Mijn reis door Zuid-Oost Azië

De busreis van Hué naar Phong Nha duurde, voor Vietnamese begrippen, niet heel erg lang: slechts 6 uurtjes. Hierdoor hadden we nog lekker de tijd om die avond ons nieuwe hostel te ”leren kennen”. Voordat ik op reis ging kreeg ik van verschillende mensen de tip om in een bepaald hostel te verblijven: “Je MOET in Easy Tiger slapen!!!”. De verwachtingen waren hoog en bij aankomst bleek gelijk dat mijn tipgevers niet gelogen hadden: er hing een super gezellige sfeer in het hostel en al snel zaten ook wij in de gemeenschappelijke ruimte met een (gratis) biertje in onze hand te genieten van de livemuziek, verzorgd door twee Filipijnse zussen die de sterren van de hemel zongen.

Over Phong Nha had ik gehoord dat er een aantal mooie grotten waren die ik absoluut niet over mocht slaan. Daarom stapten we de volgende ochtend al vroeg op de scooter en reden we door een prachtige, groene omgeving naar de Paradise cave. Deze grot deed haar naam eer aan, want het was echt schitterend. Door de grot liep was een soort steiger aangelegd die je diep de enorme grot inleidde, tussen alle enorme rotsen en punten door. Het blijft toch een gek idee dat de aarde dit soort plaatsen zelf produceert en dat het niet aangelegd (behalve de steiger dan) of gebeeldhouwd is. De professionele belichting maakte dat het één van de mooiste grotten is die ik gezien heb deze reis.

Na een simpele lunch leek het Lisa, Laura, Shemara en mijzelf een goed idee om de Botanical Garden in het park te bezoeken. Wij zagen een soort Keukenhof voor ons en ik werd dus al helemaal enthousiast bij de gedachte aan alle mooie foto’s die ik van allerlei kleurrijke bloemen zou kunnen maken. Na de eerste honderd meter door de “tuin” gelopen te hebben, ontwaakten we echter al snel uit onze droom. Wat in onze gedachten een prachtige botanische tuin had moeten zijn, was in werkelijkheid een stuk jungle met een hek eromheen waar een moeilijk begaanbaar paadje doorheen liep dat vaak niet te vinden was. Dit zorgde voor een constante stroom van geklaag, wat eigenlijk vrij hilarisch was: “Dit is echt totally kut”, was een zin die vaak voorbij kwam. We baanden ons een weg door de dichte begroeiing op zoek naar het hoogtepunt van de tuin, een waterval. Door de tegenvallende beplanting van de tuin waren onze verwachtingen van de waterval niet heel erg hoog. Het pad dat wij gekozen hadden, kwam onder aan de waterval uit en we zagen ons dus genoodzaakt om naar boven te klimmen langs een half verrot touw. Eenmaal over de eerste steen geklommen kregen we een beter uitzicht op de waterval die zich voor ons uitstrekte en deze viel totaal niet tegen. Het was niet de mooiste die ik ooit gezien heb, maar in combinatie met de klim die we ervoor moesten afleggen (nadat we door de jungle een enorm stuk naar beneden gelopen waren...) was het toch de moeite waard om te bekijken. Langs de zijkant van de waterval klauterden we over glibberige stenen naar boven waar het pad terug naar de ingang van de tuin zich bevond.

Voordat we de volgende dag weer in de bus stapten richting onze volgende bestemming, waren er nog een aantal bezienswaardigheden die we wilden bezoeken: de Phong Nha cave en de Duck Farm. Dus stapten we vroeg weer op de scooter en reden we met gevaar voor eigen leven naar de Duck Farm. “Met gevaar voor eigen leven?” hoor ik jullie denken. Om bij deze eendenboerderij te komen, moest je een redelijk lang stuk over een onverharde zandweg rijden. Het had die nacht echter vrij hard geregend dus al snel zaten we vast op dit weggetje dat veranderd was in één grote modderpoel. Laura en Carlo vonden het zelfs nodig ons een demonstratie modderhappen te geven. Op ingenieuze wijze en door onze inmiddels goed getrainde scooterskills kregen we het voor elkaar om zigzaggend en via zelfgecreëerde paadjes door het weiland naast de weg, uiteindelijk bij de boerderij terecht te komen. Als je maar één spijkerbroek bij je hebt en je die zeker weten nodig hebt, ben je toch wel iets meer gefocust op het niet belanden in de modder, waardoor we over die paar honderd meter zeker 20 minuten gedaan hebben.

