Het leven van een reiziger gaat niet altijd over rozen. Wij vertrokken dus vrijdagochtend met goede moed naar het eiland Ometepe. Ik zal even beschrijven hoe zo'n reis dan gaat: je vertrekt vanuit je hostel naar het busstation (voor iedere eindbestemming hebben ze een ander vertrekstation, dus dat moet je goed uitzoeken vantevoren). En het busstation ziet er niet zo uit als de busstations in Nederland. Bij verre van zelfs. Je moet je eerst wanen door een straat vol met versleten marktkraampjes gemaakt van houten takken en daarboven een kapot plastic zeil gespannen. De paadjes zijn nog geen twee meter breed en de Nicaraguanen zijn kampioen in in de weg lopen. Naast het feit dat er honderden mensen ook op de markt lopen of halfleunend tegen de stoeprand iets proberen te verkopen, zijn er ook veel verschillende ampetante geuren. Niets zo lekker als de geur van een stapel varkenslapjes die al de hele middag in de zon liggen weg te rotten, met daarnaast een vrouwtje die heerlijke verse grapefruitsap zit te persen. Om maar even de contrasten aan te geven. Je moet ook oppassen dat je niet de snikhete ketels met je enorme backpack omstoot van de vrouwtjes die 'Gallo Pinto' (rijst met bonen) op straat staan klaar te maken. En laten we maar niet spreken over de mannen die maar al te graag aan je gaan zitten, omdat ze een 'chele chica' zien als Im even twee meter niet bij mij in de buurt is. Dan, wanneer je eindelijk de meterslange drukke markt hebt afgelegd, bereik je het busstation. Oftewel, een dor open veld in the middle of no where met één gele chickenbus volgeplakt met religieuze 'Dios es amor'- stickers (God is liefde), waar een mannetje voor staat die in één ademhaling kan roepen: 'Rivasrivasrivasrivasriiiiivaaaaasrivasrivasrivasrivas'. Je raadt het al, wij moesten naar het plaatsje Rivas. Je kunt zeggen wat je wilt, maar hier in Nicaragua is het tenminste wél duidelijk waar ze naartoe gaan. Opmerkelijk is ook dat ze hier in Granada ooit een treinverbinding hadden, maar deze werd verkocht door de vorige (vrouwelijke) president omdat het land bijna failliet ging. Zie je het al voor je dat de NS wordt verkocht door Rutte en het geld in zijn eigen zak steekt? In Nicaragua kan het allemaal. Het spoor ligt er nu nog steeds, maar wordt gewoon niet meer in gebruik genomen.
Dus de enige optie blijft de chickenbus. Als je eenmaal in de bus aankomt is het eerst nog een kunst om die backpack in het te kleine bagagevak te krijgen, en dan moet je plaats gaan nemen in één van de leren bankjes dat ooit bedoeld was voor Amerikaanse lagere schoolkinderen. En de locals die passen daar wel tussen in, maar wij (en wij zijn nog niet eens zo groot) zitten zowat vastgeschroefd tussen de twee leren bankjes. Gelukkig duurt het maar 1,5 uur...
Tijdens een rit in de chickenbus maak je wel vanalles mee. De manier waarop zij communiceren met de buschauffeur om te zeggen dat ze eruit moeten (want je kunt er ieder moment wanneer en waar jij wilt eruit) gaat via een zacht fluitje die ze met de mond maken, of ze slaan op het plafond. Gelukkig stappen wij meestal op bij het beginpunt en stappen we uit bij het laatste eindpunt, dus hoeven wij dit soort communicatiemiddelen niet toe te passen.
Tijdens zo'n busrit komen ook geregeld verkopers binnen die je frisdrank gevuld in boterhamzakjes, nootjes of bananenchips verkopen. En dat is ook best indrukwekkend, want de bus is meestal helemaal vol. En dan bedoel ik ook echt helemaal vol. Er zijn denk ik zo'n 50 zitplaatsen, en dan wordt het gangpaadje ook gewoon helemaal volgepropt met mensen. Het komt geregeld voor dat één van ons een uur met een kont tegen z'n gezicht aan zit, of dat je een zweetoksel tegen je achterhoofd aan voelt plakken. Je moet heel veel van mensen houden als je de chickenbus wilt nemen. Wij vinden het állemaal waard voor zo'n €0,50 per persoon.
Eenmaal aangekomen in Rivas moet je je mentaal voorbereiden op een chaos van schreeuwende taxichauffeurs, verkopers en reizigers. In de bus vragen mensen meestal waar je naartoe moet, en wijzen je vervolgens de volgende bus aan. En zo vroeg iemand het ook aan ons. Wij daarom aangeven dat we naar de haven van Ometepe willen. Hij zei dat hij ons wel naar de volgende bus zou brengen. Niet dus, hij bracht ons naar zijn eigen veelste dure taxi. Ofja, hij liep met mijn backpack zo'n tien meter voor ons uit zodat we gedwongen werden om achter hem aan te rennen. Bij zijn taxi hadden we dan toch afgesproken dat hij ons voor €3,- naar de haven zou brengen (nog veel geld voor Nicaraguaanse begrippen, maar we hadden wel privé-vervoer), dus wij legden onze backpacks achterin en stapten in. Na nog geen 200 meter stoptte hij ineens langs de kant en vroeg of we naar de haven wilden, of dat we naar het busstation willen waar de bussen naar de haven reden. Ja dude, naar de haven, dat hebben we toch net afgesproken?! Hij beweerde: 'nee, nee, €3,- is voor de taxirit naar de bushalte waar de bussen naar de haven vetrekken. Naar de haven is €8 per persoon.' Hebben wij weer. We waren er dus mooi ingetuind, want we wisten dat het vervoer naar de haven spotgoedkoop was (en €3,- is niet goedkoop voor Nicaraguaanse begrippen). We hebben hem vervolgens duidelijk geëist om naar het busstation te gaan, want dan zouden we uiteindelijk nog veel goedkoper uit zijn. En nadat hij vele leugens vertelde dat we de boot niet zouden halen, er geen bussen zouden rijden en vervolgens de prijs had verlaagd tot €5,- per persoon, zette hij ons af bij het busstation waar we net waren aangekomen, maar dan om de hoek.
