Pff wat een uitersten hebben we de afgelopen paar weken gehad zeg. Je herinnert je vast nog wel dat Lon vorige keer schreef over die hele warme dagen en nachten. Nou op dit moment ligt Lon naast me onder een deken met twee vesten aan en een sjaal om, te lezen in de camper. Hoe verder zuidelijk we reden door de outback hoe kouder het werd. We hebben de afgelopen nachten rond de 0 graden gehad. Dus in plaats van dat we wakker liggen van de hitte, hebben we nu een nacht wakker gelegen van de kou. We hebben dus alle warme kleren en onze slaapzakken tevoorschijn getoverd. Het raarste is nog wel dat we in de Red Centre zijn, het midden van Australië, wat bekend staat om zijn verzengende hitte en droogte. Nou op dit moment staat het bij ons bekend om zijn ongelooflijke kou. Maar buiten al deze weersomstandigheden hebben we heeeeeeel veel mooie en indrukwekkende dingen gezien. Maar laat ik bij het begin beginnen.
Lon vertelde al dat we na Katherine Gorge, naar Edith Falls gingen. Hier waren we al langs gereden maar nog niet gestopt. We moesten dus even nog een stukje van 50 km terugrijden, een omweg van 100 km. Daar draaien we onze hand ondertussen niet meer voor om. Edith Falls bestond uit een boven en beneden pool. Aangezien het hier nog wel bloedheet was ben ik eerst even afgaan koelen in de beneden pool. Deze pool was heel groot en koud met een waterval aan de overkant van waar je erin gaat. In dit meer zaten vissen en waarschijnlijk ook zoet water krokodillen. Niet een plek om even lekker te gaan zwemmen, het was dus even erin en er weer uit. Er waren ook veel vogels, zoals bijzondere gekleurde vogel, de bee-eaters. Een grappig klein vogeltje die snel over het water scheerde om vliegjes (veel bijen zag ik niet) te vangen. Naar hier even naar gekeken te hebben gingen we op weg naar de boven pools. Het was echt bloedje heet en er was nauwelijks schaduw en het was een behoorlijke klim. Dit was dus even afzien, maar we werden beloond met een heel mooi uitzicht op de boven pools. Deze bestonden uit meerdere pooltjes, waarvan eentje met een waterval. Hier konden we lekker in afkoelen na de klim. Lon vond het een beetje eng omdat je niet zo goed de bodem kon zien en er vissen zaten. We hadden namelijk al een keer een ervaring gehad met vissen dat ze heel hard tegen je been zwommen, wat niet echt een heel prettig gevoel is. Maar ze ging heel dapper mee en we zijn via andere pooltjes naar de pool met de waterval gezwommen en geklommen. Hier ben ik alleen nog even onderdoor gezwommen, Lon vond dit toch iets te veel van het goede. Daarna zijn we lekker gaan opdrogen in de zon en hebben we lekker gekletst en rondgekeken. Tijdens de terugweg naar de auto zagen we nog een aantal rood staartige zwarte kakatoos over vliegen. Deze zijn best wel zeldzaam en zijn dus moeilijk te spotten. Het was dus erg leuk dat we die zagen! Helaas waren ze te snel en kon ik geen foto van ze maken. Hierna zijn we terug gereden naar Katherine waar we op een camping gingen overnachten. De volgende dag gingen we op weg naar Mataranka. Mataranka staat vooral bekend om de hotsprings, waar we dus even lekker warm konden badderen. Maar voordat we hier naar toe gingen zochten we eerst een plaatsje uit op de camping in het nationale park wat bij de hotsprings hoorde. Dit was een mooie camping lekker in de natuur, waar we meteen in contact kwamen met een Nederlandse man, Marcel. Of nouja, Nederlands, hij was ondertussen meer Nieuw-Zeelander dan Nederlander. Hij was namelijk in de jaren 80 al verhuisd naar Nieuw-Zeeland en had daarvoor al heel wat van de wereld gezien. Op dit moment reisde hij al voor 14 maanden door Australië en verkocht hij een zitdans programma voor ouderen aan verzorgingstehuizen. Hij was erg aardig en had veel interessante verhalen, het werd dus ondertussen al wat laat en we wilde nog naar de hotsprings. Dus nodigde we Marcel uit om met ons mee te eten zodat we, na dat we lekker gezwommen hadden, verder konden kletsen. De hotspring, was eigenlijk een warme rivier met water van 34 graden waar je van het ene punt naar het andere punt je mee kon laten voeren met de stroming. Dit was echt