In mijn eerste blog over Indonesië vermeldde ik in een notendop de historische relatie tussen Nederland (Belanda) en Indonesië. Al reizend door Sumatra ontdekte ik veel Nederlandse invloeden. Enerzijds herkende ik veel van de beschrijvingen over het land uit romans die ik eerder las over Indonesië (bijv. De Stille Kracht van Louis Couperus) zoals de dorpjes (desa’s) en de enorme plantages van palmolie en rubber. Ik deelde een auto met een ouder Nederlands echtpaar op de lange en hobbelige rit van Bukit Lawang naar het zuidelijker gelegen Parapat. Dit stel had in het verleden 10 jaar in Indonesië gewoond en gewerkt als missionarissen op Sulawesi, en zij vertelden me tijdens de 10 uur durende rit graag en ook zeer boeiend over hun ervaringen en kennis van het land.
Op straat herkende ik veel Nederlandse woorden. Bij garages stond het bord ‘Doorsmeer’, maar ze deden ook reparaties aan de
April 13, 2017
|
Silangit, Sumatra, Indonesië
In mijn eerste blog over Indonesië vermeldde ik in een notendop de historische relatie tussen Nederland (Belanda) en Indonesië. Al reizend door Sumatra ontdekte ik veel Nederlandse invloeden. Enerzijds herkende ik veel van de beschrijvingen over het land uit romans die ik eerder las over Indonesië (bijv. De Stille Kracht van Louis Couperus) zoals de dorpjes (desa’s) en de enorme plantages van palmolie en rubber. Ik deelde een auto met een ouder Nederlands echtpaar op de lange en hobbelige rit van Bukit Lawang naar het zuidelijker gelegen Parapat. Dit stel had in het verleden 10 jaar in Indonesië gewoond en gewerkt als missionarissen op Sulawesi, en zij vertelden me tijdens de 10 uur durende rit graag en ook zeer boeiend over hun ervaringen en kennis van het land.
Op straat herkende ik veel Nederlandse woorden. Bij garages stond het bord ‘Doorsmeer’, maar ze deden ook reparaties aan de
‘knalpot’ en verzorgen nieuwe ‘velgen’. Maar ook woorden als ‘notaris’, ‘apotek’, en ‘informasi’ en ‘situasi' zijn geleend uit het Nederlands. In de winkel wordt hagelslag verkocht, alleen hier noemen ze het 'meisjes' of 'muisjes'.
Andersom zijn veel Nederlandse woorden ook weer afgeleid van het Indonesisch, met name op het gebied van eten (want dat het eten in Indonesië bijzonder lekker is mag duidelijk zijn!): nasi (rijst), pisang (banaan), toko (winkel), kerupuk (kroepoek), ketjap (kecap) en senang (tevreden, comfortabel).
Het Indonesisch is qua uitspraak best eenvoudig en omdat het bijna gelijk is aan het Maleisisch, kan ik me qua taal onderweg redelijk snel redden – ik vind het ook leuk om (te proberen om) zoveel mogelijk Indonesisch te spreken met de locals, je knoopt dan toch sneller een leuk praatje aan.
Zoals ik in 2015 in China al opmerkte zijn heel veel gerechten bij de Nederlandse Chinese restaurants eigenlijk helemaal niet Chinees, maar Indonesisch. In de top tien van gerechten die Nederlanders graag bij de ‘Chinees’ halen, komen er maar 2 uit China (de laatste 2 in onderstaande lijst), de rest komt van oorsprong uit Indonesië (en is qua samenstelling toegankelijker gemaakt voor de Nederlandse smaak):
Nasi Goreng (gebakken rijst, vaak met kruiden en groenten) / Babi Pangang (gebakken, gemarineerd varkensvlees) / Saté Ajam /(kip met satésaus) / Kroepoek (gefrituurd deeg van garnalenmeel), sambal (zeer pittige rode saus) / Pisang Goreng (gebakken banaan) / Babi Ketjap (varkensvlees in ketjapsaus) / Gado Gado (groenten en gekookt ei in satésaus) / Bami Goreng (gebakken deegslierten, vaak met kruiden en groenten) / Foe Yong Hai (omelet in zoete saus) / Tjap Tjoy (gemengde gewokte groenten in saus)
Dus laten we de geweldige Indonesische keuken eer aan doen en in het vervolg niet meer zeggen dat we Chinees hebben gegeten als we eigenlijk vooral Indonesische gerechten hebben afgehaald.