Na tien minuutjes wachten kwam de eerste chickenbus alweer en konden we gelukkig mee naar de haven van Ometepe. Toen de bijrijder langskwam om te betalen moesten we weliswaar €0,21 per persoon betalen. Duidelijk verschil, toch? Goed, hebben we daar ook weer van geleerd...
Bij de haven aangekomen moest ik even bijkomen van de taxichauffeur die ons bedonderd had, en we zeiden nog tegen elkaar: zo, we hebben nu wel het ergste gehad. We hadden het eiland Ometepe al in ons zicht. Een mooi groen eiland in een gigantisch meer met twee torenhoge vulkanen die eeuwig met hun toppen in hun uitgespuwde grote grijze wolken staken. Het leek net een filmset van Jurrassic Parc. Helaas hebben we weinig daarvan kunnen zien. De boot vertrok blijkbaar die dag niet naar het eiland en niemand wist nergens van. Kon deze dag nog erger? Ja dus! We waren in de haven aangekomen rond 14.00 uur, en de boot zou vertrekken om 14.30 uur. Wij netjes een ticket gekocht, de boot opgestapt en een plekje gezocht. We vonden het al raar dat er continue mariniers in blauwe legerpakken verdacht stil rond waren aan het lopen. Of dat we allemaal een zwemvest aan moesten en ze die vervolgens nauwkeurig gingen tellen. Na een uur wachten waren we nog steeds niet vertrokken, en na twee uur werd ons verteld dat we allemaal de boot moesten verlaten. Stonden we daar hopeloos met nog zo'n 500 andere Nicaraguanen met babytjes, oude omatjes, en (gelukkig!) nog een paar andere reizigers. We voelden ons net vluchtelingen...
Er werd geen enkele informatie gegeven. En dit duurde een paar uur lang. Het enige wat we zagen, was dat een groepje mariniers één voor één iedere veerboot af ging. En iedere keer moest je maar hopen dat die boot daarna ging vertrekken. De allerlaatste boot zou vertrekken om 18.00 uur, want 's nachts varen ze niet omdat de wind dan te sterk is. Na 18.00 uur kregen de Nicaraguanen er een beetje de pest in. Ze hebben hier geduld, hoor! In Nederland zie je mensen al in de paniek schieten als de trein vijf minuten te laat vertrekt. Nicaraguanen doen dat pas na een paar uur te hebben gewacht. En hoe! Met z'n allen bestormden ze een van de veerboten om vervolgens met een groepje te schreeuwen: "Quieremos salir! Quieremos salir! Quieremos salir!" ("Wij willen vertrekken!") Op hetzelfde moment liep net de scheepsbemanning naar buiten om naar huis te gaan, maar de Nicaraguanen hielden vol en schreeuwden verder. Zij hebben allemaal geen plek om naar huis te gaan natuurlijk. Hun huis is namelijk op dat eiland. En geld om een hotel te boeken hebben de meeste niet. Wij hoopten daarom dat ze misschien toch nog zouden gaan, maar nadat ze het licht uit hadden gedaan en het donker werd, hebben we de moed opgegeven en zijn we maar de haven uit gaan lopen. We hebben daar in totaal dus vijf uur staan wachten. Gelukkig konden we wel ons geld terug krijgen, en het advies was om de volgende dag weer terug te komen.
Op het eind van de dag hoorden we uiteindelijk dat er dus een grote inspectie van de waterferry was, omdat de week vantevoren een boot aan de oostkust is verongelukt waarbij dertien toeristen zijn verdronken. Omdat de papieren niet in orde waren bij de veerboot van Ometepe, mocht die dag geen enkele boot naar het eiland vertrekken. Jammer, morgen een nieuwe kans!
Tijdens de demonstratie van de Nicaraguanen in die haven zijn we aan de praat geraakt met Sari, een reizende Canadese bierdrinkende en ketterrokende vrouw van middelbare leeftijd, die wel van een babbeltje houdt. Toen het donker werd gaf Sari aan dat ze nooit graag alleen in het donker reisde, omdat ze dat niks vindt, dus hadden wij aangeboden om een taxi te delen en samen naar een hotel of hostel te zoeken. Dit vriendelijke aanbod had zij geaccepteerd, wat uiteindelijk resulteerde in het hele weekend spenderen met elkaar.