heerlijk, het water was lekker warm en de stroming precies sterk genoeg. De omgeving was ook nog eens prachtig, midden in het bos. Het enige nadeel was het terug lopen naar het beginpunt, want in die tijd kreeg je het erg koud en wilde je dus snel weer in de hotspring. Hierdoor hebben we ons een heel aantal keer met de rivier mee laten voeren… vervelend. Hier kwamen we Marcel ook weer tegen en hebben we dus al kletsend over de rivier gedobberd. Toen wij terug gingen naar de camping moest Marcel nog even wat dingen doen op internet dus die zou wat later zijn (je kon namelijk gratis WiFi krijgen bij een andere hotsprings, die heel lelijk was in vergelijking met de gene waar wij waren geweest). Eenmaal op de camping raakte we aan de praat met een Australisch stel. De man wist ons heel veel te vertellen over de vogels in de omgeving en liet ons ook nog een soort nest zien. Dit nest word gebouwd door de mannetjes bowerbird, het is een ronde tunnel van takken die hij versierd met schelpjes. Echt heel mooi en knap hoe zon vogel dat zo zorgvuldig maakt. Hij maakt die om een vrouwtje te versieren. Als hem dat lukt, maken ze daarna samen een echt nest in de bomen. Ook mochten we van deze man zijn vogelboekje lenen zodat we wat namen van de vogels die we hadden gezien konden opzoeken. Normaal, in Nederland, zijn we niet zo heel erg geïnteresseerd in vogels spotten. Maar hier in Australië zijn er zoveel mooie vogels. De ene soort heeft hele mooie fele kleuren, de andere soort weer een gekke kuif of de ander wibbelt heel grappig met zijn kont. Ondertussen had Marcel al een vuurtje gemaakt zodat we lekker bij het vuur konden eten. Naast dat hij die video’s verkoopt was hij ook bezig met een fotoboek. Dus bewonderde we elkaars foto’s, terwijl Lon aan het koken was. Hij maakte echt een heel ander soort foto’s dan ik, veel abstracte foto’s maar ook landschapsfoto’s. Dit inspireerde me erg om meer te gaan experimenteren, iets wat we sowieso deze vakantie al veel doen. Ik kreeg meteen zin om meer foto’s te gaan maken en er vaker op uit te trekken met mijn camera. Onder het eten spraken we over van alles en nog wat. Marcel vertelde over alle dingen die hij al gestudeerd had en gedaan had in zijn leven. Wat erg veel was, van kunst opleidingen tot onderzoeken naar volksdans, waar hij interessant over kon vertellen. Uiteindelijk hebben we tot laat in de avond zitten kletsen.
De volgende dag stond er niet veel op de planning behalve rijden. Dit zouden we de komende paar dagen veel gaan doen. We moesten namelijk het grote stuk door de outback gaan overbruggen. Zo’n 1200 km naar Alice Springs waartussen maar 1 bezienswaardigheid was, de Devil’s Marbles die iets over de helft lag. Om het eerste stuk naar de Devil’s Marbles op te splitsen overnachtte we in Banka Banka. Dit was een grote koeien boerderij (waarschijnlijk zo groot als half Nederland) die ook als camperplek diende. We hadden gelezen in de Loney Planet dat dit een leuke plek was om even te stoppen en te overnachten. Onderweg waren we nog even gestopt op een plek waar je volgens de Loney Planet goede Pies kon krijgen van buffel en kameel. Het bleek echter dat ze alleen rund of lam had en dat je ze met aardappel puree en groente kreeg. En vond je dat niks dan had je pech, oja en ze had ook geen WC want ze was geen restaurant of pub ofzo. Hmmmm interessant….. Lon moest toch echt naar de wc, maar volgens de mevrouw had ze geen wc. Dus moest ze maar in de bosjes aan de overkant van de weg gaan. Aparte mensen hoor in de outback. Maar goed de pie was wel lekker en eigengemaakt (wat ze maar bleef herhalen). Oja en de koffie van 6 dollar die de beste in de omgeving moest zijn. Nou die was dus echt NIET TE ZUIPEN. Ik denk dat ze niet veel koffie in de omgeving hebben… Er was ook eigenlijk niks waar we waren, een pub en 3 huizen. Waarvan 1 huis een hotel was en de andere de pie plek waar we waren. Maargoed na deze outback ervaring gingen we door naar Banka Banka, waar de mevrouw van de camping wel erg aardig was en we heerlijk hebben geslapen. Het was al wel te merken dat we zuidelijker kwamen, want s’nachts werd het wel al een stuk kouder.
