In Kanazawa verblijven we in een family guest house. De kamers zijn basic en de badkamers zijn op de gang, maar we slapen weer ‘op z’n Japans’: we rollen onze futons uit op de tatami-matten als we gaan slapen en weer op in de ochtend zodat we de ruimte hebben. Ook heeft het guesthouse een gemeenschappelijke woonkamer, een mangakamer (vol met mangastripboeken, de kinderen maken hier hun schoolwerk) en een keuken. We kunnen dus ons eigen ontbijt maken en ’s avonds ‘thuis’ sushi eten in plaats van nog op zoek te gaan naar een restaurantje. Maar het allerbeste -volgens de kinderen- is de speelkamer die ze hier hebben. Als ik zaterdagochtend ga kijken wat de kinderen aan het doen zijn, is Carien verkleed als leeuw en word ik bekogeld met ballen uit de ballenbak.
We lopen over de Omicho-markt richting het centrum. Er is veel verse vis en schaal- en schelpdieren te koop. Zoals overal in Japan ligt ook hier de koopwaar zorgvuldig uitgestald: grote roze krabben liggen netjes geordend op ijs in bakken met een glazen deksel, als schilderijtjes in een lijst. We wandelen verder naar een groot park rond het kasteel van Kanazawa en daarna naar één van de drie mooiste Japanse tuinen van het land, Kenrokuen. We zijn het met deze beoordeling eens: het is inderdaad een geweldig mooie tuin. Beekjes, kersen- en pruimebomen, naaldbomen die in mooie vormen zijn geknipt. Ook zijn er mostuinen, waar drie vrouwen met bamboehoeden op hun hoofd op hun knieën zitten om het gras tussen het mos te verwijderen. Thuis ben ik juist altijd bezig het mos tussen het gras weg te halen, misschien moet ik het ook eens andersom proberen.
Op zondag bezoeken we Kanazawa’s museum van 21e-eeuwse kunst. Er staan mooie en grappige kunstvoorwerpen in en buiten het museum, zoals een zwembad waarin je bezoekers kunt zien, alsof ze op de bodem lopen. Maar ook een zaal die we bombarderen tot ‘kamer met extreem lelijke schilderijen’: twee heel lange doeken met fluorescerende dinosaurussen. Na het museum pakken we de bus naar Teramachi, een wijk met enorm veel tempels. De meeste zijn niet meer in gebruik. We willen een ninja-tempel bezoeken, die bekend staat om zijn geheime kamers, deuren en trappen. Vooral Wouter Jan verheugt zich daarop. De kassamevrouw wijst ons een telefoon, aan de andere kant van de lijn is een mevrouw die Engels spreekt en me kort een paar vragen stelt. Carien blijkt met haar zes jaar te jong om naar binnen te mogen en om te bewijzen dat Wouter Jan acht is, moeten we zijn paspoort laten zien. Maar dat hebben we niet bij ons , zeg ik, en de mevrouw hangt dan op. Een beetje verbaasd en teleurgesteld gaan we weg, zo direct maken we het nooit mee in Japan!
sasenwout
44 chapters
May 23, 2017
|
Kanazawa
In Kanazawa verblijven we in een family guest house. De kamers zijn basic en de badkamers zijn op de gang, maar we slapen weer ‘op z’n Japans’: we rollen onze futons uit op de tatami-matten als we gaan slapen en weer op in de ochtend zodat we de ruimte hebben. Ook heeft het guesthouse een gemeenschappelijke woonkamer, een mangakamer (vol met mangastripboeken, de kinderen maken hier hun schoolwerk) en een keuken. We kunnen dus ons eigen ontbijt maken en ’s avonds ‘thuis’ sushi eten in plaats van nog op zoek te gaan naar een restaurantje. Maar het allerbeste -volgens de kinderen- is de speelkamer die ze hier hebben. Als ik zaterdagochtend ga kijken wat de kinderen aan het doen zijn, is Carien verkleed als leeuw en word ik bekogeld met ballen uit de ballenbak.
