We werden uitgerust wakker in het hostel. Ik was nog steeds aan het nagenieten van de vulkaanhike van gisteravond en voelde een lichte spierpijn in mijn kuiten. Om zes uur ‘s avonds begon de tocht en rond midernacht kwamen we weer terug. Als ik mijn ogen sloot, keerde ik weer terug in het moment dat brokken lava door de zwarte lucht werden geslingerd. Het was magisch en een ervaring om nooit meer te vergeten. Het klinkt misschien zweverig, maar ik was op dat moment zo dankbaar dat we van alle planeten die er zijn, op deze bijzondere wereldbol mogen leven. Terwijl de vulkaan de gloeiend hete lava uit het binnenste van de aarde de lucht in spoot dacht ik aan niets. Ik kon alleen maar aanschouwen. Aan het begin van de hike vroeg ik aan de gids of deze tocht veilig was. Ik kreeg een knipoog maar geen antwoord. Er was geen zekerheid. Er was geen garantie dat we heelhuids zouden terugkeren, of uberhaupt zouden terugkeren. De vulkaan had op dat moment de macht. Het was een risico. Maar wat stelt het leven voor als je nooit de randjes opzoekt en altijd in je veilige bubbel blijft? Hoe kijk je dan later terug op je zinloze bestaan? Die gedachte ging ‘s ochtends door mijn hoofd.
Het was tijd om uit te checken en afscheid te nemen van onze kamergenoten. We kochten in de haven boottickets naar Sicilië. Verder hadden we geen plan. Joseppe gaf ons tips, die hij opschreef en overhandigde. We kochten bij een kraampje langs de weg een zakje met fruit en zagen Rodriquez op een muurtje zitten. Met hangende schouders zat hij voor zich uit te staren. De forse Spanjaard had één nacht in zijn tent overnacht op het strand, maar het was te heet om een oog dicht te doen. Hij mistte het hostel en de airco en wilde terug naar de slaapzaal. Er was al een paar dagen geen bereik op het eiland, waardoor hij niet kon checken of er nog een bed beschikbaar was. Joost vertelde dat wij net onze spullen hadden gepakt en dat er weer plek was. Rodriquez begon gelijk te stralen en wenste ons een goede reis.
We sloten achter aan in een lange rij van mensen die aan boord stapten. Om half elf verlieten we de haven van Stromboli. Ik zag een rookpluim uit de vulkaan komen en miste het eiland nu al. Maar de reis ging door en het was weer tijd voor een nieuw avontuur. Omdat ik dacht dat we twee weken op de Eolische eilanden zouden blijven had ik expres niks opgezocht over Sicilië. We hebben elk eiland bezocht, behalve het afgelegen en rotsachtige eiland Alicudi, omdat er geen hotels beschikbaar waren. We hebben het wel van dichtbij vanaf zee kunnen bewonderen. Ook op het eiland Vulcano hebben we geen voet aan wal gezet. Wel hebben we hier een tussenstop gemaakt, maar ook niet meer dan dat. We wilden eigenlijk nog een paar nachten op Vulcano verblijven om te hiken langs actieve kraters en te dompelen in het natuurlijke zwavelbad, maar Joseppe raadde het af. Hij vertelde dat sinds een week de kraters erg actief en onvoorspelbaar waren op Vulcano en er een hele intense zwavellucht hing over het hele eiland. Ik dacht terug aan de boottrip met Joost tussen Stromboli en Panarea waar we doken tussen de fumarolen (luchtbellen uit aardkloven). Daar ging ik al bijna over mijn nek van de rotte eierlucht. Dus we voelden niet echt de behoefte om op een zwaveleiland te vertoeven.
Onderweg hadden we tussenstops bij alle eilanden, waardoor de bootreis bijna drie uur duurde. Ik had inmiddels de snavelmondkap onder mijn neus geschoven om wat zuurstof binnen te krijgen. Om half twee meerden we aan in de haven van Milazzo op Sicilië. We rolden onze koffers over de kade en zochten een bus die ons naar het vliegveld van Catania kon brengen. Vanaf daar wilden we een auto huren en verder gaan reizen. We kwamen aan bij de bushalte waar geen bus te bekennen was. Het was te heet om in de zon te wachten, dus haalde ik twee panini’s en zocht Joost een plekje in de schaduw. Na pas een anderhalf uur kwam er een bus. Joost laadde de koffers in en ondertussen haalde ik twee tickets, wat niet mogenlijk was, want er mochten eerst alleen mensen naar binnen die gereserveerd hadden. De bus was inmiddels bijna vol en ik begon een beetje nerveus te raken omdat er bijna geen plek meer was. Uiteindelijk mochten we naar binnen en hadden we de laatste twee overgebleven stoelen. Gelukkig! Joost boekte tijdens de twee uur durende rit een auto bij het vliegveld en ik zocht alvast naar accomodatie waar we zouden kunnen overnachten. Morgen is mijn verjaardag en het voelde gek om nog niet te weten waar we het zouden vieren.
