Voordat ik dan echt naar Laos vertrok, had ik nog 2 dagen in Thailand. Daarvoor verkaste ik van mijn mooie hotel naar een backpackers hostel midden in het oude centrum van Chiang Mai. Achteraf gezien de beste keus die ik had kunnen maken. Voor mijn reis door Laos had ik in Nederland het vervoer al geregeld via de reisorganisatie Stray Travel. Dit is een bedrijf dat bussen door Zuid-Oost Azië laat rijden waar backpackers op en af kunnen “hoppen” (zoals wij het noemen). Zij nemen je mee naar de mooiste plekken van het land. Hiertussen zitten ook plaatsen waar je normaal gesproken niet zo makkelijk komt met het openbaar vervoer. In de bussen zitten lokale gidsen die je alles over het land kunnen vertellen en, wat vooral erg handig is, de taal spreken. Ideaal dus voor de iets luiere reiziger, of zoals ikzelf, de backpacker die toch wel wat nerveus is om alles in haar eentje te moeten uitzoeken. In het hostel in Chiang Mai ontmoette ik mijn eerste reisgroep, bestaande uit maar liefst 1 ander meisje, Natalie, en gids Phaeng. Om elkaar beter te leren kennen, hebben we rondgekeken op de Sunday Night Market en hebben we in het hotel wat zitten kletsen. Een relaxte eerste “Stray-avond”.
Voor de volgende dag had ik via Phaeng geregeld om te gaan ziplinen door de jungle. Samen met Phaeng en nog een jongen uit ons hostel stapten we al vroeg in de ochtend in het busje dat ons diep de jungle in zou brengen. Onderweg pikten we nog een aantal andere vakantiegangers op, waaronder een Chinees koppel (dat achteraf gezien misschien beter niet mee had kunnen gaan, omdat de vrouw enorme hoogtevrees had en niks durfde), een Indiaans getrouwd stel dat voor de tweede keer op huwelijksreis was en een avontuurlijk Koreaans stel. Na een anderhalf uur durende rit stopte het busje bij het verzamelpunt waar we voorzien werden van de juiste materialen. Met een helm op ons hoofd en in het veiligheidstuig gehesen stapten we weer in de bus die ons naar het beginpunt bracht. Dat onze gidsen ware cabaretiers waren, bleek al bij de uitleg van de regels waar je je aan moest houden. Op zeer luchtige en hilarische toon vertelden ze ons dat als we ons niet aan de regels zouden houden, we ons simpelweg ernstig zouden kunnen verwonden. Naar beneden vallen was daarentegen niet mogelijk, behalve als je je loskoppelde van de veiligheidslijn op de platforms. Dat knoopten we dan dus ook maar goed in onze oren. En toen was het tijd om door de jungle te vliegen. De eerste “vlucht” was nog kort en simpel, maar naarmate we verder de jungle ingingen, werden de “vluchten” langer, we vlogen sneller, en onze gidsen lieten ons af en toe zigzaggend vliegen. De langste vlucht was 800 meter en vanaf hier had je een prachtig uitzicht over de jungle. Leuke bijkomstigheid is nog dat ik mijn lichtelijke hoogtevrees overwonnen heb met deze activiteit.
Brechje van Nes
17 chapters
16 Apr 2020
October 15, 2017
|
Laos
Voordat ik dan echt naar Laos vertrok, had ik nog 2 dagen in Thailand. Daarvoor verkaste ik van mijn mooie hotel naar een backpackers hostel midden in het oude centrum van Chiang Mai. Achteraf gezien de beste keus die ik had kunnen maken. Voor mijn reis door Laos had ik in Nederland het vervoer al geregeld via de reisorganisatie Stray Travel. Dit is een bedrijf dat bussen door Zuid-Oost Azië laat rijden waar backpackers op en af kunnen “hoppen” (zoals wij het noemen). Zij nemen je mee naar de mooiste plekken van het land. Hiertussen zitten ook plaatsen waar je normaal gesproken niet zo makkelijk komt met het openbaar vervoer. In de bussen zitten lokale gidsen die je alles over het land kunnen vertellen en, wat vooral erg handig is, de taal spreken. Ideaal dus voor de iets luiere reiziger, of zoals ikzelf, de backpacker die toch wel wat nerveus is om alles in haar eentje te moeten uitzoeken. In het hostel in Chiang Mai ontmoette ik mijn eerste reisgroep, bestaande uit maar liefst 1 ander meisje, Natalie, en gids Phaeng. Om elkaar beter te leren kennen, hebben we rondgekeken op de Sunday Night Market en hebben we in het hotel wat zitten kletsen. Een relaxte eerste “Stray-avond”.