Voor de volgende dag stond de rest van het stuk naar Devil’s Marbles op het programma. We zijn eigenlijk in een ruk doorgereden hiernaartoe omdat er weinig te zien was behalve weg, zand en lage begroeiing. Maar goed dat hadden we verwacht van het rijden door de outback. Het is ook wel echt een ervaring op zich. Je komt weinig mensen tegen en je kan uren rijden zonder een dorp tegen te komen. En als je dan een dorp tegenkomt is het eigenlijk alleen een gebouw dat een benzinestation/supermarkt/restaurant/Pub/hotel/camping is. De weg was echt heel recht met een paar flauwe bochtjes eens in de 100 km, erg saai dus. De omgeving is erg droog, ook al staan er wel wat bomen. Maar vooral heel veel spinifex struiken. Je komt meer koeien tegen dan mensen. Wat we alleen wel meer verwacht hadden bij de outback was rode woestijn en cactussen, die we tot nu toe nog steeds niet gezien hebben. Maar het voelt wel echt heel afgelegen en verlaten als je hier rijdt, heel anders dan de oostkust. Iets wat eigenlijk veel beter in ons straatje past. En dan denk je alles wel zo’n beetje gehad te hebben en dan staat er ineenkeer een file midden in de outback. Er was namelijk eerder op de ochtend een zwaar ongeluk gebeurd waarbij een auto op een paard was gereden. Op heel veel plekken kan namelijk het wild van de boerderijen (of stations) gewoon de weg op lopen. Hierdoor was een jongen van 24 overleden en lagen er een aantal mensen in het ziekenhuis. Er moest dus een heel onderzoek komen naar de schuldvraag, omdat de eigenaar van de station verantwoordelijk gehouden kan worden voor het ongeluk. Het doet je wel even beseffen dat het allemaal niet even leuk is rijden door de outback maar dat je ook heel goed moet opletten. Ondanks dat het saai kan zijn. En ook dat het leven zo voorbij kan zijn en dat je er maar van moet genieten zolang het kan. We mochten na een tijdje langs het ongeluk rijden van de politie zodat we verder konden naar Devil’s Marbles. Het is wel apart om te bedenken dat hier het verkeer waarschijnlijk al een paar uur vast stond maar dat er misschien pas 100 auto’s in de file stonden. Dat zou in Nederland wel anders zijn.
De Devil’s Marbles zijn grote ronde rotsen die aan het balanceren zijn op andere rotsen. Het klinkt misschien een beetje vaag, maar echt super mooi en bijzonder. Hier hebben we een aantal wandelingen en veel foto’s gemaakt. De camping waar we stonden was aan deze rotsformaties en dus zou je mooi de zonsop- en ondergang moeten kunnen zien. Helaas was het echt heel erg bewolkt en was er bij de zonsondergang niks van de zon te zien. We wilde de volgende
lonneke.van.engelen
26 chapters
15 Apr 2020
July 17, 2016
|
Kings Canyon
Pff wat een uitersten hebben we de afgelopen paar weken gehad zeg. Je herinnert je vast nog wel dat Lon vorige keer schreef over die hele warme dagen en nachten. Nou op dit moment ligt Lon naast me onder een deken met twee vesten aan en een sjaal om, te lezen in de camper. Hoe verder zuidelijk we reden door de outback hoe kouder het werd. We hebben de afgelopen nachten rond de 0 graden gehad. Dus in plaats van dat we wakker liggen van de hitte, hebben we nu een nacht wakker gelegen van de kou. We hebben dus alle warme kleren en onze slaapzakken tevoorschijn getoverd. Het raarste is nog wel dat we in de Red Centre zijn, het midden van Australië, wat bekend staat om zijn verzengende hitte en droogte. Nou op dit moment staat het bij ons bekend om zijn ongelooflijke kou. Maar buiten al deze weersomstandigheden hebben we heeeeeeel veel mooie en indrukwekkende dingen gezien. Maar laat ik bij het begin beginnen.
Lon vertelde al dat we na Katherine Gorge, naar Edith Falls gingen. Hier waren we al langs gereden maar nog niet gestopt. We moesten dus even nog een stukje van 50 km terugrijden, een omweg van 100 km. Daar draaien we onze hand ondertussen niet meer voor om. Edith Falls bestond uit een boven en beneden pool. Aangezien het hier nog wel bloedheet was ben ik eerst even afgaan koelen in de beneden pool. Deze pool was heel groot en koud met een waterval aan de overkant van waar je erin gaat. In dit meer zaten vissen en waarschijnlijk ook zoet water krokodillen. Niet een plek om even lekker te gaan zwemmen, het was dus even erin en er weer uit. Er waren ook veel vogels, zoals bijzondere gekleurde vogel, de bee-eaters. Een grappig klein vogeltje die snel over het water scheerde om vliegjes (veel bijen zag ik niet) te vangen. Naar hier even naar gekeken te hebben gingen we op weg naar de boven pools. Het was echt bloedje heet en er was nauwelijks schaduw en het was een behoorlijke klim. Dit was dus even afzien, maar we werden beloond met een heel mooi uitzicht op de boven pools. Deze bestonden uit meerdere pooltjes, waarvan eentje met een waterval. Hier konden we lekker in afkoelen na de klim. Lon vond het een beetje eng omdat je niet zo goed de bodem kon zien en er vissen zaten. We hadden namelijk al een keer een ervaring gehad met vissen dat ze heel hard tegen je been zwommen, wat niet echt een heel prettig gevoel is. Maar ze ging heel dapper mee en we zijn via andere pooltjes naar de pool met de waterval gezwommen en geklommen. Hier ben ik alleen nog even onderdoor gezwommen, Lon vond dit toch iets te veel van het goede. Daarna zijn we lekker gaan opdrogen in de zon en hebben we lekker gekletst en rondgekeken. Tijdens de terugweg naar de auto zagen we nog een aantal rood staartige zwarte kakatoos over vliegen. Deze zijn best wel zeldzaam en zijn dus