De volgende ochtend waren we met z'n drieën goedgezind weer naar de haven gereden, maar toen we aankwamen werd ons verteld dat ze die dag ook niet gingen. Heel erg balen... Wij hadden ons al voorgenomen om dan de bus te pakken naar het surfplekje San Juan del Sur aan de westkust, en Sari besloot ook mee te gaan. We hebben ons met z'n drieën weer in een volle en warme chickenbus gewurmd, en kwamen na twee uur reizen aan in het surfwalhalla. We zijn daar terecht gekomen in een lief pitoresk familiehostel, gerund door een ouder vrouwtje met haar man, kinderen en kkeinkinderen. Ze sprak ons ook altijd aan met 'hija' (dochter) of 'hijo' (zoon), en iedereen noemde haar ook 'mama'. We hadden gedacht om eigenlijk maar een weekend in San Juan del Sur te blijven, om vervolgens weer terug te gaan naar Ometepe en te kijken of de veerboten inmiddels weer vertrokken, maar we zijn uiteindelijk een dikke week gebleven. De hele week heeft onze Nicaraguaanse mama ons vertroeteld met watermeloenen, grapefruit, sapjes en zelfs hamburgers. We hadden nog wel een week kunnen blijven!
Sari is na twee dagen weer teruggegaan, en wij zijn toen daarna even letterlijk en figuurlijk flink ondergedompeld in het surferswereldje. Het begon allemaal al in El Tunco, waar de kriebels in onze buik kregen van de megagrote golven. En toen we samen met Sari naar Playa Maderas waren gegaan, waren we overtuigd. Wij moesten en zouden leren surfen! Nadat we afscheid hebben genomen van Sari hebben we meteen de dag erna een surfles geboekt en zijn we naar Playa Hermosa geweest, een strand ten zuiden van San Juan del Sur. Daar hebben we samen met een surfleraar een paar uur in het water gespendeerd. Oftewel, rake klappen gekregen van de sterke oceaan. In het water voel je er niet zoveel van, maar als je het water uitkomt... Jeetjemineetje, pijn aan onze knieën, teennagel gescheurd, wonden op onze voeten, overal blaren. Im z'n tepel was zelfs ingescheurd (Im hier: ingescheurd is een groot woord, maar, ja het deed pijn!). Auwtsj! Maargoed, iemand was gestoken door een pijlstaartrog, dus wij hadden niks te klagen.
Die dag daarna wel in ieder geval. We hebben die dag een paar nieuwe spieren leren kennen. Meh mien lepke, volgens mij heb ik mijn rugspieren nog nooit in mijn leven gebruikt. Na een dag bijkomen waren we wel weer zelfverzekerd genoeg om weer de plank op te springen, dus hadden we nu besloten om naar Playa Remanso te gaan en daar verder te oefenen. Onze surfleraar had namelijk gezegd dat het een uitstekend strand is voor beginners. Yeah right, de golven waren dubbel zo groot als bij Playa Hermosa! Dus nadat we een paar 'white water' golven (als de golf al neergeslagen is: Im had al wat research op internet gedaan om de surfleraar te imponeren met surftermen) hadden gepakt, werd het Im al een beetje te saai en dacht hij dat hij wel al pro genoeg was om een échte golf te pakken. Dus hij mengde zich bij de andere pro's en op het moment dat iemand in de verte een golf zag aankomen ging hij in de positie zitten om de golf te pakken. Natuurlijk hebben wij er helemaal geen verstand van, dus negen van de tien keer sloeg die golf keihard op hem neer en zag ik vanuit de verte onhandig een krom been boven het water uitsteken en vloog zijn surfboard een paar meter de lucht in. De elegantie was ver te zoeken ;) Nadat ik de 'kleine' golfjes onder de knie had, had Im me ook overtuigd om iets verder het water in te gaan. En holy shit, ik heb me nog nooit zo klein en fragiel gevoeld als het moment waarop je een paar meter hoge golf op je af ziet komen. Ik denk dat we allebei de meeste keren zijn meegesleurd en hier en daar een flinke klap hebben gekregen, maar we hebben ook allebei nét een golf kunnen pakken en dat geeft je een kick! Oke, weliswaar alleen rechtdoor kunnen gaan, maar de vooruitgang was er. Helaas gebeurde dit niet vaak, dus nadat we zo'n vier uur op ons board gespendeerd hadden (auw, ik voelde de spierpijn van de dag daarna al), vonden we het wel goed geweest. Im was super chagrijnig, want hij baalde als een stekker omdat hij (ik citeer hem momenteel) geen vooruitgang boekte. Klinkt dit bekend, familie Boogaard? Ik kon hem alleen kalmeren met een ijskoud biertje op dat moment.
We hadden dus een paar mooie surfdagen erop zitten, en zijn uiteindelijk onverwachts een dikke week in San Juan del Sur gebleven. We dachten namelijk eerst dat San Juan del Sur een populaire plekje was om alleen maar te feesten en zuipen, maar het bleek dus een super leuk plekje te zijn om vanuit daar naar de verschillende stranden te hoppen om te gaan surfen. En je kunt het je zo goedkoop en duur maken als je wilt. Brood haalden we aan de overkant voor 12 cordobas (€0,40) en het avondeten haalden we iedere avond van een straatbarbeque die hier 'comedor' worden genoemd. Voor nog geen 100 cordobas (€3,50) heb je een heel bord vol met kip of rundvlees, gallo pinto (rijst met bonen), gebakken banaan en koolsalade. Zo eten we eigenlijk iedere dag hier.
Na een week van het surfersleventje te hebben genoten, hebben we toen besloten om de overtocht naar Costa Rica te maken om ons visum te verlengen! Op internet hadden we gelezen dat het één van de ergste grensovergangen is in Centraal America met strenge controles en lange wachtrijen. Dus we hadden ons mentaal voorbereid dat het een lange dag zou worden. Uiteindelijk bleek dit dus wel allemaal mee te vallen. Misschien dat we een beetje gewend raken aan de chaotische grensovergangen, maar we hebben in totaal vier keer moeten overstappen van chickenbus, nog geen uur moeten wachten bij de grens en in totaal hebben we er zo'n zeven uur over gedaan.
