Saludos desde América Central

De titel zegt het al: we zijn gearriveerd in El Hotelito Perdido. Nadat we een aantal dagen lekker de toerist hebben uitgehangen in Antigua, zijn we maandagochtend vertrokken richting het oosten. Om 4 uur 's nachts welteverstaan. En ik hoor jullie denken: 'Had je in het vorige verhaaltje niet beschreven dat het aan te raden was om na 10.00 uur niet meer op straat te lopen?' Dat klopt. Natuurlijk niet de meest slimme keuze. Maar er was eigenlijk maar één keuze. Anders zouden we niet op tijd bij El Hotelito zijn. Om 4.00 's nachts stonden wij dus bij de poort van het Hotel in Antigua, en nog geen vijf minuten later stopte er een transportbusje voor de poort. En daar stapte onze kleine Guatemaleense vriend van de vorige transfer uit. Zelfde mannetje, alleen een ander (meer comfortabel) vervoersmiddel. We moesten nog even een paar mensen ophalen bij andere hostels, en dan zouden we vertrekken richting Teculutan. Daar werden we afgezet bij de landelijke busdienst waar we een klein uurtje hebben moeten wachten voor de bus naar Rio Dulce. De bus was te vergelijken met een normale touringcar zoals we gewend zijn in Nederland. Alleen dan met alléén maar Guatemaleekse mensen. Die je aanstaren. Omdat je blank bent. In het begin was het nogal ongemakkelijk. Imre moest op de grond zitten, naast hem zat een vrouw met twee kinderen en van de buschauffeur z'n Spaans gemompel snapten we niks van. Maar na een uurtje viel het allemaal wel mee. Imre kreeg een stoel aangeboden en we merkten dat die mensen die in de bus zaten ook gewoon mensen waren die een langere doorreis maakte. Vergelijk het met een ritje met de NS van Maastricht naar Woerden. De nieuwste smartphones, laptops en tablets kwamen tevoorschijn. Dus dan pak je zelf ook sneller even je telefoon erbij voor wat muziek. Ze hadden zelfs een film opgezet om de tijd te doden, 'El Gobbiete' (The Hobbit, maar dan in het Spaans uitgesproken).
Eenmaal in Rio Dulce aangekomen (gevoelstemperatuur was 35 graden, en het luchtvochtigheidspercentage zal ik jullie besparen), hadden we al snel de boot naar El Hotelito Perdido gevonden. Daar moesten we wel nog even twee uur wachten op de boot. Dus gingen we even Rio Dulce in en man, man, man, wat een chaos daar. Overal waren verroeste marktkramen met schreeuwende mensen die fruit, frisdrank en kip probeerden te verkopen. Ja kip, héél véél kip ('pollo'). Je had in één straat Pollolandia, Pollo-express, McPollo, en ga zo maar door. Het liet ons allebei denken aan Jamaica. Zo'n stadje met gekleurde bootjes, groepjes mannen die alleen maar hangen en kip verkopen.
Eenmaal de boot ingestapt sloeg onze stemming helemaal om. Wat een fantastisch ritje zeg! Overal veel groen, helder water, palmbomen, gekleurde bloemen en kleine gekleurde bootjes. Je bevindt je hier echt midden in de tropen. Het leek ook net alsof we in een aflevering van Expeditie Robinson zaten en een proef moesten gaan doen. En toen we aankwamen bij El Hotelito, stonden we echt met z'n tweeën onze ogen uit te kijken. Adembenemend mooi! Het leek wel een film! Zo'n houten hutje met een steiger met allemaal grote groene tropische bomen... We werden vriendelijk begroet door Juan, de manager van El Hotelito. Een jonge relaxte jongen uit Mexico City met lang zwart golvend haar. We werden rondgeleid over het terrein en al gauw zagen we de krabbetjes en schorpioenen langs de paden lopen. Echt waar, geen woorden voor. The communal house (grote hut waar iedereen samenkomt voor eten, chillen, etc) is echt om op te vreten. Een houten hut van bananenbladeren met hangmatten, een klein Guatemeleeks keukentje, en drie Guatemaleekse vrouwtjes die iedere dag het eten klaarmaken. Boven de keuken zijn netten gespannen met ananassen, papaya's, meloenen, avocado's, bananen en appels erin. Hemels! Een klein nadeel: die netten zijn zo laag gespannen door die Guatemaleekse vrouwtjes dat wij iedere keer ons hoofd stoten aan al het fruit.