Eind van de middag kwamen we aan bij het vliegveld, waar we gelijk naar het autoverhuurbedrijf wandelden. Nadat we onze gegevens hadden ingevuld kregen we de autosleutel overhandigd. Joost klikte op het knopje en de lichten van de zilveren Citroën C3 sprongen aan. We tilden onze koffers in de achterbak en stapten daarna in de auto, waar ik gelijk de airco aanslingerde. Joost startte de motor en gaf gas. Daar gaan we!
Ik keek op het lijstje met tips van Joseppe en daarop stond de plaats ‘Siracusa’, een havenstad in het zuidoosten van Sicilië. Het was bijna zeven uur ‘s avonds toen we het centrum binnen reden. Ik boekte nog snel een kamer op Ortigia, een eiland verbonden met Siracusa dat op de Werelderfgoed lijst staat. We parkeerden de auto aan de rand van het historische centrum en wandelden over de hobbelige keien naar onze Airbnb. Ik keek omhoog en bewonderde de smeedijzeren balkonnetjes met bloemen. Er was een druk bezochte markt om een vervallen tempel en de vele terrasjes zaten vol met mensen die onderuitgezakt van een glas wijn nipten. Van het rustige eilandleven gingen we naar een bruisende oude stad, wat even wennen was. Al vonden de mensen hier dat Ortiga een eiland was, zo voelde het voor ons absoluut niet.
De Aribnb was gelegen aan een prachtig plein met rondom restautants en in het midden een fontein waar stenen paardenkoppen water omhoog spuwde. We tilden onze koffers over marmeren trappen omhoog en opende de deur van onze klassieke kamer. Nadat we waren opgefrist en aangekleed liepen we het gezellige centrum in. We haalden eerst een ijsje en slenterden door de smalle karakteristieke straatjes waar de keuze aan restaurants reuze was. Nadat we wat leuke boetiekjes hadden bezocht begon onze maag walvisgeluiden te maken en gingen we opzoek naar een restaurant, wat best moeilijk was. Er was zoveel aanbod en alles zag er sfeervol uit. Uiteindelijk streken we neer bij een restaurant gelegen in een gezellige steeg. We zaten buiten aan een van de zeven tafeltjes en genoten van de omgeving. We proosten met onze glazen witte wijn uit de streek en bekeken de menukaart.
Het eerste gerecht werd op tafel gezet, dat bestond uit een grote schaal met rauwe vers gevangen vis en zeevruchten. Het waren bijzondere smaken die ik nog niet eerder had geproefd. Op de schaal lagen onder andere gamba’s, zeebaars, zwaardvis, octopus, tonijn en sardientjes, besprenkeld met citroen en olijfolie. Ondanks dat alles rauw was, smaakte het fantastisch. Daarna werden de hoofdgerechten op tafel gezet. Voor Joost een pasta met zwaardvis en kappertjes. Ik had een lokaal gerecht wat bestond uit een pasta met sardientjes, rozijnen en aubergine. Het was een smaaksensatie. Nadat we hadden afgerekend struinden we door de authentieke straatjes. We volgden onze neus en kwamen terrecht bij een kraam waar pistache noten met hete suiker werden overgoten tot een glanzende hemelse groene reep. We deelden een reep en liepen verder door het centrum, waar het al een stuk rustiger werd. Om middernacht wilden we gaan proosten op mijn verjaardag, maar het werd ineens stil op straat en de barretjes sloten de deuren. Gapend liepen we terug naar onze kamer en ploften op bed. We telden de laatste tien seconden af, alsof het nieuwjaar was en vlogen elkaar in de armen. Daarna werd ik door mijn lieve tante Mirella gebeld, waar ik nog een uur lang gezellig mee heb gekletst. Met een glimlach viel ik in slaap.
