Wereldreis

In Nagano slapen we in het Chisun Grand Hotel, vroeger de Holiday Inn. Het werd gebouwd voor Westerse gasten die hier in 1998 naartoe kwamen voor de Olympische Winterspelen. De kamers zijn daarom ruimer en de bedden breder dan we gewend zijn in Japan.

In Nagano gaan we eerst naar de belangrijkste tempel van de stad, Zenkoji. In een nis in de hoofdtempel, achter een gordijn, staat volgens de legende een eeuwenoud Boeddhabeeld, het eerste dat ooit in Japan aankwam in de 6e eeuw. Het beeld wordt nooit getoond – wel is een keer in de zeven jaar een replica te zien tijdens een groot festival – maar de tempel trekt desondanks 4 miljoen pelgrims per jaar. We hebben inmiddels al heel veel tempels gezien in Japan en we gaan niet overal meer naar binnen, maar deze vinden we prachtig. Bij de hoofdpoort staan enorme, angstwekkende houten wachters, die boze geesten buiten moeten houden. Voor de tempel brandt wierook (dat gebeurt niet zo vaak in Japanse tempels) en de geur doet ons denken aan Sri Lanka. Het spannendste is echter een tunnel die onder het hoofdaltaar loopt en waar je de ‘sleutel naar het paradijs’ kunt vinden. In het pikdonker lopen we er op de tast doorheen, met onze rechterhand de muur volgend. Op de plek waar zich boven ons het beroemde Boeddhabeeld moet bevinden, voelen we een metalen hendeltje: de sleutel! Het hendeltje is verbonden met het beeld en heeft daarom speciale krachten: volgens het verhaal gaat degene die het hendeltje vindt, naar het paradijs. We zijn blij dat we het alle vier hebben gevoeld! Buiten staan zoals gebruikelijk stalletjes met amuletten, een belangrijke inkomstenbron voor de tempels. We zijn nog onder de indruk en blij van ons ondergrondse avontuur en de kinderen en ik zoeken hier elk een geluksamulet uit.

Op maandag rijden we met een boemeltreintje naar Obuse. In dit schattige plaatsje met oude huizen, herbergen en sakébrouwerijen staat het Hokusai-museum dat we willen bezoeken. In het museum zijn kunstwerken van de beroemde Japanse kunstenaar Katsushika Hokusai tentoongesteld. Veel woodblock printen met Mount Fuji, waaronder zijn beroemde ‘De grote golf van Kanagawa, schilderingen en twee religieuze festivalwagens die Hokusai heeft beschilderd. Ook kijken we naar een filmpje waarin -in het Nederlands, door een Hokusai-specialist uit Leiden!- verteld wordt over de invloed van de kunstenaar op de Westerse kunst uit zijn tijd. Wouter Jan vindt vooral de gedetailleerde landschapstekeningen heel mooi en we kopen stiekem een boekje met een paar van de tekeningen voor hem, alvast voor zijn verjaardag volgende week.

Na een Italiaanse lunch -die voor ons wel duurder is dan normaal met 5800 yen, zo’n 50 euro, maar het is geweldig eten- bezoeken we een tempel aan de rand van Obuse. We zijn er alleen en klimmen via een brede stenen trap de berg op naar het tempelgebouw. Dat heeft een dik, strooien dak met mos erop en ernaast en erachter, tussen de hoge cederbomen, ligt de begraafplaats. Je hoort er alleen de vogels en het is er zo geweldig mooi! Zeker nu onze tijd in Japan bijna voorbij is – volgende week dinsdag vliegen we naar Sicilië- beseffen we wat we allemaal gaan missen van dit land. Als ik met Wouter Jan een rondje loop over de begraafplaats, zie ik iets bewegen tussen de bomen en planten, zo’n 30 meter van ons vandaan. Ik denk eerst dat het een hert is en wijs Wouter Jan wat ik zie. Maar dan schrik ik. Het is geen hert, denk ik, dit dier beweegt anders en heeft een andere kop. Ik gebaar dat Wouter Jan weg moet gaan. We loop-rennen naar Wout en Carien en ik zeg dat we terug naar beneden moeten omdat er een beer zit. Wout maakt lawaai met een stok en praat hard, en we dalen zo snel we kunnen de trap weer af. Als we beneden zijn, zien we rechts van ons een flinke aap het bos uit komen, en daarna nog een. En dan realiseer ik me dat het geen beer was, wat ik had gezien, maar die aap! Carien vindt het maar stom dat ik haar zo heb laten schrikken. Maar ik heb vooral mezelf ermee: ik heb al een paar dagen last van mijn kuitspier - het schoot er ’s avonds opeens in na de dag wandelen van Magome naar Tsumago - en nu, na het afrennen van de trap, doet het opnieuw veel pijn. Dat krijg je van al die berenverhalen van de afgelopen tijd…