We mochten zelf ons bed uitkiezen. Of boven in the communal house, of in het huis waar Juan ook verblijft. In the communal house was het kleiner en hadden we twee eenpersoonsbedden, en in het huis van Juan hadden we meer ruimte en een tweepersoonsbed. Makkelijke keuze dus. Wij slapen wel met Juan in een huis. We gingen daar ons bedje opslaan, en niet heel onbelangrijk, ons mosquito net ophangen. Toen we onze tent hadden opgeslagen gingen we richting the communal house, waar we even werden rondgeleid en waar we mee hebben geholpen met het eten uitserveren. Iedereen eet gewoon hetzelfde samen aan tafel. Het eten wordt 's middags gemaakt door de Guatemaleekse vrouwtjes. Om jullie even een kleine kijkje in de keuken te geven: ontbijt is vers fruit, pannenkoekjes, crepes, yoghurt, ei, bonen en zelfgemaakt brood. 's Middags eten wij de overblijfselen van de vorige avond. En 's avonds eten we gerechten zoals spaanse omelet, groentetaart, tortilla's, boontjes, wortels, aubergine, chutney, eigenlijk alles wat vegetarisch is. Tot grote teleurstelling voor Imre, want vlees wordt hier niet geserveerd. Maar vanmorgen hoorde ik hem niet klagen bij het ontbijt (voor de mensen die niet weten wat Imre altijd 's morgens eet: maïsbrood met kipgrillworst). Dus dat is al een hele vooruitgang!
Het eten wordt 's avonds in ieder geval opgewarmd en uitgeserveerd door the volunteers. Dat zijn wij dus. Samen met twee andere meisjes (Frans en Nieuw-Genuinaans) gaan we hier het hotel helpen met vanalles en nog wat. Tot nu toe bevalt het heel goed. We hebben geholpen met het uitserveren, ontbijtjes geregeld, water gepompt en de boot uitgeladen met de boodschappen die ze uit de dorpjes halen. De mensen zijn super aardig en relaxt. Niet alleen de mensen die hier werken, maar ook de gasten die hier op vakantie komen. Het is hier super persoonlijk, dus echt privacy heb je niet echt. Maar daar wennen we wel aan. Voor de rest is het hier echt eeeeenorm mooi. Echt een paradijsje! Iedere keer als je iets moet doen, sta ik versteld van de natuur hier omheen. Ik heb dit nog nooit eerder gezien. Het lijkt net alsof je in de boomstamattractie van Bobbejaanland zit. Indiana Jones-achtig, zeg maar. Alleen duurt dit ritje geen 20 minuten, maar zes weken. Alleen een heel groot nadeel van deze mooie natuur: er zijn hier enorm veel grote, kleine en onbekende dieren voor ons. Schildpadden, leguanen, salamanders, krabben, tropische vogels, kakkerlakken, padden, slangen, mieren, spinnen en waarschijnlijk nog veel andere beesten die we liever niet willen zien. De avond toen we aankwamen werd er al het een en ander verteld, en niets is wat het lijkt. Een aantal dagen voordat wij er waren, hadden ze achter de keuken een reuzachtige vogelspin gevonden. En ja hoor, toen wij naar bed gingen was het raak voor ons. Wij als twee zielepieten met ons hoofdlampje door het donker naar onze hut. En je moet je slippers uitdoen in verband met viezigheid, omdat het hier enorm vochtig is en dat aan je slippers blijft plakken. Maar dus moet je ook goed oppassen of je niet per ongeluk op een krab of spin stapt. Dus wij op onze blote voeten voorzichtig de trap op aan het lopen, en bij het schijnen op de vijfde trede zien we daar toch een joekel van een spin zitten. Nou, geloof me, dan krijg je echt wel een hartverzakking. Het was een grijze en was zo'n 10 bij 10 centimeter. Ik heb me niet de moeite genomen om de naam op te zoeken, vond hem al groot genoeg. Maar we moesten dus wel boven komen, want we moesten ooit een keer gaan slapen. Dus wij hadden al ideeën om via de muur te klimmen, of hem te killen. Maar allebei waren we niet held genoeg om deze strijd aan te gaan. Er zat niks anders op dan gewoon de trap oplopen. Imre is als een gek naar boven gesprint en was blij dat hij het had overleefd. Totdat hij besefte dat hij nog moest plassen en tanden moest poetsen. En de badkamer is beneden...
