Wereldreis

Omdat de bus aanzienlijk goedkoper is dan de trein, kopen we kaartjes voor de bus naar Beppu, een stad aan de oostkust van het eiland Kyushu. Tot onze verbazing – en vreugde- steekt de bus het eiland wel dwars over. Door de bergen en langs de grootste actieve vulkaan van Japan, Mount Aso, die in oktober 2016 nog is uitgebarsten. Het treinspoor is nog niet geheel gerepareerd na de aardbeving en vulkaanuitbarsting van vorig jaar, maar de autoweg is blijkbaar wel (weer?) begaanbaar. Het landschap is ontzettend mooi. De bomen aan de westkust waren inmiddels uitgebloeid, maar in de bergen is het duidelijk koeler en staan tussen de groene naald- en loofbomen nog roze bloesembomen. In het dorpje Aso, in een kom van vulkanische bergen (een caldera), kondigt de buschauffeur een pauze aan bij het -nu ongebruikte- treinstation en we stappen even uit op de parkeerplaats. We zien een vulkaan met grillige kartels aan de bovenkant en een vulkaan met een kale helling waar duidelijk grond is verschoven. Het is indrukwekkend om te zien, zeker in de wetenschap dat een van die vulkanen vorig jaar nog heeft gespuwd.
Bij de parkeerplaats willen twee jongens (Westerse toeristen) met grote rugzakken mee met onze bus. De buschauffeur laat ze er niet in maar wijst naar de bushalte, zo’n drie meter verderop. De chauffeur had het tijdstip dat we weer in de bus moesten zitten op een bordje geschreven en om precies 14.27 uur zitten alle passagiers weer op hun plaats, stapt de buschauffeur in en rijdt hij naar de bushalte. Daar stapt hij weer uit de bus, tilt de rugzakken van de jongens in het bagageluik en laat ze dan instappen. Regels zijn regels ??.

Aan het einde van de middag rijden we Beppu binnen. De stad staat bekend om zijn heetwaterbronnen en spa’s en we zien allemaal stoompluimen opstijgen. De stoom komt uit buizen uit de grond, uit roosters in de stoepen of gewoon uit kiertjes tussen stenen. Het is een merkwaardig gezicht. We checken in in ons hotel en de volgende ochtend gaan we eerst de onsen bekijken, een groot bad met water uit een heetwaterbron. Wouter Jan kon drie jaar geleden nog wel met ons, de vrouwen, mee maar nu hij acht jaar is, kan dat echt niet meer en gaat hij met Wout mee naar de mannen-onsen. Zelfs Carien weet nog goed wat de regels zijn voor het gebruik van het bad: zittend op een krukje moeten we onszelf eerst goed inzepen en afspoelen met de douche. Pas als we helemaal schoon zijn, mogen we het hete water in. Het hotel heeft een binnen en een buiten onsen en het is er ‘s morgens nog lekker rustig.

Na het ontbijt verkennen we de stad. We ontbijten bij de Starbucks en zitten daarna op een bankje in een park bij de zee. Het is opnieuw prachtig weer en omdat het zaterdag is, zijn er veel mensen buiten. Een groepje studenten speelt een Japanse versie van Annemaria Koekoek. Ik zie hoe graag Carien mee wil doen en zeg tegen haar dat ze ook gewoon mee moet rennen als het meisje bij de boom zich omdraait. En meer aanmoediging heeft ze niet nodig; ze sprint meteen weg. De studenten moeten lachen als ze Carien zien en zeker als ze zien hoe fanatiek ze is. Ze wint twee keer! Met handen en voeten en een vertaalapp op hun telefoon leggen de jongens en meisjes haar de spelregels uit en stellen ze daarna voor tikkertje te gaan doen. Dan wil ook Wouter Jan meedoen, die eerst vanaf de kant heeft bekeken hoe zijn zusje dat aanpakte. Omdat de kinderen zo veel plezier hebben, blijven we de hele ochtend in het park. De studenten halen bellenblaas en waterballonnen en wij koekjes en water en ze worden steeds baldadiger, vooral als onze kinderen de waterballonnen gewoon op borst en rug mikken (de Japanners mikten eerst alleen netjes op voeten of net naast een persoon). Als de studenten weggaan, brengen ze Wouter Jan en Carien naar ons terug en bedanken ze ons voor het spelen. Wat zijn de Japanners toch ongelooflijk beleefd! Wij bedanken juist hen!