We lopen over de Omicho-markt richting het centrum. Er is veel verse vis en schaal- en schelpdieren te koop. Zoals overal in Japan ligt ook hier de koopwaar zorgvuldig uitgestald: grote roze krabben liggen netjes geordend op ijs in bakken met een glazen deksel, als schilderijtjes in een lijst. We wandelen verder naar een groot park rond het kasteel van Kanazawa en daarna naar één van de drie mooiste Japanse tuinen van het land, Kenrokuen. We zijn het met deze beoordeling eens: het is inderdaad een geweldig mooie tuin. Beekjes, kersen- en pruimebomen, naaldbomen die in mooie vormen zijn geknipt. Ook zijn er mostuinen, waar drie vrouwen met bamboehoeden op hun hoofd op hun knieën zitten om het gras tussen het mos te verwijderen. Thuis ben ik juist altijd bezig het mos tussen het gras weg te halen, misschien moet ik het ook eens andersom proberen.
Op zondag bezoeken we Kanazawa’s museum van 21e-eeuwse kunst. Er staan mooie en grappige kunstvoorwerpen in en buiten het museum, zoals een zwembad waarin je bezoekers kunt zien, alsof ze op de bodem lopen. Maar ook een zaal die we bombarderen tot ‘kamer met extreem lelijke schilderijen’: twee heel lange doeken met fluorescerende dinosaurussen. Na het museum pakken we de bus naar Teramachi, een wijk met enorm veel tempels. De meeste zijn niet meer in gebruik. We willen een ninja-tempel bezoeken, die bekend staat om zijn geheime kamers, deuren en trappen. Vooral Wouter Jan verheugt zich daarop. De kassamevrouw wijst ons een telefoon, aan de andere kant van de lijn is een mevrouw die Engels spreekt en me kort een paar vragen stelt. Carien blijkt met haar zes jaar te jong om naar binnen te mogen en om te bewijzen dat Wouter Jan acht is, moeten we zijn paspoort laten zien. Maar dat hebben we niet bij ons , zeg ik, en de mevrouw hangt dan op. Een beetje verbaasd en teleurgesteld gaan we weg, zo direct maken we het nooit mee in Japan!
De volgende dag zijn we allemaal een beetje moe en hebben we geen zin om de stad in te gaan. Misschien zitten onze hoofden toch voller met alle indrukken van de afgelopen maanden dan we denken. We besluiten een dagje in ons guesthouse te blijven. We zijn hier toch vijf nachten en hebben hier de ruimte. In de woonkamer ontdekken we een Nintendo met Mario Brosspel uit 1985, die we vroeger thuis hadden. Ik weet nog precies hoe het spel gaat en laat Wouter Jan en Carien de geheime gangetjes zien. Wouter Jan is de komende dagen niet van het ding weg te slaan. Rond lunchtijd lopen we even naar het station van Kanazawa om alvast treinkaartjes naar Matsumoto (onze volgende bestemming) te kopen voor woensdag en om iets te eten, maar daarna gaan we direct terug naar ons rustige wijkje. We hebben er een speeltuin ontdekt en omdat het opnieuw prachtig weer is, zo’n 25 graden en volop zon, zitten we daar de rest van de middag. Een Japans jongetje kijkt naar ons als we verstoppertje spelen en we vragen hem of hij mee wil doen. Hij spreekt geen Engels dus Wout stelt hem in het Japans een paar vragen, onder andere naar zijn naam. Het jongetje geeft een lang antwoord (waarschijnlijk zijn achter- en voornaam) dat we niet
verstaan en hij denkt dan dat Wout Japans spreekt dus hij houdt hele verhalen tegen hem. Wout vangt af en toe een woord op dat hij herkent, maar het meeste begrijpt hij niet. Het maakt niet uit, de jongen doet mee en als hij hem is, telt hij gewoon in het Japans. Carien praat Engels tegen hem maar als hij daar niet op reageert, trekt ze hem gewoon mee of wijst aan wat ze bedoelt.