Voor de volgende dag had ik via Phaeng geregeld om te gaan ziplinen door de jungle. Samen met Phaeng en nog een jongen uit ons hostel stapten we al vroeg in de ochtend in het busje dat ons diep de jungle in zou brengen. Onderweg pikten we nog een aantal andere vakantiegangers op, waaronder een Chinees koppel (dat achteraf gezien misschien beter niet mee had kunnen gaan, omdat de vrouw enorme hoogtevrees had en niks durfde), een Indiaans getrouwd stel dat voor de tweede keer op huwelijksreis was en een avontuurlijk Koreaans stel. Na een anderhalf uur durende rit stopte het busje bij het verzamelpunt waar we voorzien werden van de juiste materialen. Met een helm op ons hoofd en in het veiligheidstuig gehesen stapten we weer in de bus die ons naar het beginpunt bracht. Dat onze gidsen ware cabaretiers waren, bleek al bij de uitleg van de regels waar je je aan moest houden. Op zeer luchtige en hilarische toon vertelden ze ons dat als we ons niet aan de regels zouden houden, we ons simpelweg ernstig zouden kunnen verwonden. Naar beneden vallen was daarentegen niet mogelijk, behalve als je je loskoppelde van de veiligheidslijn op de platforms. Dat knoopten we dan dus ook maar goed in onze oren. En toen was het tijd om door de jungle te vliegen. De eerste “vlucht” was nog kort en simpel, maar naarmate we verder de jungle ingingen, werden de “vluchten” langer, we vlogen sneller, en onze gidsen lieten ons af en toe zigzaggend vliegen. De langste vlucht was 800 meter en vanaf hier had je een prachtig uitzicht over de jungle. Leuke bijkomstigheid is nog dat ik mijn lichtelijke hoogtevrees overwonnen heb met deze activiteit.
Laos, dat was onze volgende bestemming. Met het ziplinen als goede afsluiter van mijn week in Thailand was het dan eindelijk tijd om de volgende dag in de bus naar Laos te stappen. En ik kon niet wachten! Ik had enorm leuke dingen gedaan in Chiang Mai, maar de stad vond ik niet fantastisch en ik kon niet wachten om te vertrekken naar een nieuw land. Voordat we echt de grens met Laos overgingen, maakten we in Chiang Rai een tussenstop om de White Temple te bezoeken. Een mooie, volledig witte tempel, maar overspoeld door Chinezen en Koreanen. Men gelooft dat als je de brug naar de tempel overloopt, je van de hel naar de hemel loopt. Uiteraard kon een toiletbreak in het volledig gouden toiletgebouw niet ontbreken. Je vraagt je toch af waar ze hier het geld voor vandaan halen. Na een korte lunchpauze stapten we weer in de bus en reden we door naar de grens. Ondanks dat ons paspoort door 5 verschillende mensen gecontroleerd werd, en alle douaneambtenaren erg streng keken, konden we zonder problemen de grens oversteken. Het oversteken van de grens gaat wel iets anders dan wanneer je in Europa tussen landen reist. Je moet namelijk door 2 grensposten: bij de eerste krijg je een stempel dat je Thailand verlaten hebt. Daarna stap je in een bus die je letterlijk door niemandsland naar de tweede grenspost brengt. Hier krijg je daadwerkelijk je visum en een stempel dat je Laos binnen gaat. Na de bordercrossing lieten we ons per tuktuk vervoeren naar het plaatsje Huay Xai. Terwijl we onze eerste meters door Laos aflegden, vielen me meteen een aantal verschillen met Chiang Mai en de wegen van
Thailand op. De wegen in Laos waren veel, maar dan ook veel slechter. Om de paar meter zat er een gat in het wegdek, aan de zijkanten van de weg was het asfalt afgebrokkeld, en er waren nog minder verkeersborden dan in Thailand. Positief puntje was dat het verkeer veel minder hard en minder roekeloos rijdt. De mensen rijden met meer voorzichtigheid, wat denk ik te danken is aan het slechte wegdek. Elk nadeel heb zo z’n voordeel. Ander positief punt aan Laos is dat er veel minder/geen tuktukdrivers die net zo lang naast je blijven rijden terwijl je zegt dat je geen tuktuk wilt, totdat je bijna boos moet worden om ze weg te krijgen. Nu al een topland!
