Na de bus en een taxirit in een taxi die zo ongeveer met plakband aan elkaar hangt, arriveren we in ons appartement aan zee. Het is weer een fijn, ruim appartement mét een wasmachine (die waardeer ik extra op reis!). De eerste dagen hebben we, net als in Kuala Lumpur, hevige regen- en onweersbuien aan het einde van de dag. Helaas brengen die geen koelte. Het is nog steeds erg warm; we lezen op internet dat het 32°C is, maar dat de ‘real feel temperature’ 39°C is vanwege de hoge luchtvochtigheid. We hadden gedacht (gehoopt!) dat de zee wel wat verkoeling zou geven, maar dat is niet waar. De wind komt van het land en de zee is lauw! Gelukkig hoeven we niks. We kunnen in ons zwembad zwemmen of in de zee, die aan de overkant van de weg ligt. Alleen ’s middags en ’s avonds moeten we iets: een plek zoeken om te eten. Maar zoals overal in Maleisië is er keuze genoeg en is het (bijna) overal lekker. Er zijn twee goede food courts waar we een paar keer eten. Wouter Jan kan er weer eens pizza bestellen en Carien eet er graag saté, waar ze geduld voor moet hebben want om de een of andere reden gaan de satétentjes overal pas om 19 uur open, later dan de andere kraampjes.
In Melaka keek Carien er nog van op dat de Maleisische toeristen met kleren aan het zwembad in sprongen, maar nu zijn we gewend geraakt aan de islamitische manier van zwemmen: de mannen met T-shirts aan en de vrouwen met hoofddoek, een lange broek en shirt met lange mouwen. Ook de Maleisische kinderen gaan gekleed het water in. Op de bordjes met regels staat wel dat je officiële zwemkleding moet dragen in het zwembad, met plaatjes van een man in zwembroek en vrouwen in badpak of boerkini, maar in de praktijk worden die regels nergens nageleefd. Gelukkig kijken ze niet raar naar ons -zonder kleren- maar ik voel me soms wel bloot in alleen mijn badpak! Wat ook anders is dan bij ons is dat de zwembaden niet diep zijn, een volwassene kan overal makkelijk staan. Al gauw zijn we erachter waarom dat is: bijna niemand kan zwemmen. Als we vertellen dat de kinderen in Nederland zwemles krijgen, wordt er verbaasd gereageerd.
Net buiten Batu Ferringhi ligt de spice garden. Het is eigenlijk een combinatie van de jungle en een botanische tuin en het is er prachtig. Er staat ook een wereldbol met de routes die de Arabieren, Marco Polo, Vasco da Gama en later de Nederlanders namen om specerijen uit Azië te halen. Dat is een terugkerend thema op onze reis: de VOC en de kruiden! In Wouter Jans geschiedenisboek hebben we erover gelezen en in Zuid-Afrika, Sri Lanka en nu Maleisië kunnen we de sporen nog zien. In de spice garden kun je de kruiden proeven en ruiken, en zien hoe ze groeien.
Op de laatste dag in Batu Ferringhi nemen we de bus naar het taman negara (nationaal park) van Penang. We willen een canopy walk maken omdat we die in KL niet konden doen vanwege de regen. Maar eenmaal bij het park aangekomen, horen we dat er twee jaar geleden een grote boom is omgevallen en dat de canopy walk daarom is gesloten. Je zou verwachten dat twee jaar lang genoeg is om de route te repareren of veranderen, maar nee dus. We willen liever niet drie uur door de jungle lopen vanwege de hitte. Bovendien vindt Wouter Jan het oerwoud niet meer zo leuk na een eerdere wandeling met Wout achter ons appartement. Na lang zoeken hadden ze eindelijk een pad de berg op gevonden maar niet lang daarna spotte Wouter Jan een slang -twee à drie meter lang als we ze mogen geloven- die zijn kop omhoog deed om te kijken wat er aan kwam. Wouter Jan deed vervolgens geen stap verder meer dus de top hebben ze nooit gehaald.