Eenmaal op de weg in Costa Rica viel het meteen op dat het veel meer ontwikkeld is dan de landen die we al hebben gezien in Centraal Amerika. Je ziet langs de weg van die typische Amerikaanse winkelcentra en wat ons ook opviel was dat we langs twee vliegvelden zijn gereden. In de meeste landen hebben ze in totaal maar één of twee vliegvelden, dus twee vliegvelden in één provincie is best veel. Ook de busregeling is een stuk beter geregeld. De bussen zelf zijn geen chickenbusses, maar touringcarbussen zoals wij die ook in Europa kennen. En betalen is gewoon netjes vooraan bij de buschauffeur, en niet zoals in Guatemala of Nicaragua door een jongen die zich door de mensenmassa heen wurmt om ervoor te zorgen dat iedereen betaald. En ze hebben zelfs bushokjes langs de weg. Ook zie je langs de weg prullenbakken staan. En dat is best zeldzaam hier! Wat betreft afvalverwerking zijn ze hier in Centraal Amerika nog niet zo ver. Men gooit in principe alles gewoon langs de weg. In Costa Rica hadden ze dus wel afvalverzamelpunten, en zelfs mét deksel voor de apen ;)
Eenmaal in Tamarindo aangekomen schrokken we een beetje van de Amerikaanse setting in dat dorpje. Iedereen sprak Engels, er waren duizenden resorts en je zag veel Sports Bars en restaurants a la Taco Bell. We hadden redelijk snel het goedkoopste hostel in het stadje gevonden. Wat we nog steeds duur vonden, maar wel inclusief ontbijt, een zwembad en een gedeelde keuken. We zijn even het stadje ingelopen om boodschappen te doen en schrokken ons toen helemaal kapot van de prijs. Het was echt heel erg duur hier (€10,- voor een 6 blikjes bier, €1,- per appel, €2,- voor een fles water). We hebben die dagen ook op noodlesoepjes en spaghetti geleefd, en we hebben zelfs geen alcohol gedronken! Daarnaast sliepen we op een dormitorio, waar je je kamer deelt met nog zo'n zes andere mensen. En alsof het nog niet erger kon had ik ook nog eens het verkeerde bed gekozen. Bleek dus dat ik sliep boven een redelijk gezet meisje die snurkte, kreunde en echt enorme gore scheten liet in haar slaap. Ik heb in ieder geval geen oog dicht gedaan die twee nachten. Im had me nog zijn oogmasker gegeven, maar helaas doet dat niets tegen de geur van mijn onderbuurvrouw...
We hadden na twee dagen ook besloten om gewoon weer terug te gaan naar Nicaragua en niet meer verder door Costa Rica te reizen. Dan zouden we echt ieder dubbeltje moeten omdraaien en minimaal moeten leven om het land te verkennen en daar hadden we geen zin in. Dan liever dat geld uitgeven in Nicaragua waar je twee keer zoveel voor krijgt!
We hebben toen weer dezelfde weg terug afgelegd naar Nicaragua, en hebben besloten om weer een nieuwe poging te wagen om naar het eiland Ometepe te komen. We hebben deze reis gesplitst in twee dagen, zodat we niet helemaal vermoeid aankwamen.
Eenmaal aangekomen in de haven was het weer even spannend of de boot zou vertrekken, want er stond een harde wind en de boot had alweer een uur vertraging. Maar toen de motor startte, hadden we toch wel even een euforisch momentje. Na de derde keer proberen is het ons gelukt! Alhoewel, we waren er nog niet... Bleek dus dat het geen ritje met de rondvaartboot van Stiphout was (voor alle noorderlingen: waar Anouk in Maastricht werkt), maar een roerige vaart was met behoorlijk hoge golven. Im stelde me gerust dat het maar een kort ritje was. Ja, een kort ritje van één uur! Ik heb geprobeerd om mijn ogen dicht te doen en te slapen, terwijl ik mijn maag voelde omslaan en merkte dat de rest van de mensen op de boot ook akelig stil waren. Gelukkig ben ik in slaap gevallen, want Im vertelde me achteraf dat ondertussen één iemand had gekotst, meerdere mensen naar de wc zijn gevlucht en dat de boot aan het lekken was. Reden genoeg om je zwemvest wat strakker aan te trekken.
Eenmaal op het vaste land hebben we grond gekust en zijn we doorgegaan naar de volgende bestemming, namelijk Santa Domingo. We hebben ons voorgenomen om even bij te komen van de afgelopen reisdagen, ons Spaans weer even bij te spijkeren en te genieten van de prachtige natuur hier op Ometepe! Hier op het eiland is het weer helemaal anders dan de rest van Nicaragua. Iedereen is een beetje in de tijd stil blijven staan en we vonden het allebei een beetje meer op Guatemala lijken. Je hebt op dit eiland twee megagrote vulkanen waardoor het eiland een soort 8 vormt. Dus je ziet hier een mix van ongerepte jungle, bananenplantages en tropische zandstranden. Wij hebben hier zin in!