Oeps! Dus Imre ging van bovenaf met zijn riem de spin even aan de kant duwen. Dit lukte dus ook niet. Er zat niks anders op dan weer naar beneden en weer naar boven te lopen. Hij weer als een gek naar beneden gerend. Inmiddels had ik al mijn moed bij elkaar verzameld om gewoon een trede over te slaan. Er zat gewoon echt niks anders op. Ik als een gek naar boven gesprint en ben als een zielepietje met mijn hoofdlamp op bed in het mosquito net gaan zitten. Daar was ik veilig. Ondertussen hoorde ik Imre beneden peinzen en schelden. En het was stiekem ook wel hilarisch. Dus toen is Imre als een kip zonder kop gaan rennen en nét dat hij één trede onder de spin zit, begint die joekel van een spin te bewegen. Valt Imre met z'n hele lichaam tegen die laatste traptreden aan, en snel staat hij weer op om naar boven te klimmen. (Imre hier: het doet nog steeds pijn!) Ik heb nog nooit zoiets spannends, angstaanjagend en hilarisch tegelijkertijd meegemaakt. Ik moet eerlijk zeggen, we konden er pas mee lachen toen we veilig in ons mosquito net zaten met z'n twee. Vooral ook omdat je wéét dat dit niet het engste beest is dat je hier gaat zien.
Goed, volgende uitdaging: slapen. En dat blijkt toch best wel moeilijk te zijn als je helemaal klef van het zweet bent en weet dat er een gigantisch beest ergens onder je kruipt. Laten we maar niet spreken over de muggen of kakkerlakken die rond je mosquito net vliegen, en waarvan je hoopt dat ze niet binnen komen. Ik heb eerlijk gezegd alleen maar in één positie gelegen, de hele nacht. Durfde me geen enkele keer om te draaien in verband met beestjes die binnen zouden kunnen komen. Alsof het nog niet erger kon, begon het me op een gegeven moment toch een potje te gaan onweren. Ik heb in mijn hele leven nog nooit zo'n harde knallen gehoord als hier. Dit is niet te vergelijken met onweer in Nederland. Ofja, misschien wel, maar hier lig je in een houten hutje waar het dak bestaat uit bananenbladeren. Niet de meest stevige basis voor een flinke onweersbui. In Nederland heb je stenen huizen, met een fatsoenlijk dak. Hier is het alsof ik op de Eiffeltoren sta tijdens in een onweersbui. Al kneep je je ogen dicht, de flitsen kon je volgen met je ogen dicht. Zo fel was het.
Gelukkig waren we wel heel erg moe door het reizen, en was het pikkedonker daar. Dus buiten het feit dat we tien keer zijn wakker geworden, hebben we wel goed geslapen. (Imre hier weer: Anouk vertelt er natuurlijk weer niet bij dat er op een gegeven moment zo'n enorm harde knal was dat d'r hele lichaam natrilde van angst en ze m'n hand nogal fijn kneep.) 's Morgens vroeg moesten we even alles laten bezinken, en onszelf even herinneren waarom we dit ook alweer doen. Die reden weten we nog steeds niet, maar we weten wél dat het heel leuk en mooi is hier, én dat het een unieke kans is. Wie kan nou zeggen dat je in een hotel in de jungle van Guatemala hebt gewerkt? Iedereen wil dat toch? Jullie waarschijnlijk niet meer na het lezen van dit verhaal ;)
Het Franse meisje dat hier ook werkt heeft ons wel hoop gegeven. Zij is hier ook zo begonnen, en na één maand is ze er redelijk aan gewend. Het is niet dat ze die enorme spin van dichtbij zou bekijken, maar ze killt wel kakkerlakken en gaat de strijd aan met iets kleinere spinnen. Dus nog 29 nachten te gaan...
Voor de rest is het hier wel uit te houden. We houden ons hoofd koel, en de haren droog. Alhoewel we wel flinke krullen krijgen door de luchtvochtigheid hier.
Deze week lopen we nog mee om te kijken hoe alles in zijn werking gaat, en volgende week gaan we in shiften werken. Dus benieuwd hoe dat gaat lopen. Wifi is hier heel beperkt. Het is er wel, maar het wordt niet zo gewaardeerd door de mensen hier als je het te veel gebruikt. Dus foto'tjes krijgen jullie pas te zien als we een dagje naar Livingston gaan. We houden jullie op de hoogte!