We nemen daarom een bootje dat ons naar verschillende plekken in het park vaart: het apenstrand, het schildpaddenstrand en een zeldzaam meromictisch meer: een meer waarvan de verschillende lagen water – in dit geval het zoete regenwater en het zoute zeewater dat het meer instroomt bij vloed- niet met elkaar mengen. We lunchen op het apenstrand met visjes en worstjes van de barbecue. De restjes geven Wouter Jan en Carien aan twee zielige aapjes die vastgebonden zitten aan een boom bij het restaurantje. Die pikken eerst een stokje saté en daarna stukjes sinaasappel van het bordje, wat de kinderen erg grappig vinden.
We zijn inmiddels allemaal echt in de reis-modus, wat niet gek is nu we zo’n twee maanden weg zijn. Het voelt alsof we al heel lang weg zijn, maar gelukkig zijn we het reizen nog lang niet moe. Ons
sasenwout
44 chapters
March 06, 2017
|
Batu Ferringhi
Na de bus en een taxirit in een taxi die zo ongeveer met plakband aan elkaar hangt, arriveren we in ons appartement aan zee. Het is weer een fijn, ruim appartement mét een wasmachine (die waardeer ik extra op reis!). De eerste dagen hebben we, net als in Kuala Lumpur, hevige regen- en onweersbuien aan het einde van de dag. Helaas brengen die geen koelte. Het is nog steeds erg warm; we lezen op internet dat het 32°C is, maar dat de ‘real feel temperature’ 39°C is vanwege de hoge luchtvochtigheid. We hadden gedacht (gehoopt!) dat de zee wel wat verkoeling zou geven, maar dat is niet waar. De wind komt van het land en de zee is lauw! Gelukkig hoeven we niks. We kunnen in ons zwembad zwemmen of in de zee, die aan de overkant van de weg ligt. Alleen ’s middags en ’s avonds moeten we iets: een plek zoeken om te eten. Maar zoals overal in Maleisië is er keuze genoeg en is het (bijna) overal lekker. Er zijn twee goede food courts waar we een paar keer eten. Wouter Jan kan er weer eens pizza bestellen en Carien eet er graag saté, waar ze geduld voor moet hebben want om de een of andere reden gaan de satétentjes overal pas om 19 uur open, later dan de andere kraampjes.
In Melaka keek Carien er nog van op dat de Maleisische toeristen met kleren aan het zwembad in sprongen, maar nu zijn we gewend geraakt aan de islamitische manier van zwemmen: de mannen met T-shirts aan en de vrouwen met hoofddoek, een lange broek en shirt met lange mouwen. Ook de Maleisische kinderen gaan gekleed het water in. Op de bordjes met regels staat wel dat je officiële zwemkleding moet dragen in het zwembad, met plaatjes van een man in zwembroek en vrouwen in badpak of boerkini, maar in de praktijk worden die regels nergens nageleefd. Gelukkig kijken ze niet raar naar ons -zonder kleren- maar ik voel me soms wel bloot in alleen mijn badpak! Wat ook anders is dan bij ons is dat de zwembaden niet diep zijn, een volwassene kan overal makkelijk staan. Al gauw zijn we erachter waarom dat is: bijna niemand kan zwemmen. Als we vertellen dat de kinderen in Nederland zwemles krijgen, wordt er verbaasd gereageerd.
Net buiten Batu Ferringhi ligt de spice garden. Het is eigenlijk een combinatie van de jungle en een botanische tuin en het is er prachtig. Er staat ook een wereldbol met de routes die de Arabieren, Marco Polo, Vasco da Gama en later de Nederlanders namen om specerijen uit Azië te halen. Dat is een terugkerend thema op onze reis: de VOC en de kruiden! In Wouter Jans geschiedenisboek hebben we erover gelezen en in Zuid-Afrika, Sri Lanka en nu Maleisië kunnen we de sporen nog zien. In de spice garden kun je de kruiden proeven en ruiken, en zien hoe ze groeien.