Op zondagmorgen worden we vroeg wakker: vandaag komen oma Miek en opa Jacques! Carien is erg zenuwachtig en kan haast niet wachten. Ze moet steeds naar de wc en zegt wel 1000 keer dat ze zo blij is dat ze opa en oma weer zal zien. Omdat ze pas om half twee zullen landen, besluiten we om eerst een tempel te bezoeken en zo de kinderen een beetje af te leiden. Rond lunchtijd gaan we met de bus naar het kleine vliegveld van Oita. Na een kwartiertje wachten zien we passagiers verschijnen. Carien en Wouter Jan staan te springen bij het hek en dan zien we eindelijk opa in zijn oranje jack en daarna ook oma. Het is fijn om ze na ruim drie maanden weer in levende lijve te zien! Carien en Wouter Jan praten honderduit in de bus terug naar Beppu en Carien laat oma Miek letterlijk niet meer los. Ze kijkt steeds naar haar alsof ze niet kan geloven dat ze er nu echt zijn. In het hotel krijgen de kinderen cadeautjes die oma Lily en opa Wouter Jan en Marieke hebben meegegeven. Vooral de dropjes en nieuwe Donald Ducks vallen erg in de smaak!

De volgende dag is het zulk prachtig weer dat we besluiten dat het een goede dag is voor een bergwandeling. Met een kabelbaan bereiken we de top van Mount Tsurumi, net buiten Beppu. Daar hebben we een prachtig uitzicht over de bergen en over de stad met de baai. Volgens de meneer van de kabelbaan kunnen we in twee uur weer naar beneden lopen. We zoeken het begin van het pad en beginnen dan aan de afdaling. Het is erg steil en het paadje is smal en bezaaid met grote stenen waar we overheen moeten klimmen. We verwachten dat het later makkelijker zal worden en zetten door. We picknicken op een plek waar de bomen een beetje wijken en we kunnen zitten. Maar de weg wordt niet makkelijker; het pad blijft steil naar beneden gaan en de rotsen en boomwortels maken dat we ons goed moeten concentreren om niet te struikelen of uit te glijden. Het is een mooie tocht door loof- en naaldbossen en af en toe langs bloeiende kersenbomen, maar ook vermoeiend. Als we bijna beneden zijn, zien we een verlaten tempel in het bos en na drieënhalf uur dalen komen we eindelijk bij de weg. Daar kunnen we de bus nemen, terug de stad in. Met trillende benen van de inspanning lopen we terug naar het hotel en daar komen we in de hete onsen weer een beetje bij. ’s Avonds eten we in het Italiaanse restaurant in ons hotel (dan hoeven we tenminste niet meer te lopen!), nog ter ere van oma Mieks verjaardag.

De volgende dag hebben we allemaal spierpijn, zelfs de kinderen. We kopen een dagpas voor de bus zodat we ons deze laatste dag in Beppu voornamelijk kunnen laten rijden en we bezoeken de ‘Hells’. We zien rode, blauwe en witte heetwaterbronnen waarvan het water tussen de 80 en 100°C is. Het stoomt in dikke wolken en het borrelt en het is goed te begrijpen dat de mensen deze plekken vroeger liever meden en het ‘hellen’ noemden. Er is ook een pruttelende modderbron en zelfs een warmwaterbron met krokodillen! Terug in het hotel gaan we weer naar onze eigen warmwaterbron, rust voor onze pijnlijke benen!

Bijzondere dingen die we in Beppu hebben gezien: op het station kopen we treinkaartjes voor de reis naar Okayama. Carien en Wouter Jan ontdekken er een levensechte robot. Als je praat, kijkt hij je aan en de kinderen buigen netjes voor hem. Hij ‘spreekt’ ook Engels en Carien doet met hem mee als hij een liedje zingt en daarbij een dansje doet.

Het gebrek aan ruimte maakt de Japanners inventief. Er zijn hele winkelcentra onder de grond en we zien nu ook een oplossing voor het gebrek aan parkeerplaatsen: smalle, hoge gebouwen dienen als parkeergarage. Om je auto daarin te parkeren, rijd je je auto in een soort reuzenrad en stap je daarna uit. Je auto wordt dan een stukje omhoog gedraaid en de volgende kan inparkeren. Als je je auto weer nodig hebt, gaat de carrousel draaien en zodra je je eigen auto ziet, druk je op een knop. De machine stopt, je stapt in en je rijdt weer weg. Slim!