grootjans_2

15 chapters

Into The Wild

November 13, 2015

|

Rio Dulce

De titel zegt het al: we zijn gearriveerd in El Hotelito Perdido. Nadat we een aantal dagen lekker de toerist hebben uitgehangen in Antigua, zijn we maandagochtend vertrokken richting het oosten. Om 4 uur 's nachts welteverstaan. En ik hoor jullie denken: 'Had je in het vorige verhaaltje niet beschreven dat het aan te raden was om na 10.00 uur niet meer op straat te lopen?' Dat klopt. Natuurlijk niet de meest slimme keuze. Maar er was eigenlijk maar één keuze. Anders zouden we niet op tijd bij El Hotelito zijn. Om 4.00 's nachts stonden wij dus bij de poort van het Hotel in Antigua, en nog geen vijf minuten later stopte er een transportbusje voor de poort. En daar stapte onze kleine Guatemaleense vriend van de vorige transfer uit. Zelfde mannetje, alleen een ander (meer comfortabel) vervoersmiddel. We moesten nog even een paar mensen ophalen bij andere hostels, en dan zouden we vertrekken richting Teculutan. Daar werden we afgezet bij de landelijke busdienst waar we een klein uurtje hebben moeten wachten voor de bus naar Rio Dulce. De bus was te vergelijken met een normale touringcar zoals we gewend zijn in Nederland. Alleen dan met alléén maar Guatemaleekse mensen. Die je aanstaren. Omdat je blank bent. In het begin was het nogal ongemakkelijk. Imre moest op de grond zitten, naast hem zat een vrouw met twee kinderen en van de buschauffeur z'n Spaans gemompel snapten we niks van. Maar na een uurtje viel het allemaal wel mee. Imre kreeg een stoel aangeboden en we merkten dat die mensen die in de bus zaten ook gewoon mensen waren die een langere doorreis maakte. Vergelijk het met een ritje met de NS van Maastricht naar Woerden. De nieuwste smartphones, laptops en tablets kwamen tevoorschijn. Dus dan pak je zelf ook sneller even je telefoon erbij voor wat muziek. Ze hadden zelfs een film opgezet om de tijd te doden, 'El Gobbiete' (The Hobbit, maar dan in het Spaans uitgesproken).
Eenmaal in Rio Dulce aangekomen (gevoelstemperatuur was 35 graden, en het luchtvochtigheidspercentage zal ik jullie besparen), hadden we al snel de boot naar El Hotelito Perdido gevonden. Daar moesten we wel nog even twee uur wachten op de boot. Dus gingen we even Rio Dulce in en man, man, man, wat een chaos daar. Overal waren verroeste marktkramen met schreeuwende mensen die fruit, frisdrank en kip probeerden te verkopen. Ja kip, héél véél kip ('pollo'). Je had in één straat Pollolandia, Pollo-express, McPollo, en ga zo maar door. Het liet ons allebei denken aan Jamaica. Zo'n stadje met gekleurde bootjes, groepjes mannen die alleen maar hangen en kip verkopen.
Eenmaal de boot ingestapt sloeg onze stemming helemaal om. Wat een fantastisch ritje zeg! Overal veel groen, helder water, palmbomen, gekleurde bloemen en kleine gekleurde bootjes. Je bevindt je hier echt midden in de tropen. Het leek ook net alsof we in een aflevering van Expeditie Robinson zaten en een proef moesten gaan doen. En toen we aankwamen bij El Hotelito, stonden we echt met z'n tweeën onze ogen uit te kijken. Adembenemend mooi! Het leek wel een film! Zo'n houten hutje met een steiger met allemaal grote groene tropische bomen... We werden vriendelijk begroet door Juan, de manager van El Hotelito. Een jonge relaxte jongen uit Mexico City met lang zwart golvend haar. We werden rondgeleid over het terrein en al gauw zagen we de krabbetjes en schorpioenen langs de paden lopen. Echt waar, geen woorden voor. The communal house (grote hut waar iedereen samenkomt voor eten, chillen, etc) is echt om op te vreten. Een houten hut van bananenbladeren met hangmatten, een klein Guatemeleeks keukentje, en drie Guatemaleekse vrouwtjes die iedere dag het eten klaarmaken. Boven de keuken zijn netten gespannen met ananassen, papaya's, meloenen, avocado's, bananen en appels erin. Hemels! Een klein nadeel: die netten zijn zo laag gespannen door die Guatemaleekse vrouwtjes dat wij iedere keer ons hoofd stoten aan al het fruit.