Huay Xai is een klein en rustig dorpje langs de Mekong waar niet veel te beleven is. Natalie en ik hebben een rondje door het dorp gelopen en konden maar liefst 2 straten ontdekken. In dit dorp bleek al wel snel dat we niet meer in Chiang Mai waren. Geen opdringerige obers die je eten willen geven, enthousiaste kinderen die naar je zwaaien alsof ze voor het eerst een blank persoon zien, en de sfeer die er hangt is relaxt. Ik voelde me meteen helemaal op mijn gemak en wist dat dit land mijn hart zou stelen.
Vanuit Huay Xai vertrok op onze eerste echte ochtend in Laos de slowboat naar de homestay. Omdat ik hier eerder al over geschreven heb, laat ik deze bijzondere ervaring hier achterwege. Na 2 dagen op de slowboat te hebben gezeten, met de homestay als tussenstop, arriveerden we op 19 oktober in het begin van de middag in Luang Prabang. Voordat we daadwerkelijk in de stad waren, maakten we nog een tussenstop bij de Pak Ou caves. Dit zijn 2 grotten boven elkaar waar overal waar je kijkt Buddhabeeldjes neergezet zijn. Deze grotten bleken een echte toeristische must-see te zijn, want op het moment dat wij ons rondje gemaakt hadden en terug op de boot stapten, meerden er een aantal boten aan waar een enorme stroom toeristen vanaf kwam. Dat hadden we weer goed gepland, want tijdens ons bezoek was het blijkbaar ongewoon rustig.
Luang Prabang is de voormalige hoofdstad van Laos die op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. Het leuke hiervan is dat alle gebouwen in de stad niet hoger mogen zijn dan 2 verdieping. Slechts enkele gebouwen, waaronder het Indigo hotel, mogen iets hoger zijn. Ook is er elke avond een enorme night market, waar de hele hoofdstraat van de stad voor afgezet wordt. Ja, echt elke avond. Rond 5 uur ‘s middags wordt de hele straat ontruimd en beginnen de kooplieden met het opbouwen van hun kraampjes. Verkeer kan en mag er niet meer rijden tot ‘s avonds laat en de straat wordt omgetoverd tot een waar koopjesparadijs. Voordat wij die avond een kijkje gingen nemen op deze markt, moest er nog even de toerist uitgehangen worden en zo begaven Natalie en ik ons naar de Kuang Si waterval met bijbehorende Bear Sanctuary. Hier worden beren opgevangen die slachtoffer geworden zijn van gevangenneming en
jaren in enorm kleine kooien hebben moeten leven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan circusberen. Ik had me van tevoren niet op dit bezoek voorbereid en het was dus een grote verrassing om “echte” beren te zien. Na de berenverblijven was het nog een klein stukje lopen naar de waterval. De waterval zelf was prachtig. Vanaf grote hoogte kletterde het water naar beneden en op de brug die ervoor lag hield je het dan ook niet droog. Uiteraard moesten er met dit natuurwonder de nodige foto’s gemaakt worden, waarna we een poging tot zwemmen deden, wat toch te koud bleek. Terwijl we naar de uitgang van het park liepen, brak de zon door het gebladerte van de bomen heen wat een prachtig licht boven het water veroorzaakte. Natuur in haar puurste vorm, simpelweg adembenemend.