moeilijk te spotten. Het was dus erg leuk dat we die zagen! Helaas waren ze te snel en kon ik geen foto van ze maken. Hierna zijn we terug gereden naar Katherine waar we op een camping gingen overnachten. De volgende dag gingen we op weg naar Mataranka. Mataranka staat vooral bekend om de hotsprings, waar we dus even lekker warm konden badderen. Maar voordat we hier naar toe gingen zochten we eerst een plaatsje uit op de camping in het nationale park wat bij de hotsprings hoorde. Dit was een mooie camping lekker in de natuur, waar we meteen in contact kwamen met een Nederlandse man, Marcel. Of nouja, Nederlands, hij was ondertussen meer Nieuw-Zeelander dan Nederlander. Hij was namelijk in de jaren 80 al verhuisd naar Nieuw-Zeeland en had daarvoor al heel wat van de wereld gezien. Op dit moment reisde hij al voor 14 maanden door Australië en verkocht hij een zitdans programma voor ouderen aan verzorgingstehuizen. Hij was erg aardig en had veel interessante verhalen, het werd dus ondertussen al wat laat en we wilde nog naar de hotsprings. Dus nodigde we Marcel uit om met ons mee te eten zodat we, na dat we lekker gezwommen hadden, verder konden kletsen. De hotspring, was eigenlijk een warme rivier met water van 34 graden waar je van het ene punt naar het andere punt je mee kon laten voeren met de stroming. Dit was echt heerlijk, het water was lekker warm en de stroming precies sterk genoeg. De omgeving was ook nog eens prachtig, midden in het bos. Het enige nadeel was het terug lopen naar het beginpunt, want in die tijd kreeg je het erg koud en wilde je dus snel weer in de hotspring. Hierdoor hebben we ons een heel aantal keer met de rivier mee laten voeren… vervelend. Hier kwamen we Marcel ook weer tegen en hebben we dus al kletsend over de rivier gedobberd. Toen wij terug gingen naar de camping moest Marcel nog even wat dingen doen op internet dus die zou wat later zijn (je kon namelijk gratis WiFi krijgen bij een andere hotsprings, die heel lelijk was in vergelijking met de gene waar wij waren geweest). Eenmaal op de camping raakte we aan de praat met een Australisch stel. De man wist ons heel veel te vertellen over de vogels in de omgeving en liet ons ook nog een soort nest zien. Dit nest word gebouwd door de mannetjes bowerbird, het is een ronde tunnel van takken die hij versierd met schelpjes. Echt heel mooi en knap hoe zon vogel dat zo zorgvuldig maakt. Hij maakt die om een vrouwtje te versieren. Als hem dat lukt, maken ze daarna samen een echt nest in de bomen. Ook mochten we van deze man zijn vogelboekje lenen zodat we wat namen van de vogels die we hadden gezien konden opzoeken. Normaal, in Nederland, zijn we niet zo heel erg geïnteresseerd in vogels spotten. Maar hier in Australië zijn er zoveel mooie vogels. De ene soort heeft hele mooie fele kleuren, de andere soort weer een gekke kuif of de ander wibbelt heel grappig met zijn kont. Ondertussen had Marcel al een vuurtje gemaakt zodat we lekker bij het vuur konden eten. Naast dat hij die video’s verkoopt was hij ook bezig met een fotoboek. Dus bewonderde we elkaars foto’s, terwijl Lon aan het koken was. Hij maakte echt een heel ander soort foto’s dan ik, veel abstracte foto’s maar ook landschapsfoto’s. Dit inspireerde me erg om meer te gaan experimenteren, iets wat we sowieso deze vakantie al veel doen. Ik kreeg meteen zin om meer foto’s te gaan maken en er vaker op uit te trekken met mijn camera. Onder het eten spraken we over van alles en nog wat. Marcel vertelde over alle dingen die hij al gestudeerd had en gedaan had in zijn leven. Wat erg veel was, van kunst opleidingen tot onderzoeken naar volksdans, waar hij interessant over kon vertellen. Uiteindelijk hebben we tot laat in de avond zitten kletsen.
De volgende dag stond er niet veel op de planning behalve rijden. Dit zouden we de komende paar dagen veel gaan doen. We moesten namelijk het grote stuk door de outback gaan overbruggen. Zo’n 1200 km naar Alice Springs waartussen maar 1 bezienswaardigheid was, de Devil’s Marbles die iets over de helft lag. Om het eerste stuk naar de Devil’s Marbles op te splitsen overnachtte we in Banka Banka. Dit was een grote koeien boerderij (waarschijnlijk zo groot als half Nederland) die ook als camperplek diende. We hadden gelezen in de Loney Planet dat dit een leuke plek was om even te stoppen en te overnachten. Onderweg waren we nog even gestopt op een plek waar je volgens de Loney Planet goede Pies kon krijgen van buffel en kameel. Het bleek echter dat ze alleen rund of lam had en dat je ze met aardappel puree en groente kreeg. En vond je dat niks dan had je pech, oja en ze had ook geen WC want ze was geen restaurant of pub ofzo. Hmmmm interessant….. Lon moest toch echt naar de wc, maar volgens de mevrouw had ze geen wc. Dus moest ze maar in de bosjes aan de overkant van de weg gaan. Aparte mensen hoor in de outback. Maar goed de pie was wel lekker en eigengemaakt (wat ze maar bleef herhalen). Oja en de koffie van 6 dollar die de beste in de omgeving moest zijn. Nou die was dus echt NIET TE ZUIPEN. Ik denk dat ze niet veel koffie in de omgeving hebben… Er was ook eigenlijk niks waar we waren, een pub en 3 huizen. Waarvan 1 huis een hotel was en de andere de pie plek waar we waren. Maargoed na deze outback ervaring gingen we door naar Banka Banka, waar de mevrouw van de camping wel erg aardig was en we heerlijk hebben geslapen. Het was al wel te merken dat we zuidelijker kwamen, want s’nachts werd het wel al een stuk kouder.