Duck Farm, de naam zegt het al: een boerderij met eenden. Als toeristische attractie hadden de mensen van de boerderij een aantal activiteiten bedacht met de eenden en Donald Trump, de grote buffel die gebruikt wordt om het rijstveld om te ploegen. We begonnen met het lokken van de eendjes. Er werd verwacht dat je als een malloot

Brechje van Nes

17 chapters

16 Apr 2020

Change of plans

December 09, 2017

|

Phong Nha, Tam Coc & Sapa

De busreis van Hué naar Phong Nha duurde, voor Vietnamese begrippen, niet heel erg lang: slechts 6 uurtjes. Hierdoor hadden we nog lekker de tijd om die avond ons nieuwe hostel te ”leren kennen”. Voordat ik op reis ging kreeg ik van verschillende mensen de tip om in een bepaald hostel te verblijven: “Je MOET in Easy Tiger slapen!!!”. De verwachtingen waren hoog en bij aankomst bleek gelijk dat mijn tipgevers niet gelogen hadden: er hing een super gezellige sfeer in het hostel en al snel zaten ook wij in de gemeenschappelijke ruimte met een (gratis) biertje in onze hand te genieten van de livemuziek, verzorgd door twee Filipijnse zussen die de sterren van de hemel zongen.

Over Phong Nha had ik gehoord dat er een aantal mooie grotten waren die ik absoluut niet over mocht slaan. Daarom stapten we de volgende ochtend al vroeg op de scooter en reden we door een prachtige, groene omgeving naar de Paradise cave. Deze grot deed haar naam eer aan, want het was echt schitterend. Door de grot liep was een soort steiger aangelegd die je diep de enorme grot inleidde, tussen alle enorme rotsen en punten door. Het blijft toch een gek idee dat de aarde dit soort plaatsen zelf produceert en dat het niet aangelegd (behalve de steiger dan) of gebeeldhouwd is. De professionele belichting maakte dat het één van de mooiste grotten is die ik gezien heb deze reis.

Na een simpele lunch leek het Lisa, Laura, Shemara en mijzelf een goed idee om de Botanical Garden in het park te bezoeken. Wij zagen een soort Keukenhof voor ons en ik werd dus al helemaal enthousiast bij de gedachte aan alle mooie foto’s die ik van allerlei kleurrijke bloemen zou kunnen maken. Na de eerste honderd meter door de “tuin” gelopen te hebben, ontwaakten we echter al snel uit onze droom. Wat in onze gedachten een prachtige botanische tuin had moeten zijn, was in werkelijkheid een stuk jungle met een hek eromheen waar een moeilijk begaanbaar paadje doorheen liep dat vaak niet te vinden was. Dit zorgde voor een constante stroom van geklaag, wat eigenlijk vrij hilarisch was: “Dit is echt totally kut”, was een zin die vaak voorbij kwam. We baanden ons een weg door de dichte begroeiing op zoek naar het hoogtepunt van de tuin, een waterval. Door de tegenvallende beplanting van de tuin waren onze verwachtingen van de waterval niet heel erg hoog. Het pad dat wij gekozen hadden, kwam onder aan de waterval uit en we zagen ons dus genoodzaakt om naar boven te klimmen langs een half verrot touw. Eenmaal over de eerste steen geklommen kregen we een beter uitzicht op de waterval die zich voor ons uitstrekte en deze viel totaal niet tegen. Het was niet de mooiste die ik ooit gezien heb, maar in combinatie met de klim die we ervoor moesten afleggen (nadat we door de jungle een enorm stuk naar beneden gelopen waren...) was het toch de moeite waard om te bekijken. Langs de zijkant van de waterval klauterden we over glibberige stenen naar boven waar het pad terug naar de ingang van de tuin zich bevond.