Op onze laatste dag in Nagano is het warm, zo’n 30 graden, en we blijven tot lunchtijd binnen om schoolwerk te doen. Na een kommetje sobanoedels lopen we richting het park met speeltuin waar we eerder al geweest zijn. Maar dan komen we langs een kapper. Carien en ik hebben ons haar niet meer laten knippen sinds we weg zijn, Wouter Jan voor het laatst in Singapore (bijna twee maanden geleden) dus het is wel weer eens tijd voor een knipbeurt. Wout hoeft niet. Hij had zich in Singapore zo kort laten knippen dat het nog steeds goed zit! De Japanse meisjes hebben allemaal zulk mooi haar. Carien vraagt zich al een tijdje af of ze ook een pony zal laten knippen. We gaan de zaak binnen en er komt een mevrouw naar ons toe die in goed Engels vraagt wat we willen. Eerst legt Carien uit hoe ze haar haar wil. De mevrouw vertaalt en als de kapster het ook

sasenwout

44 chapters

Nagano, Japanse Alpen

May 30, 2017

|

Nagano

In Nagano slapen we in het Chisun Grand Hotel, vroeger de Holiday Inn. Het werd gebouwd voor Westerse gasten die hier in 1998 naartoe kwamen voor de Olympische Winterspelen. De kamers zijn daarom ruimer en de bedden breder dan we gewend zijn in Japan.

In Nagano gaan we eerst naar de belangrijkste tempel van de stad, Zenkoji. In een nis in de hoofdtempel, achter een gordijn, staat volgens de legende een eeuwenoud Boeddhabeeld, het eerste dat ooit in Japan aankwam in de 6e eeuw. Het beeld wordt nooit getoond – wel is een keer in de zeven jaar een replica te zien tijdens een groot festival – maar de tempel trekt desondanks 4 miljoen pelgrims per jaar. We hebben inmiddels al heel veel tempels gezien in Japan en we gaan niet overal meer naar binnen, maar deze vinden we prachtig. Bij de hoofdpoort staan enorme, angstwekkende houten wachters, die boze geesten buiten moeten houden. Voor de tempel brandt wierook (dat gebeurt niet zo vaak in Japanse tempels) en de geur doet ons denken aan Sri Lanka. Het spannendste is echter een tunnel die onder het hoofdaltaar loopt en waar je de ‘sleutel naar het paradijs’ kunt vinden. In het pikdonker lopen we er op de tast doorheen, met onze rechterhand de muur volgend. Op de plek waar zich boven ons het beroemde Boeddhabeeld moet bevinden, voelen we een metalen hendeltje: de sleutel! Het hendeltje is verbonden met het beeld en heeft daarom speciale krachten: volgens het verhaal gaat degene die het hendeltje vindt, naar het paradijs. We zijn blij dat we het alle vier hebben gevoeld! Buiten staan zoals gebruikelijk stalletjes met amuletten, een belangrijke inkomstenbron voor de tempels. We zijn nog onder de indruk en blij van ons ondergrondse avontuur en de kinderen en ik zoeken hier elk een geluksamulet uit.