Voor de volgende dag stond de rest van het stuk naar Devil’s Marbles op het programma. We zijn eigenlijk in een ruk doorgereden hiernaartoe omdat er weinig te zien was behalve weg, zand en lage begroeiing. Maar goed dat hadden we verwacht van het rijden door de outback. Het is ook wel echt een ervaring op zich. Je komt weinig mensen tegen en je kan uren rijden zonder een dorp tegen te komen. En als je dan een dorp tegenkomt is het eigenlijk alleen een gebouw dat een benzinestation/supermarkt/restaurant/Pub/hotel/camping is. De weg was echt heel recht met een paar flauwe bochtjes eens in de 100 km, erg saai dus. De omgeving is erg droog, ook al staan er wel wat bomen. Maar vooral heel veel spinifex struiken. Je komt meer koeien tegen dan mensen. Wat we alleen wel meer verwacht hadden bij de outback was rode woestijn en cactussen, die we tot nu toe nog steeds niet gezien hebben. Maar het voelt wel echt heel afgelegen en verlaten als je hier rijdt, heel anders dan de oostkust. Iets wat eigenlijk veel beter in ons straatje past. En dan denk je alles wel zo’n beetje gehad te hebben en dan staat er ineenkeer een file midden in de outback. Er was namelijk eerder op de ochtend een zwaar ongeluk gebeurd waarbij een auto op een paard was gereden. Op heel veel plekken kan namelijk het wild van de boerderijen (of stations) gewoon de weg op lopen. Hierdoor was een jongen van 24 overleden en lagen er een aantal mensen in het ziekenhuis. Er moest dus een heel onderzoek komen naar de schuldvraag, omdat de eigenaar van de station verantwoordelijk gehouden kan worden voor het ongeluk. Het doet je wel even beseffen dat het allemaal niet even leuk is rijden door de outback maar dat je ook heel goed moet opletten. Ondanks dat het saai kan zijn. En ook dat het leven zo voorbij kan zijn en dat je er maar van moet genieten zolang het kan. We mochten na een tijdje langs het ongeluk rijden van de politie zodat we verder konden naar Devil’s Marbles. Het is wel apart om te bedenken dat hier het verkeer waarschijnlijk al een paar uur vast stond maar dat er misschien pas 100 auto’s in de file stonden. Dat zou in Nederland wel anders zijn.
De Devil’s Marbles zijn grote ronde rotsen die aan het balanceren zijn op andere rotsen. Het klinkt misschien een beetje vaag, maar echt super mooi en bijzonder. Hier hebben we een aantal wandelingen en veel foto’s gemaakt. De camping waar we stonden was aan deze rotsformaties en dus zou je mooi de zonsop- en ondergang moeten kunnen zien. Helaas was het echt heel erg bewolkt en was er bij de zonsondergang niks van de zon te zien. We wilde de volgende
ochtend dus vroeg op staan in de hoop dat de zonsopkomst wel mooi zou zijn. Na de zonsondergang was er nog een praatje van de rangers. Hierbij beantwoordde ze vragen en vertelde ze wat meer over de flora en fauna van de omgeving. Maar ook vertelde ze over de reden waarom bepaalde plekken in de omgeving belangrijk zijn voor de Aboriginals. En dat je hier met respect mee moet omgaan, maar dat dit nog niet altijd gebeurd. Dit was erg leuk en leerzaam om naar te luisteren.
De zonsopgang was echt mooi, wat een mooie kleuren en elke minuut veranderde die wel. En dat dan met die rotsformaties op de voorgrond, erg mooi. Buiten de rots formaties was hier niet veel te beleven dus gingen we die dag meteen doorrijden naar Alice Springs en via Alice springs naar de West Macdonnell ranges. Een groot stuk rijden, dus gingen we na de zonsopgang snel op weg. Als we zolang moeten rijden fantaseren Lon en ik vaak over later. Waar we zullen gaan wonen, hoe ons huis eruit zal zien en wat voor dieren we allemaal zouden willen. We hebben al bedacht dat als we later groot zijn, we graag een eigen moestuin zouden willen en kippen om de eitjes van te eten. Maar misschien ook een koe en een varken om ons eigen vlees te produceren. Ik vind het namelijk een mooi idee dat je weet waar je vlees vandaan komt. Dat het dier een goed leven heeft gehad en ik denk ook dat het beter voor het milieu is. Ook zouden we graag een hond willen om lekker mee te wandelen, alleen moeten dan eerst kijken of we daar wel tijd voor hebben.