Melanie Driessen
14 chapters
22 Jun 2022
June 30, 2022
|
Ortiga
We werden uitgerust wakker in het hostel. Ik was nog steeds aan het nagenieten van de vulkaanhike van gisteravond en voelde een lichte spierpijn in mijn kuiten. Om zes uur ‘s avonds begon de tocht en rond midernacht kwamen we weer terug. Als ik mijn ogen sloot, keerde ik weer terug in het moment dat brokken lava door de zwarte lucht werden geslingerd. Het was magisch en een ervaring om nooit meer te vergeten. Het klinkt misschien zweverig, maar ik was op dat moment zo dankbaar dat we van alle planeten die er zijn, op deze bijzondere wereldbol mogen leven. Terwijl de vulkaan de gloeiend hete lava uit het binnenste van de aarde de lucht in spoot dacht ik aan niets. Ik kon alleen maar aanschouwen. Aan het begin van de hike vroeg ik aan de gids of deze tocht veilig was. Ik kreeg een knipoog maar geen antwoord. Er was geen zekerheid. Er was geen garantie dat we heelhuids zouden terugkeren, of uberhaupt zouden terugkeren. De vulkaan had op dat moment de macht. Het was een risico. Maar wat stelt het leven voor als je nooit de randjes opzoekt en altijd in je veilige bubbel blijft? Hoe kijk je dan later terug op je zinloze bestaan? Die gedachte ging ‘s ochtends door mijn hoofd.
Het was tijd om uit te checken en afscheid te nemen van onze kamergenoten. We kochten in de haven boottickets naar Sicilië. Verder hadden we geen plan. Joseppe gaf ons tips, die hij opschreef en overhandigde. We kochten bij een kraampje langs de weg een zakje met fruit en zagen Rodriquez op een muurtje zitten. Met hangende schouders zat hij voor zich uit te staren. De forse Spanjaard had één nacht in zijn tent overnacht op het strand, maar het was te heet om een oog dicht te doen. Hij mistte het hostel en de airco en wilde terug naar de slaapzaal. Er was al een paar dagen geen bereik op het eiland, waardoor hij niet kon checken of er nog een bed beschikbaar was. Joost vertelde dat wij net onze spullen hadden gepakt en dat er weer plek was. Rodriquez begon gelijk te stralen en wenste ons een goede reis.
We sloten achter aan in een lange rij van mensen die aan boord stapten. Om half elf verlieten we de haven van Stromboli. Ik zag een rookpluim uit de vulkaan komen en miste het eiland nu al. Maar de reis ging door en het was weer tijd voor een nieuw avontuur. Omdat ik dacht dat we twee weken op de Eolische eilanden zouden blijven had ik expres niks opgezocht over Sicilië. We hebben elk eiland bezocht, behalve het afgelegen en rotsachtige eiland Alicudi, omdat er geen hotels beschikbaar waren. We hebben het wel van dichtbij vanaf zee kunnen bewonderen. Ook op het eiland Vulcano hebben we geen voet aan wal gezet. Wel hebben we hier een tussenstop gemaakt, maar ook niet meer dan dat. We wilden eigenlijk nog een paar nachten op Vulcano verblijven om te hiken langs actieve kraters en te dompelen in het natuurlijke zwavelbad, maar Joseppe raadde het af. Hij vertelde dat sinds een week de kraters erg actief en onvoorspelbaar waren op Vulcano en er een hele intense zwavellucht hing over het hele eiland. Ik dacht terug aan de boottrip met Joost tussen Stromboli en Panarea waar we doken tussen de fumarolen (luchtbellen uit aardkloven). Daar ging ik al bijna over mijn nek van de rotte eierlucht. Dus we voelden niet echt de behoefte om op een zwaveleiland te vertoeven.
Onderweg hadden we tussenstops bij alle eilanden, waardoor de bootreis bijna drie uur duurde. Ik had inmiddels de snavelmondkap onder mijn neus geschoven om wat zuurstof binnen te krijgen. Om half twee meerden we aan in de haven van Milazzo op Sicilië. We rolden onze koffers over de kade en zochten een bus die ons naar het vliegveld van Catania kon brengen. Vanaf daar wilden we een auto huren en verder gaan reizen. We kwamen aan bij de bushalte waar geen bus te bekennen was. Het was te heet om in de zon te wachten, dus haalde ik twee panini’s en zocht Joost een plekje in de schaduw. Na pas een anderhalf uur kwam er een bus. Joost laadde de koffers in en ondertussen haalde ik twee tickets, wat niet mogenlijk was, want er mochten eerst alleen mensen naar binnen die gereserveerd hadden. De bus was inmiddels bijna vol en ik begon een beetje nerveus te raken omdat er bijna geen plek meer was. Uiteindelijk mochten we naar binnen en hadden we de laatste twee overgebleven stoelen. Gelukkig! Joost boekte tijdens de twee uur durende rit een auto bij het vliegveld en ik zocht alvast naar accomodatie waar we zouden kunnen overnachten. Morgen is mijn verjaardag en het voelde gek om nog niet te weten waar we het zouden vieren.