grootjans_2
15 chapters
February 13, 2016
|
Santa Domingo, Isla de Ometepe, Nicaragua
Het leven van een reiziger gaat niet altijd over rozen. Wij vertrokken dus vrijdagochtend met goede moed naar het eiland Ometepe. Ik zal even beschrijven hoe zo'n reis dan gaat: je vertrekt vanuit je hostel naar het busstation (voor iedere eindbestemming hebben ze een ander vertrekstation, dus dat moet je goed uitzoeken vantevoren). En het busstation ziet er niet zo uit als de busstations in Nederland. Bij verre van zelfs. Je moet je eerst wanen door een straat vol met versleten marktkraampjes gemaakt van houten takken en daarboven een kapot plastic zeil gespannen. De paadjes zijn nog geen twee meter breed en de Nicaraguanen zijn kampioen in in de weg lopen. Naast het feit dat er honderden mensen ook op de markt lopen of halfleunend tegen de stoeprand iets proberen te verkopen, zijn er ook veel verschillende ampetante geuren. Niets zo lekker als de geur van een stapel varkenslapjes die al de hele middag in de zon liggen weg te rotten, met daarnaast een vrouwtje die heerlijke verse grapefruitsap zit te persen. Om maar even de contrasten aan te geven. Je moet ook oppassen dat je niet de snikhete ketels met je enorme backpack omstoot van de vrouwtjes die 'Gallo Pinto' (rijst met bonen) op straat staan klaar te maken. En laten we maar niet spreken over de mannen die maar al te graag aan je gaan zitten, omdat ze een 'chele chica' zien als Im even twee meter niet bij mij in de buurt is. Dan, wanneer je eindelijk de meterslange drukke markt hebt afgelegd, bereik je het busstation. Oftewel, een dor open veld in the middle of no where met één gele chickenbus volgeplakt met religieuze 'Dios es amor'- stickers (God is liefde), waar een mannetje voor staat die in één ademhaling kan roepen: 'Rivasrivasrivasrivasriiiiivaaaaasrivasrivasrivasrivas'. Je raadt het al, wij moesten naar het plaatsje Rivas. Je kunt zeggen wat je wilt, maar hier in Nicaragua is het tenminste wél duidelijk waar ze naartoe gaan. Opmerkelijk is ook dat ze hier in Granada ooit een treinverbinding hadden, maar deze werd verkocht door de vorige (vrouwelijke) president omdat het land bijna failliet ging. Zie je het al voor je dat de NS wordt verkocht door Rutte en het geld in zijn eigen zak steekt? In Nicaragua kan het allemaal. Het spoor ligt er nu nog steeds, maar wordt gewoon niet meer in gebruik genomen.
Dus de enige optie blijft de chickenbus. Als je eenmaal in de bus aankomt is het eerst nog een kunst om die backpack in het te kleine bagagevak te krijgen, en dan moet je plaats gaan nemen in één van de leren bankjes dat ooit bedoeld was voor Amerikaanse lagere schoolkinderen. En de locals die passen daar wel tussen in, maar wij (en wij zijn nog niet eens zo groot) zitten zowat vastgeschroefd tussen de twee leren bankjes. Gelukkig duurt het maar 1,5 uur...
Tijdens een rit in de chickenbus maak je wel vanalles mee. De manier waarop zij communiceren met de buschauffeur om te zeggen dat ze eruit moeten (want je kunt er ieder moment wanneer en waar jij wilt eruit) gaat via een zacht fluitje die ze met de mond maken, of ze slaan op het plafond. Gelukkig stappen wij meestal op bij het beginpunt en stappen we uit bij het laatste eindpunt, dus hoeven wij dit soort communicatiemiddelen niet toe te passen.
Tijdens zo'n busrit komen ook geregeld verkopers binnen die je frisdrank gevuld in boterhamzakjes, nootjes of bananenchips verkopen. En dat is ook best indrukwekkend, want de bus is meestal helemaal vol. En dan bedoel ik ook echt helemaal vol. Er zijn denk ik zo'n 50 zitplaatsen, en dan wordt het gangpaadje ook gewoon helemaal volgepropt met mensen. Het komt geregeld voor dat één van ons een uur met een kont tegen z'n gezicht aan zit, of dat je een zweetoksel tegen je achterhoofd aan voelt plakken. Je moet heel veel van mensen houden als je de chickenbus wilt nemen. Wij vinden het állemaal waard voor zo'n €0,50 per persoon.
Eenmaal aangekomen in Rivas moet je je mentaal voorbereiden op een chaos van schreeuwende taxichauffeurs, verkopers en reizigers. In de bus vragen mensen meestal waar je naartoe moet, en wijzen je vervolgens de volgende bus aan. En zo vroeg iemand het ook aan ons. Wij daarom aangeven dat we naar de haven van Ometepe willen. Hij zei dat hij ons wel naar de volgende bus zou brengen. Niet dus, hij bracht ons naar zijn eigen veelste dure taxi. Ofja, hij liep met mijn backpack zo'n tien meter voor ons uit zodat we gedwongen werden om achter hem aan te rennen. Bij zijn taxi hadden we dan toch afgesproken dat hij ons voor €3,- naar de haven zou brengen (nog veel geld voor Nicaraguaanse begrippen, maar we hadden wel privé-vervoer), dus wij legden onze backpacks achterin en stapten in. Na nog geen 200 meter stoptte hij ineens langs de kant en vroeg of we naar de haven wilden, of dat we naar het busstation willen waar de bussen naar de haven reden. Ja dude, naar de haven, dat hebben we toch net afgesproken?! Hij beweerde: 'nee, nee, €3,- is voor de taxirit naar de bushalte waar de bussen naar de haven vetrekken. Naar de haven is €8 per persoon.' Hebben wij weer. We waren er dus mooi ingetuind, want we wisten dat het vervoer naar de haven spotgoedkoop was (en €3,- is niet goedkoop voor Nicaraguaanse begrippen). We hebben hem vervolgens duidelijk geëist om naar het busstation te gaan, want dan zouden we uiteindelijk nog veel goedkoper uit zijn. En nadat hij vele leugens vertelde dat we de boot niet zouden halen, er geen bussen zouden rijden en vervolgens de prijs had verlaagd tot €5,- per persoon, zette hij ons af bij het busstation waar we net waren aangekomen, maar dan om de hoek.
