Wereldreis

Zes nachten slapen we op dit tropische eiland, waar we in twee uur naartoe zijn gevaren. Het eiland bestaat voor misschien wel 99% uit jungle, de rest is gericht op toeristen: hotels, restaurantjes en stranden. Het is bewoond van februari tot november, de overige maanden trekken alle mensen hier weg vanwege de moesson.

Onze dagen zijn rustig. We nemen schoolwerk mee naar het restaurantje waar we ontbijten en blijven daar zitten tot we er genoeg van hebben. Dan zwemmen we in de lichtblauwe zee of we lezen in onze kamer met airco. Twee keer beklimmen we een steile berg, door de jungle, om bij een ander strandje te zwemmen en te snorkelen. Carien loopt hard zingend voorop om enge beesten af te schrikken. Met uitzondering van een groep apen en een miljoenpoot zien we die inderdaad niet. Zodra we de berg over zijn, willen we alleen nog maar het water in: je zweet al als je stil zit, laat staan als je een kwartier door de jungle gaat banjeren. Het snorkelen is nog mooier dan op Pulau Kapas. We zien velden met roze koraal en veel vissen en zee-egels, Wouter Jan en Wout zien een rog die zich verstopt in het zand.

Omdat er geen kinderfietsen te huur zijn, blijven Carien en ik thuis als Wout en Wouter Jan gaan fietsen. Maar ze komen niet erg ver, want ze hebben geen versnellingen en na een half uur gaat de weg steil omhoog. Ook een wandeling die we maken naar het grootste dorp op het eiland is tevergeefs: we willen er pinnen maar de bank accepteert onze passen niet. Gelukkig geven we hier heel weinig uit en hadden we genoeg geld opgenomen vóór onze overtocht.

We worden een beetje gedwongen om niks te doen. Wouter Jan vraagt op een gegeven moment of we niet iets moeten bekijken, een tempel of zo. Maar die zijn er niet en eigenlijk is het wel lekker zo. Het klinkt misschien raar, maar het is goed om even vakantie te vieren en alle indrukken van de afgelopen maanden te laten bezinken. We praten over de plaatsen waar we geweest zijn en de dingen die we hebben gezien. De kinderen herinneren zich soms de kleinste details, zoals de varaan die in een slootje zwom bij ons hotel in Melaka, of de plaats in Sri Lanka waar Cariens losse tand eruit ging.

We zijn nu zo’n beetje op de helft van onze reis en over een week vliegen we naar Japan. Daar zal weer veel te doen en te zien zijn. We bereiden ons al een beetje voor op Japan; Wout is druk met Japans leren en we boeken de laatste hotels.

sasenwout

44 chapters

Pulau Tioman, ons laatste verblijf in Maleisie

April 05, 2017

|

Pulau Tioman

Zes nachten slapen we op dit tropische eiland, waar we in twee uur naartoe zijn gevaren. Het eiland bestaat voor misschien wel 99% uit jungle, de rest is gericht op toeristen: hotels, restaurantjes en stranden. Het is bewoond van februari tot november, de overige maanden trekken alle mensen hier weg vanwege de moesson.

Onze dagen zijn rustig. We nemen schoolwerk mee naar het restaurantje waar we ontbijten en blijven daar zitten tot we er genoeg van hebben. Dan zwemmen we in de lichtblauwe zee of we lezen in onze kamer met airco. Twee keer beklimmen we een steile berg, door de jungle, om bij een ander strandje te zwemmen en te snorkelen. Carien loopt hard zingend voorop om enge beesten af te schrikken. Met uitzondering van een groep apen en een miljoenpoot zien we die inderdaad niet. Zodra we de berg over zijn, willen we alleen nog maar het water in: je zweet al als je stil zit, laat staan als je een kwartier door de jungle gaat banjeren. Het snorkelen is nog mooier dan op Pulau Kapas. We zien velden met roze koraal en veel vissen en zee-egels, Wouter Jan en Wout zien een rog die zich verstopt in het zand.

Omdat er geen kinderfietsen te huur zijn, blijven Carien en ik thuis als Wout en Wouter Jan gaan fietsen. Maar ze komen niet erg ver, want ze hebben geen versnellingen en na een half uur gaat de weg steil omhoog. Ook een wandeling die we maken naar het grootste dorp op het eiland is tevergeefs: we willen er pinnen maar de bank accepteert onze passen niet. Gelukkig geven we hier heel weinig uit en hadden we genoeg geld opgenomen vóór onze overtocht.

We worden een beetje gedwongen om niks te doen. Wouter Jan vraagt op een gegeven moment of we niet iets moeten bekijken, een tempel of zo. Maar die zijn er niet en eigenlijk is het wel lekker zo. Het klinkt misschien raar, maar het is goed om even vakantie te vieren en alle indrukken van de afgelopen maanden te laten bezinken. We praten over de plaatsen waar we geweest zijn en de dingen die we hebben gezien. De kinderen herinneren zich soms de kleinste details, zoals de varaan die in een slootje zwom bij ons hotel in Melaka, of de plaats in Sri Lanka waar Cariens losse tand eruit ging.

We zijn nu zo’n beetje op de helft van onze reis en over een week vliegen we naar Japan. Daar zal weer veel te doen en te zien zijn. We bereiden ons al een beetje voor op Japan; Wout is druk met Japans leren en we boeken de laatste hotels.


We hebben even moeten wennen aan Maleisië. Het reizen was wat minder avontuurlijk dan in Sri Lanka– ‘Asia light’ noemde iemand Maleisië- met de mooie wegen en het goede openbaar vervoer, de modernere steden en minder chaos. Maar het maakte het reizen wel een stuk gemakkelijker. Bovendien spreken bijna alle Maleisiërs Engels. De mensen zijn rustiger en stiller dan in Sri Lanka, maar we ontdekten dat ze misschien wel net zo aardig zijn. En het land is heel afwisselend. We zagen de verschillen tussen de oost- en westkust, de tropische eilanden en de jungle, de steden en traditionele kampongs en de theeplantages in de Highlands.

Het eten was geweldig! Daar zijn we het allemaal over eens. Er was zoveel keus, en de food courts waren voor ons ideaal: iedereen kon bij een tentje bestellen waar hij of zij zin in had en toch zaten we samen aan één tafeltje. Wout en ik konden ‘spicy’ eten, Carien en Wouter Jan ‘not spicy’ (hoewel dat later verschoof naar ‘not too spicy’). We zullen vooral de ice tea lemon, de ‘hot tea mamak’ (gekruide thee met melk) en het Nonya food missen.

Het enige waar de kinderen en ik maar niet aan konden wennen, was de klamme hitte, alleen Wout vond het fijn. Het was elke dag boven de dertig graden, maar met een zeer hoge luchtvochtigheid. We moesten ons tempo dus aanpassen. Gelukkig hadden we de tijd en was dat daarom geen probleem. Ik heb in het begin wel gedacht dat twee maanden Maleisië misschien te lang was, maar achteraf ben ik blij dat we dit zo hebben gepland. We zijn ons op een bepaald moment thuis gaan voelen in dit land, juist omdat we ons niet hoefden te haasten en we de tijd hadden om te wennen.

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.