’s Avonds hebben de meisjes van het guesthouse een speciale avond georganiseerd voor de gasten: kalligrafeer je eigen waaier. Heel Japans! Carien en Wouter Jan willen graag meedoen en zeggen hun naam. Carien is niet zo moeilijk, die klanken en karakters hebben ze ook in het Japans. ‘Ka’ betekent zomer of bloem, ‘rin’ betekent peer. Carien wordt dus ‘zomerpeer’ of ‘perenbloem’. Met Wouter Jan hebben ze veel meer moeite. De ‘ou’ kennen ze niet in het Japans dus ‘wou’ wordt ‘wa’ (peace), van ‘ter’ maken ze ‘ten’ (sky). ‘Jan’ hebben ze wel (sun). De meisjes printen de bijbehorende karakters uit en de kinderen oefenen ze eerst op kladpapier. Dan mogen ze met een penseel en inkt hun naam op een mooi karton schrijven, van boven naar beneden, want zo schrijven ze hier. En daarna op een waaier die ze ook nog mogen versieren met prachtig papier. Weer een mooi aandenken dat mee naar huis kan.
Op dinsdag 23 mei, onze laatste dag in Kanazawa, maken we een wandeling door het Nagamachi Samurai district, een historische wijk waar vroeger de samoerai en hun families woonden – krijgslieden die hun heer moesten dienen en beschermen en als enigen zwaarden mochten dragen. We bekijken enkele samoeraihuizen van binnen en lopen door de smalle straatjes met gele aarden muren. Daarna bezoeken we het D.T. Suzuki museum. Het is een prachtig, klein museum gewijd aan het leven en werk van D.T. Suzuki, een beroemde Boeddhistische filosoof uit Kanazawa die de Japanse zenfilosofie in het Westen geïntroduceerd heeft. De architectuur van het museum komt overeen met Suzuki’s ideeën; simpele en strakke lijnen, open ruimtes om rustig te lezen, leren en reflecteren. Vooral de kamer omgeven door water maakt op ons veel indruk. Er hoort ook een kleine zentuin bij het museum en als we daardoorheen lopen, bedenken we dat we thuis ook een zentuin willen, of een zenhuis! Zelfs de kinderen zijn helemaal rustig en stil van wat we gezien hebben.
1.
Aftellen
2.
Kaapstad, Zuid-Afrika
3.
Johannesburg, Zuid Afrika
4.
Negombo, Sri Lanka
5.
Anuradhapura, Sri Lanka
6.
Kandy, Sri Lanka
7.
Nuwara Eliya en Ella, Sri Lanka
8.
Mirissa en Galle, Sri Lanka
9.
Colombo, laatste dagen Sri Lanka
10.
Singapore
11.
Melaka, Maleisie
12.
Kuala Lumpur, Maleisie
13.
Batu Ferringhi, Penang, Maleisie
14.
George Town, Penang, Maleisie
15.
Cameron Highlands, Maleisie
16.
Taman Negara, Maleisie
17.
Kota Bharu, Maleisie
18.
Pulau Kapas, Cherating en Mersing, Maleisie
19.
Pulau Tioman, ons laatste verblijf in Maleisie
20.
Fukuoka, Japan
21.
Nagasaki, Japan
22.
Kumamoto, Japan
23.
Beppu, Japan
24.
Okayama, Japan
25.
Naoshima, Japan
26.
Himeji, Japan
27.
Kobe, Japan
28.
Kyoto, Japan
29.
Takayama, Japanse Alpen
30.
Shirakawago, Japanse Alpen
31.
Kanazawa, Japan
32.
Matsumoto, Japanse Alpen
33.
Nagano, Japanse Alpen
34.
Tokyo, Japan
35.
Catania, Sicilie
36.
Cefalú, Sicilie
37.
Maria Grazia di Carini, Sicilie
38.
Segesta, Sicilie
39.
Selinunte en Agrigento, Sicilie
40.
Piazza Armerina, Sicilie
41.
Siracusa, Sicilie
42.
Letojanni, Sicilie
43.
Catania, Sicilie
44.
Weer thuis
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!