Onze tweede en laatste dag in Luang Prabang was compleet volgepland met activiteiten. Omdat we niet veel tijd hadden in de stad, slechts 2 dagen, wilden we alle highlights in deze dag stoppen. Dat begon om half 6 in de ochtend terwijl de zon opkwam met het aanschouwen van de monniken die over de straten liepen om voedsel op te halen, the morning alms giving ceremony. Een hele mooie traditie, maar helaas wordt deze steeds toeristischer. De toeristen eromheen doen alles voor de perfecte foto: staan in de weg, laten hun camera’s flitsen en lijken het haast wel niet zo serieus te nemen. Door hun tourguides worden de toeristen op krukjes langs de straat gezet met eten in hun handen om in de manden van de monniken te stoppen. Naar mijn mening doen deze toeristen aan deze traditie mee voor de verkeerde redenen en ik vond dit dan ook jammer om te zien. Maar als je deze toeristen even wegdenkt en, zoals Natalie en ik deden, vanaf een klein afstandje de monniken aanschouwt, is het toch wel een bijzondere ervaring, iets wat je thuis niet zal zien.
Het vroege opstaan was niet voor niets, want al vroeg werden we verwacht bij The Living Land Farm waar we alles over rijst en het verbouwen ervan hebben geleerd. Onze enthousiaste en vooral erg goed sprekende gids Lee vertelde ons alles over de rijstvelden, het werk op een rijstboerderij, de verschillende gewassen en de verschillende bereidingen van rijst. Hij zette ons zelfs aan het werk in het veld en ik kan dan ook met trots zeggen dat over 4 maanden mijn zelf geplante rijstplanten geoogst zullen worden. Na een snelle lunch met paarse sticky rice op de farm werden we door onze tuktukdriver naar de weverij Ock Pop Tok gebracht. Hier werden we na een korte uitleg en het uitzoeken van 2 kleuren draad meteen achter een weefstel gezet. In een paar uur hebben we ons eigen kleedje geweven op geheel traditionele wijze. Uiteraard had ik weer mazzel en kreeg ik hulp van de hoofdweefster. Een lief maar toch streng vrouwtje dat precies wist hoe ze het mij moest leren. En dat deed ze erg goed, want we waren beide zeer te spreken over het resultaat: een lichtblauw kleedje met rode versieringen. Toch wel redelijk afgepeigerd na deze drukke dag reden we terug naar het hostel. Een korte powernap en
weer door. Inmiddels was de avond gevallen en we begaven ons naar de enige “skybar” in de stad: het Indigo hotel. Dit hotel is één van de paar gebouwen dat hoger mag zijn dan twee verdiepingen. Op de vierde verdieping zaten wij op een kruk voor de reling heerlijk te eten, ondertussen genietend van het uitzicht over de inmiddels in volle gang zijnde night market. Een mooie afsluiting van een mooie en leerzame dag.