sasenwout

44 chapters

Beppu, Japan

April 25, 2017

|

Beppu

Omdat de bus aanzienlijk goedkoper is dan de trein, kopen we kaartjes voor de bus naar Beppu, een stad aan de oostkust van het eiland Kyushu. Tot onze verbazing – en vreugde- steekt de bus het eiland wel dwars over. Door de bergen en langs de grootste actieve vulkaan van Japan, Mount Aso, die in oktober 2016 nog is uitgebarsten. Het treinspoor is nog niet geheel gerepareerd na de aardbeving en vulkaanuitbarsting van vorig jaar, maar de autoweg is blijkbaar wel (weer?) begaanbaar. Het landschap is ontzettend mooi. De bomen aan de westkust waren inmiddels uitgebloeid, maar in de bergen is het duidelijk koeler en staan tussen de groene naald- en loofbomen nog roze bloesembomen. In het dorpje Aso, in een kom van vulkanische bergen (een caldera), kondigt de buschauffeur een pauze aan bij het -nu ongebruikte- treinstation en we stappen even uit op de parkeerplaats. We zien een vulkaan met grillige kartels aan de bovenkant en een vulkaan met een kale helling waar duidelijk grond is verschoven. Het is indrukwekkend om te zien, zeker in de wetenschap dat een van die vulkanen vorig jaar nog heeft gespuwd.
Bij de parkeerplaats willen twee jongens (Westerse toeristen) met grote rugzakken mee met onze bus. De buschauffeur laat ze er niet in maar wijst naar de bushalte, zo’n drie meter verderop. De chauffeur had het tijdstip dat we weer in de bus moesten zitten op een bordje geschreven en om precies 14.27 uur zitten alle passagiers weer op hun plaats, stapt de buschauffeur in en rijdt hij naar de bushalte. Daar stapt hij weer uit de bus, tilt de rugzakken van de jongens in het bagageluik en laat ze dan instappen. Regels zijn regels ??.

Aan het einde van de middag rijden we Beppu binnen. De stad staat bekend om zijn heetwaterbronnen en spa’s en we zien allemaal stoompluimen opstijgen. De stoom komt uit buizen uit de grond, uit roosters in de stoepen of gewoon uit kiertjes tussen stenen. Het is een merkwaardig gezicht. We checken in in ons hotel en de volgende ochtend gaan we eerst de onsen bekijken, een groot bad met water uit een heetwaterbron. Wouter Jan kon drie jaar geleden nog wel met ons, de vrouwen, mee maar nu hij acht jaar is, kan dat echt niet meer en gaat hij met Wout mee naar de mannen-onsen. Zelfs Carien weet nog goed wat de regels zijn voor het gebruik van het bad: zittend op een krukje moeten we onszelf eerst goed inzepen en afspoelen met de douche. Pas als we helemaal schoon zijn, mogen we het hete water in. Het hotel heeft een binnen en een buiten onsen en het is er ‘s morgens nog lekker rustig.

Na het ontbijt verkennen we de stad. We ontbijten bij de Starbucks en zitten daarna op een bankje in een park bij de zee. Het is opnieuw prachtig weer en omdat het zaterdag is, zijn er veel mensen buiten. Een groepje studenten speelt een Japanse versie van Annemaria Koekoek. Ik zie hoe graag Carien mee wil doen en zeg tegen haar dat ze ook gewoon mee moet rennen als het meisje bij de boom zich omdraait. En meer aanmoediging heeft ze niet nodig; ze sprint meteen weg. De studenten moeten lachen als ze Carien zien en zeker als ze zien hoe fanatiek ze is. Ze wint twee keer! Met handen en voeten en een vertaalapp op hun telefoon leggen de jongens en meisjes haar de spelregels uit en stellen ze daarna voor tikkertje te gaan doen. Dan wil ook Wouter Jan meedoen, die eerst vanaf de kant heeft bekeken hoe zijn zusje dat aanpakte. Omdat de kinderen zo veel plezier hebben, blijven we de hele ochtend in het park. De studenten halen bellenblaas en waterballonnen en wij koekjes en water en ze worden steeds baldadiger, vooral als onze kinderen de waterballonnen gewoon op borst en rug mikken (de Japanners mikten eerst alleen netjes op voeten of net naast een persoon). Als de studenten weggaan, brengen ze Wouter Jan en Carien naar ons terug en bedanken ze ons voor het spelen. Wat zijn de Japanners toch ongelooflijk beleefd! Wij bedanken juist hen!