Terug naar mijn reisverslag: Parapat is een kleine stad aan de rand van het Toba meer, en de haven voor de veerboten die naar het eiland Samosir gaan. Het Toba meer is het grootste kratermeer ter wereld dat ontstaan is na de uitbarsting van de Toba vulkaan; het meer is met afmetingen van 31 bij 100 kilometer flink groot, en met 450 meter ook nog eens erg diep. Terwijl het al donker was en de regen met bakken
uit de hemel kwam, nam ik een veerboot naar het eiland Samosir, de overtocht duurde een uur en kostte iets meer dan een euro (15.000 roepiah). De service ging gelukkig tot aan de deur: als de bestemming direct aan het water ligt en het waterpeil is hoog genoeg dan brengt de kapitein je tot aan de ingang van je guesthouse – best prettig met deze weersomstandigheden.
Ik had 3 nachten geboekt in het dorpje Tuktuk in een relatief luxe hotel met uitzicht over het meer – na een paar dagen in goedkopere accommodaties die niet al te fris waren (ook vanwege de hoge luchtvochtigheid) en nogal wat dieren huisvestten (muggen, kakkerlakken, ratten, aapjes), vond ik het wel fijn om even iets meer luxe te hebben. De volgende dag huurde ik een fiets om Samosir te verkennen – het eiland is 21
bij 46 kilometer groot, dus genoeg te zien. De lokale eilandbewoners behoren tot de christelijke Batak stam en hebben een kenmerkende vorm van huizenbouw. Hun houten huizen op palen hebben een dak met een gebogen nok. De hoge bergwand op het eiland, de watervallen en de vele knalgroene rijstvelden die prachtig afstaken tegen het blauwgroene meerwater vormden een fotogeniek geheel.
Ook tijdens het fietsen viel geregeld een bui, zodra het begon te plensen werd ik regelmatig uitgenodigd om even bij een local op de veranda te schuilen, wat uiteraard weer grappige (handgebaren-) gesprekken opleverde.
Deze dagen in Tuktuk waren een prima manier om ontspannen mijn bezoek aan Sumatra af te sluiten – ik had goed gezelschap in het hotel, heb er 2 boeken uitgelezen en vooral ook heerlijk gegeten – in Indonesië moet je serieus je best doen om meer dan 4 euro uit te geven aan een heerlijke maaltijd met drankjes. Ik was daardoor prima uitgerust voor de volgende etappe van mijn reis: Java. Vanaf mijn hotel liet ik me op
donderdagochtend vroeg met de veerboot weer ophalen (gewoon even zwaaien als er een boot voorbij vaart). In Parapat had ik een privé-taxi geboekt voor de rit van 2,5 uur naar de luchthaven van Silangit. Gelukkig had ik wat extra tijd ingecalculeerd, dus toen de auto halverwege een lekke band kreeg, was er voldoende tijd om de band te vervangen zonder dat ik te laat op de luchthaven aankwam. Vanaf Silangit vloog ik met de lokale maatschappij Sriwijaja (waar je gewoon nog gratis drinken en een maaltijd aan boord krijgt) in 2 uur naar Jakarta, de hoofdstad van Indonesië op het eiland Java. Die vlucht duurde korter dan de taxirit van de luchthaven naar mijn guesthouse in Jakarta – ik was van tevoren al gewaarschuwd voor de extreme verkeerschaos in de stad: over de 20 kilometer deed de taxi 2 uur en een kwartier – ik kwam om kwart over negen ‘s avonds aan na een lange reisdag.
1.
2017: een nieuw jaar met nieuwe kansen
2.
Myanmar: here I come!
3.
Naar Inle Lake
4.
Kalaw & Bagan
5.
Hsipaw & Mandalay
6.
Zuid-Laos: Don Det & Pakse
7.
De bovenste helft van Laos
8.
Veelzijdig Vietnam
9.
Grotten, tunnels, motoren & beachvolley
10.
Angkor Wat?
11.
Maleisië Part I - On the Go
12.
Maleisië Part II: Cameron Highlands & Taman Negara
13.
Maleisië Part III: Kuala Lumpur & Langkawi
14.
Singapore, land nr 68
15.
Sultanaat Brunei Darussalam
16.
Maleisië Part IV: Borneo
17.
7.107 Eilanden
18.
Bohol & Cebu
19.
Eindelijk Indonesië!
20.
Reizen, maar hoe dan?
21.
Belanda in Indonesia
22.
Java
23.
Dansen op de Vulkaan
24.
Bali & Lombok
25.
Komodo National Park
26.
The Next Step
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!