De volgende ochtend liepen we zeer vroeg met onze backpacks op onze rug naar het meetingpoint waar we onze nieuwe groep en tourguide zouden ontmoeten. Phaeng bleef in Luang Prabang om familie te bezoeken, en daarom nam Keo het stokje van hem over. Naast de nieuwe tourguide werd ons reisgezelschap ook uitgebreid door 4 personen: Elias en Franzi uit Duitsland en Tanya en Daniël uit Nieuw-Zeeland en Spanje. We hadden niet veel tijd nodig om aan elkaar te wennen en elkaar te leren kennen. Al snel werden de eerste grappen gemaakt en was het een groot feest in de bus. Keo wist deze positieve vibe hoog te houden door het vertellen van echte Lao “legendes” en hele slechte moppen, wat hij de hele verdere reis door Laos volgehouden heeft. Het voelde hierdoor alsof we elkaar allemaal al heel lang kenden en dat was een goed teken, want ik zou heel Laos met deze mensen doorreizen. Vanuit Luang Prabang vervolgden we onze reis naar Vang Vieng waar we vroeg in de middag aankwamen. Keo had ons al gewaarschuwd voor alle hordes Koreanen die massaal een bezoek brengen aan Vang Vieng. Reden hiervoor is dat de Koreaanse versie van Jersey Shore in deze stad is opgenomen, lekker classy. Meteen viel op dat het stadje volledig ingericht was voor al het Koreaanse publiek: overal Koreaanse vertalingen, Koreaanse eettentjes en Koreaanse muziek in de clubs. Net zoals alle aanwezige Koreanen, moesten wij een duik wagen in de blue lagoon een klein stukje buiten de stad. Helaas was de lagoon niet zo blauw als op de plaatjes, maar het water zorgde alsnog heerlijk voor verkoeling nadat we in de nabijgelegen grot als ware bergbeklimmers hadden geklommen en geklauterd. De grot was totaal niet wat we ervan verwacht hadden, het was vele malen beter dan onze verwachtingen. Het was veel avontuurlijker en spannender dan we hadden bedacht. De gaafste grot die ik tot nu toe gezien heb! Na dit avontuur installeerden we ons in het koele wate van de lagoon om alle (Koreaanse) mensen uit een paar meter hoge boom in het water te zien springen. De één nog banger dan de ander, maar onder “aanmoediging” (“jump, jump, jump, hurry!”) van ons als publiek waagden ze allemaal de sprong, wat tot hilarische taferelen en geluiden leidde. ‘s Avonds sleepte Keo ons mee naar de, volgens hem en later volgens ons ook, leukste bar van Vang Vieng, de Sakura Bar. Dit komt misschien mede door het feit dat tussen 8 en 9 uur ‘s avonds de alcoholische versnaperingen gratis zijn. Ja, je leest het goed, GRATIS. Verstandig als we waren, hielden we het na dit ene uurtje voor gezien en bereidden we ons om iets over 9 voor op de terugweg naar het hostel: een rit van welgeteld 20 seconden in een tuktuk. Het regende zo ongelofelijk hard dat iedereen met liefde 2000 kip (20 eurocent) wilde betalen om niet als een verzopen kat in het hostel aan te komen.
Volledig fris en fruitig, blij dat we verstandig waren geweest de vorige avond, stapten we de volgende ochtend in de tuktuk om te gaan kayakken over de Nam Song rivier. We maakten een tocht van 10 kilometer over de rivier om uiteindelijk te eindigen in Vang Vieng. Onderweg stopten we bij twee barren langs het water voor de lunch (een heerlijke Lao style barbecue) en een drankje in een hangmat. Bij de eerste bar maakten we ook nog een uitstapje naar een grot (de zoveelste) waar we met tubes (opgeblazen banden) doorheen dreven. Voor mij had dit achterwege mogen blijven, want het drijfritje was erg oncomfortabel door het te grote zwemvest en de waterdichte tas om mijn nek die mijn keel bijna dichtsnoerde. Gelukkig duurde het tuben niet te lang en konden we snel weer in onze kayak springen. Toen ‘s middags de zon er ook nog bij kwam, was de dag helemaal top! Je zult het haast niet geloven, maar ik heb zowaar een kleurtje gekregen en het was niet rood.
Uiteraard moesten we die avond terug naar de Sakura Bar voor een mooi afsluitend feestje en een Sakura t-shirt. Ik raakte aan de praat met iemand van het barpersoneel, Daan genaamd, over een hond die op de bar lag en van de baas bleek te zijn. Na een tijdje Engels met elkaar gepraat te hebben, kwamen we erachter dat we allebei Nederlands waren en dus net zo goed Nederlands konden praten. Met z’n allen hebben we een fantastische avond gehad: heerlijk gedanst, gepraat en gelachen om alle Koreanen en hun “aparte” danspasjes. Er is me zelfs nog een baan aangeboden in de bar door Daan en zijn baas, maar die heb ik maar afgeslagen. Werken heb ik in Nederland al genoeg gedaan. Maar het toppunt van de avond was toch wel naar het hostel gebracht worden achterop een volledig oranje gespoten krakkemikkige en gammele oude Lao fiets.