In Alice springs zelf was weinig te beleven en dit was voor ons dan ook alleen een stop om eten in te slaan. Hier zaten namelijk voor het eerst weer grote supermarkten en we moesten echt weer wat verse groente in slaan. Daarna was het snel door naar de West Macdonnell Ranges. Het was ondertussen al redelijk laat in de middag maar we wilde graag op een camping ver in de Ranges staan. Hier vandaan kon je namelijk een erg mooie dag wandeling maken, de pound wandeling. De West Macdonnell Ranges zijn een grote bergketen wat indrukwekkend zou zijn. Hier loopt ook een van de zwaarste meerdaagse wandelingen, de larapinta trail, doorheen. Deze bestaat uit 12 stukken waarin je meer dan 200 km loopt. Dit was iets te hoog gegrepen, maar de tocht die we de volgende dag wilde doen zou zeker ook heel mooi zijn. Zulke lange tochten lijkt ons zeker leuk om een keer te doen, maar dan moet je je wel echt goed voorbereiden. Eenmaal aangekomen bij onze camping lazen we dat je bij de wandeling die we wilde doen je een stuk door het water moest. En nou was het nog steeds bewolkt en zowaar nog kouder. Het voelde echt als de winter in Nederland en dus om een stuk door het water te moeten lopen klonk niet erg aantrekkelijk. We gingen de volgende dag dus eerst maar eens vragen hoe diep het water was, hoe vaak je het moest oversteken en of het wel de moeite waard was. Ondertussen waren we aan de praat geraakt met een stel uit Adelaide, Ken en Francoise. Francoise kwam oorspronkelijk uit België en had een hele tijd in Congo gewoond. Ze hadden allebei al veel van de wereld gezien en dus hebben we lang staan kletsen over van alles en nog wat.
Toen we de volgende ochtend bij de kiosk gingen vragen hoe het met de wandeltocht zat. Vertelde ze ons dat het een hele mooie wandeling was waarbij je maar 1x keer een watertje hoefde over te steken. Dit was aan het einde van de wandeling en zou taille diep zijn voor ongeveer 10 meter. En natuurlijk eeeerg koud. We besloten dat we stoer genoeg waren om dit te doen. Dus begonnen we meteen aan de wandeling van 7.5 km lang. De omgeving waardoor we heen liepen was echt heel mooi, met veel rotsen en valleien. Maar wat nog het meest bijzondere was, was dat het heel groen was en er veel bloemen in bloei stonden. En nu moet je je bedenken dat dit één van de heetste en droogste plekken in Australië is. Maar hier liepen we met onze jassen, thermokleding en mutsen op door een groen landschap. Dat was heel gek en helemaal niet wat we verwacht hadden. Het is ook iets wat uitzonderlijk is voor deze plek en dus ook niet veel mensen het zo zullen meemaken. Aan ene kant is het jammer dat je het niet ziet hoe de outback er uit hoort te zien, maar aan de andere kant was dit wel heel speciaal en mooi.Ook liep er echt niemand, het was heerlijk rustig. Dit was echt wat we gemist hadden aan de oostkust en wat ons deed terug denken aan Nieuw-Zeeland. Voordat we de vallei of pound in zouden lopen was er nog een geweldig uitkijkpunt. Echt zo mooi en eigenlijk met geen woord te beschrijven. Maar het was een vallei die rondliep en aan alle kanten omsloten was door hoge ruige bergketen. Hier hebben we heerlijk een appeltje gegeten en van het uitzicht genoten. Het volgende stuk van de tocht was naar beneden naar de pound. Hierbij slingerde het eerste stuk tussen een aantal rotsen door, die iets weg hadden van tieten in het landschap. Daarna was het een heel stuk door de pound, met het ene geweldige uitzicht na het andere op de bergketen die de pound omsloot. Het was zo mooi om op de verschillende bergen uit te kijken. De ene was glooiend, de andere heel ruig en steil, echt heel mooi. Zeker iets wat weer hoog op ons lijstje komt te staan. Na de lunch was er een stuk waarbij we door een smalle gorge liepen, waarbij we af en toe om poelen met water moest klimmen. Waarbij we bij iedere poel ons weer afvroegen of dit dan het water was waardoor we heen moesten. Maar iedere keer konden we wel weer een weg eromheen vinden. Totdat we bij een riviertje kwamen waar we echt niet om heen konden. We moesten hier doorheen om naar de overkant te komen en verder te lopen. We hadden al bedacht dat we in onze onderbroek zouden gaan oversteken en hadden een handdoek en droge warme kleren meegenomen. Nu was het een kwestie van de juiste plek