Voordat we de volgende dag weer in de bus stapten richting onze volgende bestemming, waren er nog een aantal bezienswaardigheden die we wilden bezoeken: de Phong Nha cave en de Duck Farm. Dus stapten we vroeg weer op de scooter en reden we met gevaar voor eigen leven naar de Duck Farm. “Met gevaar voor eigen leven?” hoor ik jullie denken. Om bij deze eendenboerderij te komen, moest je een redelijk lang stuk over een onverharde zandweg rijden. Het had die nacht echter vrij hard geregend dus al snel zaten we vast op dit weggetje dat veranderd was in één grote modderpoel. Laura en Carlo vonden het zelfs nodig ons een demonstratie modderhappen te geven. Op ingenieuze wijze en door onze inmiddels goed getrainde scooterskills kregen we het voor elkaar om zigzaggend en via zelfgecreëerde paadjes door het weiland naast de weg, uiteindelijk bij de boerderij terecht te komen. Als je maar één spijkerbroek bij je hebt en je die zeker weten nodig hebt, ben je toch wel iets meer gefocust op het niet belanden in de modder, waardoor we over die paar honderd meter zeker 20 minuten gedaan hebben.

Duck Farm, de naam zegt het al: een boerderij met eenden. Als toeristische attractie hadden de mensen van de boerderij een aantal activiteiten bedacht met de eenden en Donald Trump, de grote buffel die gebruikt wordt om het rijstveld om te ploegen. We begonnen met het lokken van de eendjes. Er werd verwacht dat je als een malloot

voor de eenden uit rent en ze lokt met wat eten. Werkelijk waar een hilarisch gezicht en nadat we onze ongemakkelijkheid overboord hadden gezet, renden we als kinderen zo blij voor de eendjes uit. Vervolgens kregen we een ware spabehandeling in de vorm van een eendenvoetmassage. We moesten met z’n vijven op een rijtje gaan staan en op en rond onze voeten werd voer voor de eenden gestrooid. De eenden schoten op onze voeten af en pikten als gestresste ADHD’ers in het rond wat zorgde voor enorm veel gekietel aan onze blote voeten. De mensen van de Duck Farm geloven dat als je een wens doet en vervolgens een eend in de lucht vrijlaat, je wens uitkomt. Dit was dan ook het laatste onderdeel met betrekking tot de eenden. Enkel Carlo en ik voelden ons geroepen om dit “ritueel” uit te voeren. Na mijn wens, die ik jullie natuurlijk niet ga vertellen, in stilte te hebben gedaan, gooide ik mijn zelfgekozen eend in de lucht, waarna deze met een elegant boogje al vliegend in de grote vijver neerstreek. Wie weet heeft het wel gewerkt, want als ik achteraf terugkijk op mijn wens is deze toch wel best aardig uitgekomen. Als ultieme afsluiter van dit bezoek konden we een ritje maken op Donald Trump. De buffel, niet de echte. Het klinkt misschien gek, maar blijven zitten op de rug van een buffel is nog best moeilijk terwijl hij zich een weg baant door het drassige rijstveld en zonder evenwicht val je er gegarandeerd af. Zoals de jongen die ons rondleidde zei: “a once in a lifetime opportunity!”

Na deze lachwekkende activiteiten bij de Duck Farm wilden we nog graag een blik werpen in de Phong Nha cave vlak buiten het dorp. Helaas is ons dit niet meer gelukt. Eerst stonden we naar de ingang van de cave te kijken vanaf de verkeerde kant van de rivier en na een mislukte zoektocht naar de weg die naar de ingang leidde en we dus in het hostel maar gingen vragen naar de juiste route, kregen we te horen dat het al te laat was om nog naar de grot te gaan. Helaas pindakaas. Door deze tegenslag werden we veroordeeld tot een paar uurtjes bankhangen in het hostel, aangezien onze bus naar Tam Coc pas later die avond zou vertrekken.

Onze dag in Tam Coc bestempel ik als één van de heftigste dagen van mijn reis tot nu toe. Om half vijf ‘s ochtends werden Lisa, Laura, Shemara en ik de bus uit gezet op een plek waar we letterlijk nergens heen konden. Carlo, Kevan, Jörn en Jorn hadden vanuit Phong Nha de bus richting Cat Ba (Halong Bay) gepakt en hen zouden we later dus pas weer terug zien. Alles was dicht in het kleine stadje en onze enige optie was wachten in de lobby van het hotel waar we gedropt werden en waar we meteen maar twee banken confisqueerden. Het weer was inmiddels omgeslagen en het werd echt koud. Lange broeken werden weer uit de tas gepakt en een vest was eigenlijk zelfs nog te koud. Van de jongens die die ochtend in Cat Ba gearriveerd waren, hoorden we dat het weer daar nog slechter dan slecht was. Dit zette ons aan het denken: willen we dan wel nu al naar Halong Bay gaan, terwijl je waarschijnlijk niets van al het moois kan zien door de mist. Na al onze opties naast elkaar gelegd te hebben, besloten we in een split second dat we Halong Bay zouden uitstellen en eerst door zouden reizen naar Sapa. Op mij had dit enorme impact. Ik ben thuis een heel georganiseerd persoon en mijn dagen zijn van uur tot uur ingepland. Op reis heb ik echter geleerd dat je af en toe moet afzien van wat je gepland had en dat dit helemaal niet erg is. Toch zorgde deze drastische beslissing bij mij voor een rusteloos gevoel en door de enorme vermoeidheid door de eerdere busreis, lukte het me nog niet helemaal om aan het idee te wennen. Daarbij kwam ook nog dat we door deze change of plans Jörn, Jorn en Kevan waarschijnlijk niet meer zouden zien, wat bij mij emotioneel binnen kwam. Je gaat je toch hechten aan personen als je zo lang samen gereisd hebt en het hakte er bij mij in dat zonder waardig afscheid onze wegen splitsten.