Enigszins vermoeid, maar tevreden over de avond ervoor, zaten we de volgende ochtend in de bus die ons naar de hoofdstad van Laos, Vientiane, bracht. In Vang Vieng hebben we eerst nog 147 traptreden beklommen naar de Tham Jang cave. Dit was een ware genadeslag en meer dood dan levend liepen we door de grot. Deze was mooi,
maar niet heel bijzonder, het extra uurtje slaap had iedereen best kunnen gebruiken. Eenmaal in Vientiane bestond de rest van de dag uit sightseeing. We brachten een bezoek aan het Cope centrum waar ze protheses maken voor slachtoffers van de bommen die tijdens de “Verboden Oorlog” op Laos gegooid zijn. Hier hebben we meer geleerd over deze oorlog en wat het voor gevolgen heeft gehad en nog steeds heeft voor het land en haar bevolking. Nog elke dag worden er bommen in de grond ontdekt en nog elke dag zijn er onschuldige kinderen en volwassenen die gewond raken door onontplofte bommen. Een gruwelijk besef en het liet mij wel even nadenken over waarom mensen het nodig vinden om elkaar op deze manier kapot te maken. Na deze geschiedenisles vervolgden we onze Vientianetour naar de Pha That Luang, een enorme gouden pagoda in het centrum van de stad. Als laatste reden we naar de Putaxai, oftewel de Victory Gate van Laos. Het ontwerp van dit monument is gebaseerd op de Franse Arc de Triomphe, en ik kan wel zeggen dat deze gebouwen even imposant zijn. ‘s Avonds zijn we over de enorme night market gelopen, de laatste van Laos. Helemaal uitgeput van de lange dag keerden we vroeg terug naar het hostel.
Na ruim een week samen te hebben gereisd, nam Natalie de volgende ochtend afscheid van ons. Haar reis zat erop en ze keerde terug naar Canada. We hebben een top week gehad en het zal ook wel even wennen worden om voortaan in Laos alleen op een kamer te liggen
(ze hebben hier namelijk bijna geen dorms). Onze reis vervolgde zich naar Kong Lor, een heel klein dorpje in het midden van Laos. De rit hierheen was vooral erg hobbelig en lang. Laos liet weer eens het slechtste van haar wegen zien. Het laatste stuk naar het dorp moesten we overstappen in een truck omdat de bus niet over de bruggetjes kon rijden. Deze weg was een typisch voorbeeld van de slechte wegen in Laos: onverhard, overal kuilen en koeien en schapen hadden vrij overpad, maar bovenal erg avontuurlijk. In het dorp zelf was weinig te beleven. Tijdens ons wandelingetje stuitten we op een groep kinderen die in de rijstvelden aan het voetballen waren. Na enige aarzeling mengden wij ons in het spel en al snel werd het een fanatiek potje. Uitgeput door deze krachtsinspanning keerden we terug naar het hostel om vroeg onder de wol te kruipen.