vinden… Je kon nergens echt de bodem zien en het was dus lastig inschatten hoe diep het was. Dus dan ga je maar voor je eerste instinct, de kortste weg. Ik ging voorop met Lon achter me aan. Ik in mijn onderbroek en Lon in haar bikini broekje, met onze boven kleding nog aan en onze tas boven ons hoofd. Pfff wat was dat water koud zeg, het deed echt meteen pijn aan je voeten. Maar als we alleen tot ons taille zouden hoeven overleefde we dat wel. Echter werd het snel dieper en stond ik al snel tot boven mijn navel in het ijs koude water. Maar mijn enige idee was snel naar de overkant en opwarmen. Ik had alleen nog maar het beeld van Bear Grylls in mijn hoofd die naakt een ijskoude rivier oversteekt en daarna snel moet zien op te warmen (zoek maar eens op). Maar omdat het zo diep was was mijn jas nat geworden en was Lon blijven steken toen ze zag dat het zo diep werd. Dus deed ik snel maar ook mijn bovenkant uit en ging ik terug om Lon te helpen. Die deed ook snel haar jas ensovoorts uit. En toen ging ik met haar tas boven mijn hoofd door het water naar de overkant, met Lon achter me aan. En zo haalde we toch nog met droge tassen de overkant. Ondanks het koude diepe water want pfffff wat was dat water koud zeg. Maar ik vond het echt heel stoer dat we dat toch gedaan hadden. Vooral ook voor Lon omdat bij haar het water nog hoger kwam. Het was echt ijs en ijs koud en ik heb al veel in koud water gezwommen, maar dit was echt koud. Wat ook niet zo lekker was, eigenlijk heel smerig, waren de dooie vissen die in het water dreven. Nu was de volgende stap snel alle natte spullen uit en onze warme kleren weer aan. Want het was echt koud en we liepen daarvoor nog steeds met onze muts op en handschoenen aan. Gelukkig was het zonnetje wel een beetje gaan schijnen wat het iets aangenamer maakte. Toen we hier net mee klaar waren kwamen er nog meer mensen aan om over te steken. We wilde dus wel even blijven kijken hoe die dat gingen doen. Deze mensen namen alleen een andere weg, een langere weg, maar ze liepen wel maar net tot halverwege hun boven benen door het water. Die wisten duidelijk de weg. Pff hadden we dat maar eerder geweten zeg…. Maargoed wat wij hadden gedaan voelde wel een stuk avontuurlijker. En het was gelukkig nog maar een klein stukje terug naar de camping. Hier hebben we lekker een warme chocolademelk en Chai latte besteld en wat lekker warms te eten. Dat hadden we wel verdient vonden we na die barre maar mooie tocht. Die avond was er weer een ranger praatje waar we naar toe gingen, maar het was voornamelijk erg koud. We hadden ons al goed voorbereid door zo ongeveer alle kleren die we hadden aan te doen. Maar alsnog was het erg koud. Het was die nacht ook erg helder waardoor we echt de koudste nacht tot dan toe hadden. We sliepen alleen onder een deken en de camper isoleert echt niet. Dus werden we s’nachts wakker van de kou en moesten we extra kleren aan doen en ik een muts op. Maar zelfs toen nog kregen we het niet echt warm. Dat zorgde echt voor een hele slechte nachtrust.
Die ochtend haalde we dus maar snel onze slaapzakken en andere warme dingen tevoorschijn zodat we het de volgende nacht hopelijk minder koud zouden hebben. We gingen deze dag de rest van de Ranges bekijken en daarna richting Alice Springs rijden om daar te overnachten. Maar na de grote wandeltocht en slechte nachtrust van gister zijn we alleen nog bij een ochre pit gestopt en een meer. De ochre pit was een rotswand met allemaal verschillende kleuren. Hier haalde de Aboriginals hun ochre kleuren vandaan voor schilderingen en ceremonies. Het meer was een meer dat door een gorge liep. Het was alleen natuurlijk veel te koud om te zwemmen, dus hier hebben we lekker wat gelunched. Hierna zijn we richting Alice Springs gereden om te overnachten.
De volgende dag gingen we weer alleen maar rijden. We gingen namelijk naar Kings Canyon wat 400/500 km van Alice Springs was. Er zijn wel wegen die korter zijn maar die zijn allemaal onverhard, hierdoor konden wij er alleen met een grote omweg komen. We moesten s’ochtends eerst nog even wat boodschappen in Alice doen wat ook weer voor wat vertraging zorgden. Uiteindelijk kwamen pas smiddags in Kings Canyon aan op de camping. Waardoor we het verkennen van de canyon voor de volgende dag over lieten.