Eenmaal over deze shock en dit besef heen, probeerden we toch het beste van deze grijze dag te maken. We kochten poncho’s en stapten in één van de vele houten bootjes die in het kleine haventje van het dorp lagen. Door onze persoonlijke roeister werden we over een lange, door rijstvelden en hoge rotsen omgeven, rivier gevaren. Het leek wel een decor uit de film Avatar en de mist maakte dat er een mysterieuze sfeer hing, wat het toch wel een mooi en bijzonder uitje maakte. Terug in ons basiskamp voor die dag, de hotellobby, hadden we nog net voldoende tijd om even te douchen en wat te eten voordat de bus richting Sapa voor ons klaarstond. Het had geen nut om nog langer in Tam Coc te blijven, omdat we de hoofdattractie, het bootje varen, al gedaan hadden en we door alle perikelen van die dag het liefst zo snel mogelijk ergens anders heen wilden.

In Sapa arriveerden we om 2 uur ‘s nachts. Gelukkig hadden we van tevoren contact gehad met het hostel waar we verbleven over deze aankomsttijd, waardoor bij binnenkomst door een halfslapende

medewerker een a4’tje omhoog gehouden werd met het nummer van de kamer waar we konden slapen. Totaal uitgeput viel ik neer in mijn bed, trok de dikke dekens stevig om me heen (het was hier in het noorden nog een stuk kouder geworden) en viel vrijwel direct in een diepe slaap.

Onze eerste missie in Sapa de volgende dag was het vinden van winddichte jassen en handschoenen ter voorbereiding op onze homestay in de bergen bij Sapa en de Ha Giang scooterloop. Het was zo koud dat het geen optie was om in vesten te blijven rondlopen. We hadden meteen beet en een half uurtje nadat onze zoektocht gestart was, stapten we door het stadje rond in gloednieuwe, absoluut “echte”, North Face jassen en handschoenen. Dat we ook nog allemaal precies dezelfde paarse kleur hadden uitgekozen, maakte dat we met z’n vieren net leden van een gesponsord sportteam leken. In het stadje hebben we een tijdje rondgelopen, maar veel zien deden we niet. Er hing enorm dichte mist in in de straten waardoor je nog geen tien meter voor je uit kon kijken. Op een gegeven moment stonden we op een rond plein en het enige wat we om ons heen zagen was het wit van de mist. Redelijk creepy. Door de kou begon ons verblijf in Sapa steeds meer op wintersport te lijken en het drinken van warme chocolademelk met slagroom (met als stiekeme special touch een scheutje zelfgekochte Baileys om ons extra warm te houden) deed mij haast geloven dat ik in het Lötschental, Zwitserland, was.

Halverwege de middag kwamen Loretta en Tess aan in Sapa. Van tevoren hadden we afgesproken dat zij zich bij ons zouden aansluiten voor het laatste deel van Vietnam. Loretta waren we kort daarvoor in Phong Nha tegen het lijf gelopen en Tess kende ik al uit Mui Ne. Inmiddels bestond mijn reisgezelschap uit enkel dames en dit was ook wel even lekker. Veel meidengepraat waar mannen niks van snappen en praten over de emoties van de afgelopen tijd was geen taboe. Met taxi’s werden we later die middag naar de homestay in de bergen van Sapa tussen de rijstvelden gebracht. Je moet je bedenken dat het zo’n 10 graden was hier en dat de huizen niet voorzien zijn van verwarming of isolatie. Het zijn houten huisjes waar de wind makkelijk binnen komt. Met jassen aan, twee paar sokken en een glaasje Baileys hielden we onszelf ‘s avonds rond een vuurtje warm terwijl we kaartspelletjes speelden. Lang hielden we dit niet vol dus al snel lag iedereen te slapen op de bovenverdieping van de “blokhut”.