We mochten zelf ons bed uitkiezen. Of boven in the communal house, of in het huis waar Juan ook verblijft. In the communal house was het kleiner en hadden we twee eenpersoonsbedden, en in het huis van Juan hadden we meer ruimte en een tweepersoonsbed. Makkelijke keuze dus. Wij slapen wel met Juan in een huis. We gingen daar ons bedje opslaan, en niet heel onbelangrijk, ons mosquito net ophangen. Toen we onze tent hadden opgeslagen gingen we richting the communal house, waar we even werden rondgeleid en waar we mee hebben geholpen met het eten uitserveren. Iedereen eet gewoon hetzelfde samen aan tafel. Het eten wordt 's middags gemaakt door de Guatemaleekse vrouwtjes. Om jullie even een kleine kijkje in de keuken te geven: ontbijt is vers fruit, pannenkoekjes, crepes, yoghurt, ei, bonen en zelfgemaakt brood. 's Middags eten wij de overblijfselen van de vorige avond. En 's avonds eten we gerechten zoals spaanse omelet, groentetaart, tortilla's, boontjes, wortels, aubergine, chutney, eigenlijk alles wat vegetarisch is. Tot grote teleurstelling voor Imre, want vlees wordt hier niet geserveerd. Maar vanmorgen hoorde ik hem niet klagen bij het ontbijt (voor de mensen die niet weten wat Imre altijd 's morgens eet: maïsbrood met kipgrillworst). Dus dat is al een hele vooruitgang!
Het eten wordt 's avonds in ieder geval opgewarmd en uitgeserveerd door the volunteers. Dat zijn wij dus. Samen met twee andere meisjes (Frans en Nieuw-Genuinaans) gaan we hier het hotel helpen met vanalles en nog wat. Tot nu toe bevalt het heel goed. We hebben geholpen met het uitserveren, ontbijtjes geregeld, water gepompt en de boot uitgeladen met de boodschappen die ze uit de dorpjes halen. De mensen zijn super aardig en relaxt. Niet alleen de mensen die hier werken, maar ook de gasten die hier op vakantie komen. Het is hier super persoonlijk, dus echt privacy heb je niet echt. Maar daar wennen we wel aan. Voor de rest is het hier echt eeeeenorm mooi. Echt een paradijsje! Iedere keer als je iets moet doen, sta ik versteld van de natuur hier omheen. Ik heb dit nog nooit eerder gezien. Het lijkt net alsof je in de boomstamattractie van Bobbejaanland zit. Indiana Jones-achtig, zeg maar. Alleen duurt dit ritje geen 20 minuten, maar zes weken. Alleen een heel groot nadeel van deze mooie natuur: er zijn hier enorm veel grote, kleine en onbekende dieren voor ons. Schildpadden, leguanen, salamanders, krabben, tropische vogels, kakkerlakken, padden, slangen, mieren, spinnen en waarschijnlijk nog veel andere beesten die we liever niet willen zien. De avond toen we aankwamen werd er al het een en ander verteld, en niets is wat het lijkt. Een aantal dagen voordat wij er waren, hadden ze achter de keuken een reuzachtige vogelspin gevonden. En ja hoor, toen wij naar bed gingen was het raak voor ons. Wij als twee zielepieten met ons hoofdlampje door het donker naar onze hut. En je moet je slippers uitdoen in verband met viezigheid, omdat het hier enorm vochtig is en dat aan je slippers blijft plakken. Maar dus moet je ook goed oppassen of je niet per ongeluk op een krab of spin stapt. Dus wij op onze blote voeten voorzichtig de trap op aan het lopen, en bij het schijnen op de vijfde trede zien we daar toch een joekel van een spin zitten. Nou, geloof me, dan krijg je echt wel een hartverzakking. Het was een grijze en was zo'n 10 bij 10 centimeter. Ik heb me niet de moeite genomen om de naam op te zoeken, vond hem al groot genoeg. Maar we moesten dus wel boven komen, want we moesten ooit een keer gaan slapen. Dus wij hadden al ideeën om via de muur te klimmen, of hem te killen. Maar allebei waren we niet held genoeg om deze strijd aan te gaan. Er zat niks anders op dan gewoon de trap oplopen. Imre is als een gek naar boven gesprint en was blij dat hij het had overleefd. Totdat hij besefte dat hij nog moest plassen en tanden moest poetsen. En de badkamer is beneden...