Voordat we Kong Lor de volgende dag verlieten, namen we eerst nog
een kijkje in grot nummer 85, de Kong Lor Cave. Vooraf was ik niet heel enthousiast over de zoveelste grot die we in zouden gaan, maar iedereen die we tegenkwamen raadde het ons aan te gaan bekijken, en deze mensen hadden gelijk. Met een super gammel, houten bootje voeren we de grot in waar we na een tijdje gedropt werden op een zandstrandje. Onder begeleiding van een “gids” (volgens mij liep deze beste man met ons mee om te zorgen dat we op de paden bleven en niet naar beneden kletterden) die geen woord Engels sprak liepen we langs enorme stalagmieten en stalactieten. Door de lichten die erop gericht waren (het was verder namelijk pikkedonker in de grot, verrassend) was dit een prachtig schouwspel. Eenmaal terug bij de “ingang” van de grot zochten we verkoeling in de blue lagoon die zich voor de grot uitstrekte. Deze was wel helder blauw! En tenminste niet overspoeld door Koreanen zoals in Vang Vieng haha! Een heerlijke ochtend, waarna we tevreden weer in de bus stapten richting de volgende bestemming: Tha Khek. In Tha Khek zelf was bijzonder weinig te beleven. We stopten hier meer als break in onze reis naar het zuiden. Het is een smerige stad waar ze het woord vuilniswagen volgens mij niet in hun woordenboek hebben staan. Overal ligt vuil op straat en ook onze kamers waren onmogelijk smerig. Wat wel een mooi gezicht was, maar niet erg veilig waren de elektriciteitsdraden die als slingers boven de straten hingen. Waar ik ook enigszins verbaasd over was toen we rond het plein in het centrum van het stadje liepen, was het enorme verschil in opgeruimdheid tussen straat en winkels. Het contrast kon niet groter: mooie, schone, luxe restaurantjes tussen alle viezigheid op straat. Ik begrijp het nog steeds niet helemaal, de mensen in het stadje willen wel dat hun winkeltjes en restaurantjes er aantrekkelijk uitzien voor het publiek, maar aan de straten, pleinen en rest van de stad doen ze niks.
Omdat er in het stadje zelf niet erg veel te beleven was, vertrokken we de volgende ochtend vroeg richting Xe Champhone. In deze regio zijn nagenoeg geen toeristen te bekennen, omdat het simpelweg totaal niet toeristisch is. Onze grote bus, waar af en toe blanke mensen uitkwamen, was dan ook een redelijke bezienswaardigheid voor de mensen die we tegenkwamen. Het was een kort ritje voor de verandering waardoor er nog genoeg tijd overbleef om de omgeving te verkennen. Onze bus bracht ons na een vroege lunch naar het Turtle Lake. In dit kleine meertje leven ongeveer 100 schildpadden die in de ogen van de inwoners van het nabijgelegen stadje heilig zijn. Voor een kleine donatie kun je deze schildpadden een bezoekje brengen en eventueel voeren. Keo had sticky rice gekocht die we in kleine bolletjes op een houten stok prikten. Toen de schildpadden doorhadden dat er mensen met eten voor hen waren, kwamen ze met bosjes naar ons toe zwemmen. Een hele toffe ervaring om de schildpadden het water uit te zien klimmen tegen de houten steiger op om de rijst van de stok te happen. Hierna vervolgden we onze exploringroute naar de Old Wat Taleow Library met ernaast gelegen Buddha park. Deze bibliotheek is een klein op palen gebouwd hutje in het water waar ongeveer 400 “boeken” (lees: papieren rollen) worden bewaard. Voordat we de bibliotheek, bijna een soort tempeltje, in mochten, werden we door een paar oude vrouwtjes in traditionele Lao sarongs gehesen. Dit trok alweer enkele bekijks en een paar Aziatische meisjes wilden zelfs met ons op de foto. Nou vooruit dan maar! In het Buddha park stonden tientallen Buddhabeelden in een U-vorm rond een enorm groot en hoog Buddhabeeld. Als ik een schatting zou doen, zou ik dit beeld drie à vier verdiepingen hoog schatten. Een vrij spectaculair beeld dus. En toen kwam het allerleukste van de hele dag: het “Monkey forest”, een willekeurig bos langs de kant van de weg. Op het eerste oog zou je er niets bijzonders van verwachten, maar Keo vertelde ons dat het vol zat met apen, echte apen in het wild. Met onze eerder gekochte trossen bananen liepen we eerst wat huiverig het bos in. Al na een kleine honderd meter lopen, spotten we de eerste aap. Deze werd op de voet gevolgd door nog een paar en binnen korte tijd werden we omsingeld door apen. Ze zaten letterlijk overal waar je keek. Klein, groot, jong, oud. Keo spoorde ons aan de bananen voor hun neer te gooien en dat deden we. Apen zijn zeer pientere dieren bleek al snel, want ze hadden precies door wie nog veel bananen had en het leek wel alsof ze ons expres met een smekend gezicht aankeken om de bananen in hun schoot geworpen te zien krijgen. Ik probeerde om dichterbij de apen te komen en de bananen aan hen aan te bieden. Ze pakten ze gewoon van me aan! Dit was zo ongelofelijk bijzonder! Een onbeschrijflijk gevoel, het maakte me als een kind zo blij. En dat in een doodgewoon bos midden in Laos. Helaas was het tijd om terug te gaan naar het hostel toen al onze bananen door de apen weggekaapt waren. Echter, de terugrit maakte deze bijzondere dag helemaal af. Het was namelijk een rit over de allerslechtste weg waar we in heel Laos overheen gereden hebben. We zaten letterlijk de hele reis te stuiteren op onze stoelen door alle hobbels en kuilen in de weg. Keo noemde deze weg dan ook terecht de
“hiphop-dance-road”, denk daar maar eens over na haha!