Voor onze tweede dag in Sapa hadden we een prachtige hike door de rijstvelden onder begeleiding van een lokaal vrouwtje gepland staan. Gelukkig was het niet zo mistig als de dag ervoor en konden we tijdens het lopen genieten van prachtige uitzichten over het dal. Gelijk aan het begin van de hike hadden we al een heel peloton aan lokale vrouwen achter ons aan lopen. We konden niet goed bedenken waarom ze allemaal met ons meeliepen totdat we bij een gedeelte van de hike kwamen waar je zonder hulp heel makkelijk in de modder wegzakte of uitgleed. Op dit punt schoten de overige vrouwtjes te hulp en zo hadden we allemaal onze persoonlijke begeleider die ons handje vasthield op plaatsen waar dat gewenst werd. Sommige van ons

wisten het zelfs met hulp nog voor elkaar te krijgen om uit te glijden en één iemand had zelfs twee begeleiders nodig, wat er erg grappig uitzag omdat ze allebei twee koppen kleiner waren dan de persoon die begeleid werd (ik zal geen namen noemen, maar de aanwezige meiden weten allemaal over wie ik het heb). Het was tijdens deze hike dat ik mijn nieuwe bijnaam ontving. Ik had de geniale ingeving gehad om mijn bergschoenen aan te doen, waardoor ik veel meer grip had op het modderige weggetje en mijn begeleidster vaker voor mij liep en af en toe omkeek, dan dat ze daadwerkelijk naast mij liep om mijn hand vast te houden en de juiste weg te wijzen door de modder. Uiteraard zijn bergschoenen de meest fashionable items in mijn backpack en ik droeg ze met trots, iedereen mocht weten hoe blij ik was dat ik zonder enige problemen door de modder kon lopen. Dit in combinatie met mijn schaterlach bracht de meiden al snel op het idee om mij “Berggeit Brechje” te noemen. Een naam waar ik na enige tijd zo aan gewend was dat ik ernaar luisterde en ik werd op een bepaald moment zelfs vaker “Berggeit” genoemd dan “Brechje”. Ik kan hier alleen maar keihard om lachen, omdat het me doet denken aan een fantastische tijd en ik schaam me er totaal niet voor!

Niet alleen ik kreeg een bijnaam in Sapa: alle honden in Zuid-Oost

Azië (en als ik later ooit zelf een hond krijg deze ook) kregen de naam Rabiës, naar de bekende hondenziekte. Het begon met de hond van onze homestay. Een super lief beest en ik had er al snel een band mee opgebouwd. ‘s Avonds lag hij rustig naast me op de bank bij het vuur en er was niks aan de hand tot het moment dat de eigenaresse erbij kwam zitten. Zij begon heel fanatiek bij de hond in zijn vacht te zoeken naar vlooien en vond er zowaar een hele hoop. Dit was voor mij het teken om op te staan, naar buiten te lopen en grondig mijn kleren uit te kloppen. De meiden hadden me er al voor gewaarschuwd en konden niets anders doen dan lachen. Vanaf dat moment hadden alle honden die we zagen vlooien volgens ons, vonden we het vieze beesten en we noemden ze dus allemaal maar Rabiës. Oftewel, pas op voor honden in Azië!

Naarmate we noordelijker komen, zien we meer verschillende kanten van het land en heb ik het gevoel dat we steeds meer het “echte” Vietnam te zien krijgen. Geen massatoerisme, menukaarten waar alleen noodlesoep op staat, steeds minder mensen die Engels spreken en “restaurants” waar je als enige groep westerlingen zit. Het lijkt wel alsof veel mensen dit noordelijke gedeelte overslaan, wat echt zonde is, want hoe noordelijker, hoe ruiger het landschap en onder andere

daardoor, hoe mooier naar mijn mening. Het wordt dan wel steeds kouder, maar de warmte die de bevolking uitstraalt, maakt dat ik intens geniet van dit gedeelte van mijn reis. En we gaan nog noordelijker! Helemaal naar een gebied vlakbij de Chinese grens om daar een scooterloop van drie dagen te doen.

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.