Op maandag rijden we met een boemeltreintje naar Obuse. In dit schattige plaatsje met oude huizen, herbergen en sakébrouwerijen staat het Hokusai-museum dat we willen bezoeken. In het museum zijn kunstwerken van de beroemde Japanse kunstenaar Katsushika Hokusai tentoongesteld. Veel woodblock printen met Mount Fuji, waaronder zijn beroemde ‘De grote golf van Kanagawa, schilderingen en twee religieuze festivalwagens die Hokusai heeft beschilderd. Ook kijken we naar een filmpje waarin -in het Nederlands, door een Hokusai-specialist uit Leiden!- verteld wordt over de invloed van de kunstenaar op de Westerse kunst uit zijn tijd. Wouter Jan vindt vooral de gedetailleerde landschapstekeningen heel mooi en we kopen stiekem een boekje met een paar van de tekeningen voor hem, alvast voor zijn verjaardag volgende week.

Na een Italiaanse lunch -die voor ons wel duurder is dan normaal met 5800 yen, zo’n 50 euro, maar het is geweldig eten- bezoeken we een tempel aan de rand van Obuse. We zijn er alleen en klimmen via een brede stenen trap de berg op naar het tempelgebouw. Dat heeft een dik, strooien dak met mos erop en ernaast en erachter, tussen de hoge cederbomen, ligt de begraafplaats. Je hoort er alleen de vogels en het is er zo geweldig mooi! Zeker nu onze tijd in Japan bijna voorbij is – volgende week dinsdag vliegen we naar Sicilië- beseffen we wat we allemaal gaan missen van dit land. Als ik met Wouter Jan een rondje loop over de begraafplaats, zie ik iets bewegen tussen de bomen en planten, zo’n 30 meter van ons vandaan. Ik denk eerst dat het een hert is en wijs Wouter Jan wat ik zie. Maar dan schrik ik. Het is geen hert, denk ik, dit dier beweegt anders en heeft een andere kop. Ik gebaar dat Wouter Jan weg moet gaan. We loop-rennen naar Wout en Carien en ik zeg dat we terug naar beneden moeten omdat er een beer zit. Wout maakt lawaai met een stok en praat hard, en we dalen zo snel we kunnen de trap weer af. Als we beneden zijn, zien we rechts van ons een flinke aap het bos uit komen, en daarna nog een. En dan realiseer ik me dat het geen beer was, wat ik had gezien, maar die aap! Carien vindt het maar stom dat ik haar zo heb laten schrikken. Maar ik heb vooral mezelf ermee: ik heb al een paar dagen last van mijn kuitspier - het schoot er ’s avonds opeens in na de dag wandelen van Magome naar Tsumago - en nu, na het afrennen van de trap, doet het opnieuw veel pijn. Dat krijg je van al die berenverhalen van de afgelopen tijd…

Op onze laatste dag in Nagano is het warm, zo’n 30 graden, en we blijven tot lunchtijd binnen om schoolwerk te doen. Na een kommetje sobanoedels lopen we richting het park met speeltuin waar we eerder al geweest zijn. Maar dan komen we langs een kapper. Carien en ik hebben ons haar niet meer laten knippen sinds we weg zijn, Wouter Jan voor het laatst in Singapore (bijna twee maanden geleden) dus het is wel weer eens tijd voor een knipbeurt. Wout hoeft niet. Hij had zich in Singapore zo kort laten knippen dat het nog steeds goed zit! De Japanse meisjes hebben allemaal zulk mooi haar. Carien vraagt zich al een tijdje af of ze ook een pony zal laten knippen. We gaan de zaak binnen en er komt een mevrouw naar ons toe die in goed Engels vraagt wat we willen. Eerst legt Carien uit hoe ze haar haar wil. De mevrouw vertaalt en als de kapster het ook

begrijpt, wordt er een plaatjesboek met kapsels bijgehaald. Zo ongeveer? Ja, zo’n pony en zulk haar. Dan gaat de kapper bij Carien aan de slag. Hetzelfde gebeurt bij Wouter Jan en daarna bij mij en even later zitten we alle drie in een stoel en worden we heel zorgvuldig en precies geknipt, zoals je in Japan mag verwachten. Wouter Jan is als eerste klaar en heeft een stoer kapsel gekregen. Hij is tevreden, hij kan weer wat zien.
Carien en ik hebben allebei weer kort haar en nu een pony! We zijn er heel blij mee en voelen ons een beetje Japans. Carien kan haar ogen niet van de spiegel afhouden en de rest van de dag praat ze alleen nog maar over haar haren.

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.