Op zondagmorgen worden we vroeg wakker: vandaag komen oma Miek en opa Jacques! Carien is erg zenuwachtig en kan haast niet wachten. Ze moet steeds naar de wc en zegt wel 1000 keer dat ze zo blij is dat ze opa en oma weer zal zien. Omdat ze pas om half twee zullen landen, besluiten we om eerst een tempel te bezoeken en zo de kinderen een beetje af te leiden. Rond lunchtijd gaan we met de bus naar het kleine vliegveld van Oita. Na een kwartiertje wachten zien we passagiers verschijnen. Carien en Wouter Jan staan te springen bij het hek en dan zien we eindelijk opa in zijn oranje jack en daarna ook oma. Het is fijn om ze na ruim drie maanden weer in levende lijve te zien! Carien en Wouter Jan praten honderduit in de bus terug naar Beppu en Carien laat oma Miek letterlijk niet meer los. Ze kijkt steeds naar haar alsof ze niet kan geloven dat ze er nu echt zijn. In het hotel krijgen de kinderen cadeautjes die oma Lily en opa Wouter Jan en Marieke hebben meegegeven. Vooral de dropjes en nieuwe Donald Ducks vallen erg in de smaak!

De volgende dag is het zulk prachtig weer dat we besluiten dat het een goede dag is voor een bergwandeling. Met een kabelbaan bereiken we de top van Mount Tsurumi, net buiten Beppu. Daar hebben we een prachtig uitzicht over de bergen en over de stad met de baai. Volgens de meneer van de kabelbaan kunnen we in twee uur weer naar beneden lopen. We zoeken het begin van het pad en beginnen dan aan de afdaling. Het is erg steil en het paadje is smal en bezaaid met grote stenen waar we overheen moeten klimmen. We verwachten dat het later makkelijker zal worden en zetten door. We picknicken op een plek waar de bomen een beetje wijken en we kunnen zitten. Maar de weg wordt niet makkelijker; het pad blijft steil naar beneden gaan en de rotsen en boomwortels maken dat we ons goed moeten concentreren om niet te struikelen of uit te glijden. Het is een mooie tocht door loof- en naaldbossen en af en toe langs bloeiende kersenbomen, maar ook vermoeiend. Als we bijna beneden zijn, zien we een verlaten tempel in het bos en na drieënhalf uur dalen komen we eindelijk bij de weg. Daar kunnen we de bus nemen, terug de stad in. Met trillende benen van de inspanning lopen we terug naar het hotel en daar komen we in de hete onsen weer een beetje bij. ’s Avonds eten we in het Italiaanse restaurant in ons hotel (dan hoeven we tenminste niet meer te lopen!), nog ter ere van oma Mieks verjaardag.

De volgende dag hebben we allemaal spierpijn, zelfs de kinderen. We kopen een dagpas voor de bus zodat we ons deze laatste dag in Beppu voornamelijk kunnen laten rijden en we bezoeken de ‘Hells’. We zien rode, blauwe en witte heetwaterbronnen waarvan het water tussen de 80 en 100°C is. Het stoomt in dikke wolken en het borrelt en het is goed te begrijpen dat de mensen deze plekken vroeger liever meden en het ‘hellen’ noemden. Er is ook een pruttelende modderbron en zelfs een warmwaterbron met krokodillen! Terug in het hotel gaan we weer naar onze eigen warmwaterbron, rust voor onze pijnlijke benen!

Bijzondere dingen die we in Beppu hebben gezien: op het station kopen we treinkaartjes voor de reis naar Okayama. Carien en Wouter Jan ontdekken er een levensechte robot. Als je praat, kijkt hij je aan en de kinderen buigen netjes voor hem. Hij ‘spreekt’ ook Engels en Carien doet met hem mee als hij een liedje zingt en daarbij een dansje doet.

Het gebrek aan ruimte maakt de Japanners inventief. Er zijn hele winkelcentra onder de grond en we zien nu ook een oplossing voor het gebrek aan parkeerplaatsen: smalle, hoge gebouwen dienen als parkeergarage. Om je auto daarin te parkeren, rijd je je auto in een soort reuzenrad en stap je daarna uit. Je auto wordt dan een stukje omhoog gedraaid en de volgende kan inparkeren. Als je je auto weer nodig hebt, gaat de carrousel draaien en zodra je je eigen auto ziet, druk je op een knop. De machine stopt, je stapt in en je rijdt weer weg. Slim!

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.