Na tien minuutjes wachten kwam de eerste chickenbus alweer en konden we gelukkig mee naar de haven van Ometepe. Toen de bijrijder langskwam om te betalen moesten we weliswaar €0,21 per persoon betalen. Duidelijk verschil, toch? Goed, hebben we daar ook weer van geleerd...
Bij de haven aangekomen moest ik even bijkomen van de taxichauffeur die ons bedonderd had, en we zeiden nog tegen elkaar: zo, we hebben nu wel het ergste gehad. We hadden het eiland Ometepe al in ons zicht. Een mooi groen eiland in een gigantisch meer met twee torenhoge vulkanen die eeuwig met hun toppen in hun uitgespuwde grote grijze wolken staken. Het leek net een filmset van Jurrassic Parc. Helaas hebben we weinig daarvan kunnen zien. De boot vertrok blijkbaar die dag niet naar het eiland en niemand wist nergens van. Kon deze dag nog erger? Ja dus! We waren in de haven aangekomen rond 14.00 uur, en de boot zou vertrekken om 14.30 uur. Wij netjes een ticket gekocht, de boot opgestapt en een plekje gezocht. We vonden het al raar dat er continue mariniers in blauwe legerpakken verdacht stil rond waren aan het lopen. Of dat we allemaal een zwemvest aan moesten en ze die vervolgens nauwkeurig gingen tellen. Na een uur wachten waren we nog steeds niet vertrokken, en na twee uur werd ons verteld dat we allemaal de boot moesten verlaten. Stonden we daar hopeloos met nog zo'n 500 andere Nicaraguanen met babytjes, oude omatjes, en (gelukkig!) nog een paar andere reizigers. We voelden ons net vluchtelingen...
Er werd geen enkele informatie gegeven. En dit duurde een paar uur lang. Het enige wat we zagen, was dat een groepje mariniers één voor één iedere veerboot af ging. En iedere keer moest je maar hopen dat die boot daarna ging vertrekken. De allerlaatste boot zou vertrekken om 18.00 uur, want 's nachts varen ze niet omdat de wind dan te sterk is. Na 18.00 uur kregen de Nicaraguanen er een beetje de pest in. Ze hebben hier geduld, hoor! In Nederland zie je mensen al in de paniek schieten als de trein vijf minuten te laat vertrekt. Nicaraguanen doen dat pas na een paar uur te hebben gewacht. En hoe! Met z'n allen bestormden ze een van de veerboten om vervolgens met een groepje te schreeuwen: "Quieremos salir! Quieremos salir! Quieremos salir!" ("Wij willen vertrekken!") Op hetzelfde moment liep net de scheepsbemanning naar buiten om naar huis te gaan, maar de Nicaraguanen hielden vol en schreeuwden verder. Zij hebben allemaal geen plek om naar huis te gaan natuurlijk. Hun huis is namelijk op dat eiland. En geld om een hotel te boeken hebben de meeste niet. Wij hoopten daarom dat ze misschien toch nog zouden gaan, maar nadat ze het licht uit hadden gedaan en het donker werd, hebben we de moed opgegeven en zijn we maar de haven uit gaan lopen. We hebben daar in totaal dus vijf uur staan wachten. Gelukkig konden we wel ons geld terug krijgen, en het advies was om de volgende dag weer terug te komen.
Op het eind van de dag hoorden we uiteindelijk dat er dus een grote inspectie van de waterferry was, omdat de week vantevoren een boot aan de oostkust is verongelukt waarbij dertien toeristen zijn verdronken. Omdat de papieren niet in orde waren bij de veerboot van Ometepe, mocht die dag geen enkele boot naar het eiland vertrekken. Jammer, morgen een nieuwe kans!
Tijdens de demonstratie van de Nicaraguanen in die haven zijn we aan de praat geraakt met Sari, een reizende Canadese bierdrinkende en ketterrokende vrouw van middelbare leeftijd, die wel van een babbeltje houdt. Toen het donker werd gaf Sari aan dat ze nooit graag alleen in het donker reisde, omdat ze dat niks vindt, dus hadden wij aangeboden om een taxi te delen en samen naar een hotel of hostel te zoeken. Dit vriendelijke aanbod had zij geaccepteerd, wat uiteindelijk resulteerde in het hele weekend spenderen met elkaar.
De volgende ochtend waren we met z'n drieën goedgezind weer naar de haven gereden, maar toen we aankwamen werd ons verteld dat ze die dag ook niet gingen. Heel erg balen... Wij hadden ons al voorgenomen om dan de bus te pakken naar het surfplekje San Juan del Sur aan de westkust, en Sari besloot ook mee te gaan. We hebben ons met z'n drieën weer in een volle en warme chickenbus gewurmd, en kwamen na twee uur reizen aan in het surfwalhalla. We zijn daar terecht gekomen in een lief pitoresk familiehostel, gerund door een ouder vrouwtje met haar man, kinderen en kkeinkinderen. Ze sprak ons ook altijd aan met 'hija' (dochter) of 'hijo' (zoon), en iedereen noemde haar ook 'mama'. We hadden gedacht om eigenlijk maar een weekend in San Juan del Sur te blijven, om vervolgens weer terug te gaan naar Ometepe en te kijken of de veerboten inmiddels weer vertrokken, maar we zijn uiteindelijk een dikke week gebleven. De hele week heeft onze Nicaraguaanse mama ons vertroeteld met watermeloenen, grapefruit, sapjes en zelfs hamburgers. We hadden nog wel een week kunnen blijven!