Op de laatste dag in Batu Ferringhi nemen we de bus naar het taman negara (nationaal park) van Penang. We willen een canopy walk maken omdat we die in KL niet konden doen vanwege de regen. Maar eenmaal bij het park aangekomen, horen we dat er twee jaar geleden een grote boom is omgevallen en dat de canopy walk daarom is gesloten. Je zou verwachten dat twee jaar lang genoeg is om de route te repareren of veranderen, maar nee dus. We willen liever niet drie uur door de jungle lopen vanwege de hitte. Bovendien vindt Wouter Jan het oerwoud niet meer zo leuk na een eerdere wandeling met Wout achter ons appartement. Na lang zoeken hadden ze eindelijk een pad de berg op gevonden maar niet lang daarna spotte Wouter Jan een slang -twee à drie meter lang als we ze mogen geloven- die zijn kop omhoog deed om te kijken wat er aan kwam. Wouter Jan deed vervolgens geen stap verder meer dus de top hebben ze nooit gehaald.
We nemen daarom een bootje dat ons naar verschillende plekken in het park vaart: het apenstrand, het schildpaddenstrand en een zeldzaam meromictisch meer: een meer waarvan de verschillende lagen water – in dit geval het zoete regenwater en het zoute zeewater dat het meer instroomt bij vloed- niet met elkaar mengen. We lunchen op het apenstrand met visjes en worstjes van de barbecue. De restjes geven Wouter Jan en Carien aan twee zielige aapjes die vastgebonden zitten aan een boom bij het restaurantje. Die pikken eerst een stokje saté en daarna stukjes sinaasappel van het bordje, wat de kinderen erg grappig vinden.
We zijn inmiddels allemaal echt in de reis-modus, wat niet gek is nu we zo’n twee maanden weg zijn. Het voelt alsof we al heel lang weg zijn, maar gelukkig zijn we het reizen nog lang niet moe. Ons
reistempo ligt in Maleisië behoorlijk laag -om te voorkomen dat het te vermoeiend wordt voor de kinderen- en we maken de dagen niet te vol. We proberen elke dag -met uitzondering van reisdagen- iets aan school te doen, in ieder geval taal en rekenen. Wout en ik vinden het heel leuk om te zien wat ze allemaal leren en daarbij te helpen. Ik probeer de stof uitdagender te maken (ik ben toch docent, zij het op sabbatical), want het meeste pikken ze snel op. Eerst vond Wouter Jan het maar vervelend dat ik de stof met hem wil bespreken en extra vragen stel. Hij wilde liever op zijn eigen manier -en vooral snel- door alles heen, zoals op school. Maar nu vindt hij het juist prettig, gelukkig. Ook oefenen we Engels door middel van korte gesprekjes, dat is erg grappig. Wouter Jan en Carien horen natuurlijk veel meer Engels nu en ze proberen het zelf ook te gebruiken op straat en in de winkels. De rekening vraagt Wouter Jan altijd, en bestellen doen ze ook zelf, in volledige zinnen. Carien speelt sinds kort ook in (een soort van) het Engels. Dan is ze de baas van een hotel en spreekt Engels met haar denkbeeldige gasten (of met Wout of mij): ze laat de kamer zien, vraagt hoe laat ze willen ontbijten en wat ze willen eten. Zinnetjes die ze de hele dag door hoort en kopieert in haar spelletjes. Ze heeft altijd al iets gehad met taal; ze praat al zo lang ik me kan herinneren dierentaal. Bovendien merken we nu, nu we de hele dag samen zijn, hoeveel ze praat!
Na twee maanden was het ook tijd voor een soort evaluatie: we vinden het reizen allemaal erg leuk en we zijn het zeker nog niet beu. Carien is uitgeroepen tot wereldreiziger nummer 1, tot nu toe. Ze is altijd vrolijk, optimistisch en enorm flexibel. Dat heeft ze van Wout, maar ze is het nog meer! Dat had ik eerlijk gezegd niet gedacht voor vertrek. Thuis kan ze soms best mopperen -vooral ’s ochtends, ze houdt niet van opgejaagd worden- en ze wil ’s avonds nog wel eens spoken als ze geen zin heeft om te slapen. Maar op reis is ze helemaal in haar element. Wel mist ze soms de familie en haar vriendjes van school. Maar gelukkig heeft ze ons, zegt ze.