Onze laatste echte dag op het vasteland van Laos brachten we door in Paksé waar we vroeg de volgende ochtend heen gereden zijn. Hier dumpten we onze spullen in het hostel en stapten meteen weer in de bus en reden we naar het Bolaven Plateau. Hier hebben we het natuurgeweld van de enorme en prachtige waterval beleefd en een heerlijk kopje koffie gedronken, gemaakt van de bonen van de nabijgelegen koffieplantages. Voor het eerst sinds een paar weken weer een echt lekkere cappuccino drinken was geen overbodige luxe en gewoon puur genieten.
Vanuit Paksé vertrokken we de dag erna richting de oevers van de Mekong rivier waar we de boot pakten naar Don Det, één van de 4000 Islands in de Mekong. Hier heb ik een te gekke laatste week in Laos beleefd, maar hier zal ik later meer over vertellen. Voordat we de oversteek waagden, maakten we een tussenstop bij Wat Phou, een paar tempelruïnes die wel gezien worden als opwarmertje voor Angkor Wat in Siem Reap, Cambodja. Keo wist ons te vertellen dat vanaf Wat Phou vroeger een weg direct naar Angkor Wat liep. De “hoofdtempel” lag tegen de berghelling aan wat betekende dat we weer een stukje moesten klimmen. Over oude, verzakte, afgebrokkelde, smalle en vooral steile stenen treden klommen we naar boven waar een prachtig, oud, klein tempeltje op ons lag te wachten (die ons de adem benam, voor zover de trap dat nog niet gedaan had). Na enige tijd hier rondgelopen te hebben, ons gezicht gewassen te hebben met heilig water van de berg en het uitzicht bewonderd te hebben, was het tijd om weer in de bus te stappen die ons naar Si Phan Don, oftewel de 4000 Islands, zou brengen.
Laos is een fantastisch land! Onontdekt, puur, rustig, vriendelijke en behulpzame mensen, lekker eten, mooie natuur, heftige geschiedenis en gewoon geweldig, zijn woorden die het land perfect beschrijven. Het is eigenlijk zonde dat heel veel mensen dit prachtland overslaan in hun reis door Azië. Nee, het is misschien niet zo luxe en welvarend als sommige plaatsen in Thailand of Maleisië, maar dit maakt het juist een groter avontuur om erdoorheen te reizen. Ik kan met zekerheid zeggen dat ik in de toekomst absoluut nog eens terug wil keren, want ik ben verliefd geworden op dit land!
1.
Nog 1 week
2.
De vlucht naar Thailand
3.
Chiang Mai
4.
Homestay
5.
De weg door Laos
6.
Been there, Don Det
7.
Feest, tempels en verdriet
8.
Islandlife
9.
Kapot in Kampot
10.
The city of chaos
11.
Het is zwemmen of verzuipen
12.
Nieuwe kleren en scooterpret
13.
Change of plans
14.
De Ha Giang loop
15.
Halong Bye
16.
Thailand 2.0
17.
Terug in de tijd
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!