Oeps! Dus Imre ging van bovenaf met zijn riem de spin even aan de kant duwen. Dit lukte dus ook niet. Er zat niks anders op dan weer naar beneden en weer naar boven te lopen. Hij weer als een gek naar beneden gerend. Inmiddels had ik al mijn moed bij elkaar verzameld om gewoon een trede over te slaan. Er zat gewoon echt niks anders op. Ik als een gek naar boven gesprint en ben als een zielepietje met mijn hoofdlamp op bed in het mosquito net gaan zitten. Daar was ik veilig. Ondertussen hoorde ik Imre beneden peinzen en schelden. En het was stiekem ook wel hilarisch. Dus toen is Imre als een kip zonder kop gaan rennen en nét dat hij één trede onder de spin zit, begint die joekel van een spin te bewegen. Valt Imre met z'n hele lichaam tegen die laatste traptreden aan, en snel staat hij weer op om naar boven te klimmen. (Imre hier: het doet nog steeds pijn!) Ik heb nog nooit zoiets spannends, angstaanjagend en hilarisch tegelijkertijd meegemaakt. Ik moet eerlijk zeggen, we konden er pas mee lachen toen we veilig in ons mosquito net zaten met z'n twee. Vooral ook omdat je wéét dat dit niet het engste beest is dat je hier gaat zien.
Goed, volgende uitdaging: slapen. En dat blijkt toch best wel moeilijk te zijn als je helemaal klef van het zweet bent en weet dat er een gigantisch beest ergens onder je kruipt. Laten we maar niet spreken over de muggen of kakkerlakken die rond je mosquito net vliegen, en waarvan je hoopt dat ze niet binnen komen. Ik heb eerlijk gezegd alleen maar in één positie gelegen, de hele nacht. Durfde me geen enkele keer om te draaien in verband met beestjes die binnen zouden kunnen komen. Alsof het nog niet erger kon, begon het me op een gegeven moment toch een potje te gaan onweren. Ik heb in mijn hele leven nog nooit zo'n harde knallen gehoord als hier. Dit is niet te vergelijken met onweer in Nederland. Ofja, misschien wel, maar hier lig je in een houten hutje waar het dak bestaat uit bananenbladeren. Niet de meest stevige basis voor een flinke onweersbui. In Nederland heb je stenen huizen, met een fatsoenlijk dak. Hier is het alsof ik op de Eiffeltoren sta tijdens in een onweersbui. Al kneep je je ogen dicht, de flitsen kon je volgen met je ogen dicht. Zo fel was het.
Gelukkig waren we wel heel erg moe door het reizen, en was het pikkedonker daar. Dus buiten het feit dat we tien keer zijn wakker geworden, hebben we wel goed geslapen. (Imre hier weer: Anouk vertelt er natuurlijk weer niet bij dat er op een gegeven moment zo'n enorm harde knal was dat d'r hele lichaam natrilde van angst en ze m'n hand nogal fijn kneep.) 's Morgens vroeg moesten we even alles laten bezinken, en onszelf even herinneren waarom we dit ook alweer doen. Die reden weten we nog steeds niet, maar we weten wél dat het heel leuk en mooi is hier, én dat het een unieke kans is. Wie kan nou zeggen dat je in een hotel in de jungle van Guatemala hebt gewerkt? Iedereen wil dat toch? Jullie waarschijnlijk niet meer na het lezen van dit verhaal ;)
Het Franse meisje dat hier ook werkt heeft ons wel hoop gegeven. Zij is hier ook zo begonnen, en na één maand is ze er redelijk aan gewend. Het is niet dat ze die enorme spin van dichtbij zou bekijken, maar ze killt wel kakkerlakken en gaat de strijd aan met iets kleinere spinnen. Dus nog 29 nachten te gaan...
Voor de rest is het hier wel uit te houden. We houden ons hoofd koel, en de haren droog. Alhoewel we wel flinke krullen krijgen door de luchtvochtigheid hier.
Deze week lopen we nog mee om te kijken hoe alles in zijn werking gaat, en volgende week gaan we in shiften werken. Dus benieuwd hoe dat gaat lopen. Wifi is hier heel beperkt. Het is er wel, maar het wordt niet zo gewaardeerd door de mensen hier als je het te veel gebruikt. Dus foto'tjes krijgen jullie pas te zien als we een dagje naar Livingston gaan. We houden jullie op de hoogte!

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.