En dan zijn we aangekomen bij vandaag. Vandaag zijn we vroeg op gestaan want we gingen een wandeling doen over de rand van de kloof. Je moet je voorstellen dat je over een vlakte aan komt rijden en er dan ineens hoge bergen zijn waartussen een kloof loopt. Nou als je je dat kunt voorstellen dan weet je ongeveer hoe Kings Canyon eruit ziet. Omdat je vanuit de vlakte komt aanrijden en de wandeling over de rand van de bergen is, begon de wandeling met een steile klim naar boven. En met steil bedoel ik ook echt steil! Lon haar hoogtevrees werd meteen op de proef gesteld. Maar omdat het zo’n steile klim was, waren we vooral bezig met klimmen en hijgen. Maar het uitzicht dat we bovenaan kregen was meer dan de moeite waard. Bij de hele wandeling op de rand van de canyon liepen we eigenlijk tussen kleine bergjes door die op de berg waren (begrijpen jullie mij nog?). Het waren eigenlijk weer een soort tieten. Maargoed, af en toe kregen we dan ook nog de mogelijkheid om de kloof in te kijken. En dat was echt mooi, met zulke steile klifwanden dat je je afvraagt hoe de natuur dit heeft kunnen maken. Ze waren zooo glad en zoo steil dat je het idee had dat mensen ze zo glad hadden geschuurd ofzo. Een stuk naar een uitkijkpunt stelde Lon vooral erg op de proef omdat je hierbij over een brug die over een clif ging moest en daarna over grote rotsheuvels moest klauteren dicht bij de afgrond. Ze zei in eerste instantie dat ze niet mee wilde en dat ze wel bleef wachten op mij. Maar omdat ik zo lang weg bleef dacht ze dat het wel heel mooi moest zijn, dus heeft ze haar angst overwonnen en is ze toch komen kijken. Super stoer!!! En ook echt de moeite waard. De rest van de wandeling bestond vooral uit heel veel verschillende uitzichten op Kings Canyon. Het was een erg mooie wandeling en gaf je heel goed een beeld bij hoe hoog en groot de Canyon was. Iets wat je van onder gegarandeerd niet had kunnen bewonderen. Het was ook extra indrukwekkend omdat je vanaf beneden naar de rand was gewandeld, wat je een extra indruk gaf van hoe groot de canyon was. Ook waren de vele kleuren van de cliffen heel erg mooi. (Even een tussendoortje, Lon kwam net lachend terug van de WC. Ze kwam namelijk toen ze het hokje uit kwam ineenkeer een man tegen, in de vrouwen WC dacht Lon. Alleen was Lon niet in de vrouwen wc maar in de mannen… HAHAHAHA, oeeppps). Toen we terug reden van de canyon naar de camping liep er ook nog een dingo over de weg. We wisten wel dat die in de omgeving waren omdat we die al veel s’ nachts hadden horen huilen maar die hadden we eigenlijk nog niet gezien. Het was dus wel heel cool dat we die zo even over de weg zagen lopen, gelukkig zagen we het wel op tijd zodat we hem niet over hebben gereden. De rest van de middag hebben we een wasje gedraaid en lekker in de zon gelezen en getypt aan het verslag.
Morgen gaan we richting Uluru, hier hebben we dan nog 4 dagen voordat we richting Sydney gaan vliegen. Het einde komt echt dichtbij en in een eng snel tempo. Ik ben daarom toch ook wel veel bezig met thuis en zo heb ik ook alweer een sollicitatie verstuurd. Zodat ik hopelijk, als we thuis zijn, ook snel een baan heb. Maar nu snel nog even heerlijk genieten van deze mooie natuur voordat het voorbij is. Want straks zijn we weer in het saaie platte Nederland.
Tot schrijvens,
Liefs,
Jap en Lon
1.
Nog 2 maanden 5 dagen en 17 uur..
2.
It's ON!
3.
Toch nog even opstarten..
4.
The Southern Scenic Route
5.
Milford Sound, Queenstown, Arrowtown and Lake Wanaka
6.
Flying High
7.
Fox Glacier, Hokitika and Punakaiki
8.
Punakaiki, Arthur’s Pass, Akaroa en Kaikoura.
9.
Blenheim, Nelson, Sylvester Hut, Pakawau, Marahau
10.
Abeltasman National Park & Picton
11.
De oversteek, Wellington, New Plymouth & Tongariro national park.
12.
Taupo, Rotorua, the Coromandel & Bay of Islands.
13.
Cape Reinga, Opononi, Kauri Forest, Piha en Auckland
14.
Adelaide, Kangaroo Island, Middelton, Caroong CP en Robe.
15.
Naracoorte, Mount Gambier, Portland, Port Campbell, Apollo Bay en Torquay
16.
Melbourne, Philip Island, Wilsons promontory, Lake entrance, Mallacoota en Narooma.
17.
Depot Beach, Jervis Bay (Huskisson), Wollongong, Blue Mountains en Manly
18.
Manly, Hunter valley, Port Stephens, Port Macquarie, Coffs Harbour, Yamba.
19.
Mooloolaba & Noosa
20.
Noosa, Rainbow beach, Hervey bay, Agnes water & Rockhampton.
21.
Airlie Beach, Whitsundays, townsville, Magnetic Island, Etty bay.
22.
Etty bay, Atherton Tablelands, Greet Barrier Reef, Cairns, Palm Cove.
23.
Mossman Gorge, Wonga, Daintree, Cape Tribulation, Ellis Bay and The Billabong
24.
Billabong, Darwin, Litchfield np, Kakadu np en Nitmiluk NP.
25.
Edith Falls, Mataranka, Banka Banka, Devil’s Marbles, West Macdonnell Ranges, Kings Canyon
26.
Uluru en Kata Tjuta NP, Sydney & home……
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!