Eind van de middag kwamen we aan bij het vliegveld, waar we gelijk naar het autoverhuurbedrijf wandelden. Nadat we onze gegevens hadden ingevuld kregen we de autosleutel overhandigd. Joost klikte op het knopje en de lichten van de zilveren Citroën C3 sprongen aan. We tilden onze koffers in de achterbak en stapten daarna in de auto, waar ik gelijk de airco aanslingerde. Joost startte de motor en gaf gas. Daar gaan we!
Ik keek op het lijstje met tips van Joseppe en daarop stond de plaats ‘Siracusa’, een havenstad in het zuidoosten van Sicilië. Het was bijna zeven uur ‘s avonds toen we het centrum binnen reden. Ik boekte nog snel een kamer op Ortigia, een eiland verbonden met Siracusa dat op de Werelderfgoed lijst staat. We parkeerden de auto aan de rand van het historische centrum en wandelden over de hobbelige keien naar onze Airbnb. Ik keek omhoog en bewonderde de smeedijzeren balkonnetjes met bloemen. Er was een druk bezochte markt om een vervallen tempel en de vele terrasjes zaten vol met mensen die onderuitgezakt van een glas wijn nipten. Van het rustige eilandleven gingen we naar een bruisende oude stad, wat even wennen was. Al vonden de mensen hier dat Ortiga een eiland was, zo voelde het voor ons absoluut niet.
De Aribnb was gelegen aan een prachtig plein met rondom restautants en in het midden een fontein waar stenen paardenkoppen water omhoog spuwde. We tilden onze koffers over marmeren trappen omhoog en opende de deur van onze klassieke kamer. Nadat we waren opgefrist en aangekleed liepen we het gezellige centrum in. We haalden eerst een ijsje en slenterden door de smalle karakteristieke straatjes waar de keuze aan restaurants reuze was. Nadat we wat leuke boetiekjes hadden bezocht begon onze maag walvisgeluiden te maken en gingen we opzoek naar een restaurant, wat best moeilijk was. Er was zoveel aanbod en alles zag er sfeervol uit. Uiteindelijk streken we neer bij een restaurant gelegen in een gezellige steeg. We zaten buiten aan een van de zeven tafeltjes en genoten van de omgeving. We proosten met onze glazen witte wijn uit de streek en bekeken de menukaart.
Het eerste gerecht werd op tafel gezet, dat bestond uit een grote schaal met rauwe vers gevangen vis en zeevruchten. Het waren bijzondere smaken die ik nog niet eerder had geproefd. Op de schaal lagen onder andere gamba’s, zeebaars, zwaardvis, octopus, tonijn en sardientjes, besprenkeld met citroen en olijfolie. Ondanks dat alles rauw was, smaakte het fantastisch. Daarna werden de hoofdgerechten op tafel gezet. Voor Joost een pasta met zwaardvis en kappertjes. Ik had een lokaal gerecht wat bestond uit een pasta met sardientjes, rozijnen en aubergine. Het was een smaaksensatie. Nadat we hadden afgerekend struinden we door de authentieke straatjes. We volgden onze neus en kwamen terrecht bij een kraam waar pistache noten met hete suiker werden overgoten tot een glanzende hemelse groene reep. We deelden een reep en liepen verder door het centrum, waar het al een stuk rustiger werd. Om middernacht wilden we gaan proosten op mijn verjaardag, maar het werd ineens stil op straat en de barretjes sloten de deuren. Gapend liepen we terug naar onze kamer en ploften op bed. We telden de laatste tien seconden af, alsof het nieuwjaar was en vlogen elkaar in de armen. Daarna werd ik door mijn lieve tante Mirella gebeld, waar ik nog een uur lang gezellig mee heb gekletst. Met een glimlach viel ik in slaap.
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!