Sari is na twee dagen weer teruggegaan, en wij zijn toen daarna even letterlijk en figuurlijk flink ondergedompeld in het surferswereldje. Het begon allemaal al in El Tunco, waar de kriebels in onze buik kregen van de megagrote golven. En toen we samen met Sari naar Playa Maderas waren gegaan, waren we overtuigd. Wij moesten en zouden leren surfen! Nadat we afscheid hebben genomen van Sari hebben we meteen de dag erna een surfles geboekt en zijn we naar Playa Hermosa geweest, een strand ten zuiden van San Juan del Sur. Daar hebben we samen met een surfleraar een paar uur in het water gespendeerd. Oftewel, rake klappen gekregen van de sterke oceaan. In het water voel je er niet zoveel van, maar als je het water uitkomt... Jeetjemineetje, pijn aan onze knieën, teennagel gescheurd, wonden op onze voeten, overal blaren. Im z'n tepel was zelfs ingescheurd (Im hier: ingescheurd is een groot woord, maar, ja het deed pijn!). Auwtsj! Maargoed, iemand was gestoken door een pijlstaartrog, dus wij hadden niks te klagen.
Die dag daarna wel in ieder geval. We hebben die dag een paar nieuwe spieren leren kennen. Meh mien lepke, volgens mij heb ik mijn rugspieren nog nooit in mijn leven gebruikt. Na een dag bijkomen waren we wel weer zelfverzekerd genoeg om weer de plank op te springen, dus hadden we nu besloten om naar Playa Remanso te gaan en daar verder te oefenen. Onze surfleraar had namelijk gezegd dat het een uitstekend strand is voor beginners. Yeah right, de golven waren dubbel zo groot als bij Playa Hermosa! Dus nadat we een paar 'white water' golven (als de golf al neergeslagen is: Im had al wat research op internet gedaan om de surfleraar te imponeren met surftermen) hadden gepakt, werd het Im al een beetje te saai en dacht hij dat hij wel al pro genoeg was om een échte golf te pakken. Dus hij mengde zich bij de andere pro's en op het moment dat iemand in de verte een golf zag aankomen ging hij in de positie zitten om de golf te pakken. Natuurlijk hebben wij er helemaal geen verstand van, dus negen van de tien keer sloeg die golf keihard op hem neer en zag ik vanuit de verte onhandig een krom been boven het water uitsteken en vloog zijn surfboard een paar meter de lucht in. De elegantie was ver te zoeken ;) Nadat ik de 'kleine' golfjes onder de knie had, had Im me ook overtuigd om iets verder het water in te gaan. En holy shit, ik heb me nog nooit zo klein en fragiel gevoeld als het moment waarop je een paar meter hoge golf op je af ziet komen. Ik denk dat we allebei de meeste keren zijn meegesleurd en hier en daar een flinke klap hebben gekregen, maar we hebben ook allebei nét een golf kunnen pakken en dat geeft je een kick! Oke, weliswaar alleen rechtdoor kunnen gaan, maar de vooruitgang was er. Helaas gebeurde dit niet vaak, dus nadat we zo'n vier uur op ons board gespendeerd hadden (auw, ik voelde de spierpijn van de dag daarna al), vonden we het wel goed geweest. Im was super chagrijnig, want hij baalde als een stekker omdat hij (ik citeer hem momenteel) geen vooruitgang boekte. Klinkt dit bekend, familie Boogaard? Ik kon hem alleen kalmeren met een ijskoud biertje op dat moment.
We hadden dus een paar mooie surfdagen erop zitten, en zijn uiteindelijk onverwachts een dikke week in San Juan del Sur gebleven. We dachten namelijk eerst dat San Juan del Sur een populaire plekje was om alleen maar te feesten en zuipen, maar het bleek dus een super leuk plekje te zijn om vanuit daar naar de verschillende stranden te hoppen om te gaan surfen. En je kunt het je zo goedkoop en duur maken als je wilt. Brood haalden we aan de overkant voor 12 cordobas (€0,40) en het avondeten haalden we iedere avond van een straatbarbeque die hier 'comedor' worden genoemd. Voor nog geen 100 cordobas (€3,50) heb je een heel bord vol met kip of rundvlees, gallo pinto (rijst met bonen), gebakken banaan en koolsalade. Zo eten we eigenlijk iedere dag hier.
Na een week van het surfersleventje te hebben genoten, hebben we toen besloten om de overtocht naar Costa Rica te maken om ons visum te verlengen! Op internet hadden we gelezen dat het één van de ergste grensovergangen is in Centraal America met strenge controles en lange wachtrijen. Dus we hadden ons mentaal voorbereid dat het een lange dag zou worden. Uiteindelijk bleek dit dus wel allemaal mee te vallen. Misschien dat we een beetje gewend raken aan de chaotische grensovergangen, maar we hebben in totaal vier keer moeten overstappen van chickenbus, nog geen uur moeten wachten bij de grens en in totaal hebben we er zo'n zeven uur over gedaan.