Wouter Jan heeft het ook erg naar zijn zin op reis. Hij is heel leergierig en vraagt van alles. Over de ontdekkingsreizigers van vroeger, over de verschillende religies die we hier tegenkomen, over taal. Maar hij kan ook koppig zijn en vindt het soms lastig als dingen anders gaan dan tevoren bedacht (daarin lijkt hij meer op mij :-) !). Maar gelukkig is hij op een leeftijd dat je dat met hem kunt bespreken en we zien dat hij erover nadenkt en dat het beter gaat.
Wout en ik hebben wel gemerkt dat het belangrijk is om een beetje de ruimte te hebben. Met z’n vieren op een kleine hotelkamer in een grote stad is prima, maar niet te lang. Als Wouter Jan zijn energie niet kwijt kan, gaat hij bijvoorbeeld voetballen in de kamer! En in Sri Lanka hebben we ervaren dat ook eten een heikel punt kan zijn. Carien eet zo goed als alles -behalve als het ‘too spicy’ is-, maar Wouter Jan is kieskeuriger. Gelukkig is dat in Maleisië nauwelijks een probleem vanwege het grote aanbod en doet hij zijn best om dingen eerst te proeven en zo te zien dat het vaak lekkerder is dan hij denkt. Maar omdat in Japan de hotelkamers over het algemeen klein zijn en we vooral in grote steden zitten, en ook daar het eten soms een probleem was drie jaar geleden (ook ik had op een gegeven moment genoeg van rijst met ingelegde groenten!), hebben we besloten om onze reisplannen wat aan te passen en onze tijd in Japan in te korten van drie naar twee maanden. We vliegen nu begin juni van Tokio naar Sicilië en blijven daar de laatste maand. Op die manier kunnen we Sicilië zien -iets wat we al heel lang willen- als het daar hopelijk nog niet al te heet is en sluiten we onze reis af met een soort van zomervakantie. De tickets zijn inmiddels omgeboekt en Wouter Jan en ik hebben via onze favoriete website booking.com al de eerste mooie appartementen in Catania, Cefalú en Palermo vastgelegd!
1.
Aftellen
2.
Kaapstad, Zuid-Afrika
3.
Johannesburg, Zuid Afrika
4.
Negombo, Sri Lanka
5.
Anuradhapura, Sri Lanka
6.
Kandy, Sri Lanka
7.
Nuwara Eliya en Ella, Sri Lanka
8.
Mirissa en Galle, Sri Lanka
9.
Colombo, laatste dagen Sri Lanka
10.
Singapore
11.
Melaka, Maleisie
12.
Kuala Lumpur, Maleisie
13.
Batu Ferringhi, Penang, Maleisie
14.
George Town, Penang, Maleisie
15.
Cameron Highlands, Maleisie
16.
Taman Negara, Maleisie
17.
Kota Bharu, Maleisie
18.
Pulau Kapas, Cherating en Mersing, Maleisie
19.
Pulau Tioman, ons laatste verblijf in Maleisie
20.
Fukuoka, Japan
21.
Nagasaki, Japan
22.
Kumamoto, Japan
23.
Beppu, Japan
24.
Okayama, Japan
25.
Naoshima, Japan
26.
Himeji, Japan
27.
Kobe, Japan
28.
Kyoto, Japan
29.
Takayama, Japanse Alpen
30.
Shirakawago, Japanse Alpen
31.
Kanazawa, Japan
32.
Matsumoto, Japanse Alpen
33.
Nagano, Japanse Alpen
34.
Tokyo, Japan
35.
Catania, Sicilie
36.
Cefalú, Sicilie
37.
Maria Grazia di Carini, Sicilie
38.
Segesta, Sicilie
39.
Selinunte en Agrigento, Sicilie
40.
Piazza Armerina, Sicilie
41.
Siracusa, Sicilie
42.
Letojanni, Sicilie
43.
Catania, Sicilie
44.
Weer thuis
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!