Eenmaal op de weg in Costa Rica viel het meteen op dat het veel meer ontwikkeld is dan de landen die we al hebben gezien in Centraal Amerika. Je ziet langs de weg van die typische Amerikaanse winkelcentra en wat ons ook opviel was dat we langs twee vliegvelden zijn gereden. In de meeste landen hebben ze in totaal maar één of twee vliegvelden, dus twee vliegvelden in één provincie is best veel. Ook de busregeling is een stuk beter geregeld. De bussen zelf zijn geen chickenbusses, maar touringcarbussen zoals wij die ook in Europa kennen. En betalen is gewoon netjes vooraan bij de buschauffeur, en niet zoals in Guatemala of Nicaragua door een jongen die zich door de mensenmassa heen wurmt om ervoor te zorgen dat iedereen betaald. En ze hebben zelfs bushokjes langs de weg. Ook zie je langs de weg prullenbakken staan. En dat is best zeldzaam hier! Wat betreft afvalverwerking zijn ze hier in Centraal Amerika nog niet zo ver. Men gooit in principe alles gewoon langs de weg. In Costa Rica hadden ze dus wel afvalverzamelpunten, en zelfs mét deksel voor de apen ;)
Eenmaal in Tamarindo aangekomen schrokken we een beetje van de Amerikaanse setting in dat dorpje. Iedereen sprak Engels, er waren duizenden resorts en je zag veel Sports Bars en restaurants a la Taco Bell. We hadden redelijk snel het goedkoopste hostel in het stadje gevonden. Wat we nog steeds duur vonden, maar wel inclusief ontbijt, een zwembad en een gedeelde keuken. We zijn even het stadje ingelopen om boodschappen te doen en schrokken ons toen helemaal kapot van de prijs. Het was echt heel erg duur hier (€10,- voor een 6 blikjes bier, €1,- per appel, €2,- voor een fles water). We hebben die dagen ook op noodlesoepjes en spaghetti geleefd, en we hebben zelfs geen alcohol gedronken! Daarnaast sliepen we op een dormitorio, waar je je kamer deelt met nog zo'n zes andere mensen. En alsof het nog niet erger kon had ik ook nog eens het verkeerde bed gekozen. Bleek dus dat ik sliep boven een redelijk gezet meisje die snurkte, kreunde en echt enorme gore scheten liet in haar slaap. Ik heb in ieder geval geen oog dicht gedaan die twee nachten. Im had me nog zijn oogmasker gegeven, maar helaas doet dat niets tegen de geur van mijn onderbuurvrouw...
We hadden na twee dagen ook besloten om gewoon weer terug te gaan naar Nicaragua en niet meer verder door Costa Rica te reizen. Dan zouden we echt ieder dubbeltje moeten omdraaien en minimaal moeten leven om het land te verkennen en daar hadden we geen zin in. Dan liever dat geld uitgeven in Nicaragua waar je twee keer zoveel voor krijgt!
We hebben toen weer dezelfde weg terug afgelegd naar Nicaragua, en hebben besloten om weer een nieuwe poging te wagen om naar het eiland Ometepe te komen. We hebben deze reis gesplitst in twee dagen, zodat we niet helemaal vermoeid aankwamen.
Eenmaal aangekomen in de haven was het weer even spannend of de boot zou vertrekken, want er stond een harde wind en de boot had alweer een uur vertraging. Maar toen de motor startte, hadden we toch wel even een euforisch momentje. Na de derde keer proberen is het ons gelukt! Alhoewel, we waren er nog niet... Bleek dus dat het geen ritje met de rondvaartboot van Stiphout was (voor alle noorderlingen: waar Anouk in Maastricht werkt), maar een roerige vaart was met behoorlijk hoge golven. Im stelde me gerust dat het maar een kort ritje was. Ja, een kort ritje van één uur! Ik heb geprobeerd om mijn ogen dicht te doen en te slapen, terwijl ik mijn maag voelde omslaan en merkte dat de rest van de mensen op de boot ook akelig stil waren. Gelukkig ben ik in slaap gevallen, want Im vertelde me achteraf dat ondertussen één iemand had gekotst, meerdere mensen naar de wc zijn gevlucht en dat de boot aan het lekken was. Reden genoeg om je zwemvest wat strakker aan te trekken.
Eenmaal op het vaste land hebben we grond gekust en zijn we doorgegaan naar de volgende bestemming, namelijk Santa Domingo. We hebben ons voorgenomen om even bij te komen van de afgelopen reisdagen, ons Spaans weer even bij te spijkeren en te genieten van de prachtige natuur hier op Ometepe! Hier op het eiland is het weer helemaal anders dan de rest van Nicaragua. Iedereen is een beetje in de tijd stil blijven staan en we vonden het allebei een beetje meer op Guatemala lijken. Je hebt op dit eiland twee megagrote vulkanen waardoor het eiland een soort 8 vormt. Dus je ziet hier een mix van ongerepte jungle, bananenplantages en tropische zandstranden. Wij hebben hier zin in!
1.
Laatste dagen in Nederland
2.
Los dos primeros días en Antigua.
3.
Into The Wild
4.
Regen. Heel veel regen.
5.
Time flies
6.
Laatste dagen in hotelito
7.
Van jungle naar bounty-strand
8.
Kerst in 30 °C
9.
Een goed begin van 2016
10.
Op de helft van onze reis
11.
Surf, eat, travel, repeat
12.
Dorre wegen en hoge golven
13.
Viva la Mexico
14.
Strandhoppen langs de Mexicaanse kust
15.
Back to reality
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!