Eolische eilanden

Na het ontbijt overhandigen we de kamersleutel aan de receptioniste en verlieten we het hotel. Vandaag gaan we een nieuw eiland ontdekken! In de haven kochten we boottickets naar het (op één na) meest afgelegen eiland van de Eolische archipel, genaamd Filicudi (wat je uitspreekt als Filikoedie). Het eiland daarnaast, Alicudi, is het meest afgelegen en bestaat eigenlijk alleen uit een torenhoge vulkaan die 50000 jaar geleden voor het laatst is uitgebarsten. Er zijn verder geen auto’s of wegen te bekennen maar wel ezels en trappen en er wonen maar honderd mensen. Bovendien is dit één van de weinige plekken ter wereld waar Corona niet is geweest.

Een paar maanden geleden had ik als verassing voor Joost z’n verjaardag de eerste overnachtingen alvast geboekt. Normaal gesproken hou ik helemaal niet van plannen en dingen vastleggen, maar gezien het formaat van de eilanden en het aantal beschikbare accomodaties die ik op één hand kon tellen, leek het mij verstandig om toch wel iets te boeken. Zo gezegd, zo gedaan. De eerste twee nachten op Lipari waren vastgelegd en ik zocht daarna een verblijf op Alicudi, waar op dat moment nog eentje beschikbaar was (misschien zat er verder ook helemaal niks daar). Hals over kop boekte ik de kamer, maar toen laatst de locatie wilde opzoeken kwam ik er tot mijn grote verbazing achter dat ik per ongeluk iets had geboekt op het naastgelegen eiland, genaamd Filicudi. Dit is mij in Thailand ook ooit overkomen, waar ik een hotel geboekt had op het ene eiland en boottickets naar een heel ander eiland, wat Joost mij op dat moment niet in dank afnam.. Snap ik. Maar uiteindelijk komt altijd alles goed en konden we er om lachen. Enfin, we trokken de snavel mondkap over ons gezicht en stapten aan boord. Op naar Filicudi!!

Na enkele tussenstops bij het naastgelegen eiland Salina, meerden we na ongeveer een uur aan bij de haven (haventje eigenlijk) van Filicudi. Toen we van boord stapten merkte ik het gelijk op. De tijd leek hier langzamer te verstrijken dan andere plekken. In de halvemaanvormige baai dobberden kleine houten vissersbootjes, geschilderd in vrolijke kleuren. Gebruinde Italiaanse mannen op leeftijd zaten op witte plastic stoelen in de schaduw met een koud biertje in de hand een nieuwe lading toeristen te bewonderen, die hun Eolische paradijs betraden. We checkten in bij het enige hotel in deze baai, die maar liefst beschikte over twee kamers. We tilden onze zware koffers de stenen trap op. De kamer had een wondermooie handgeschilderde tegeltjes vloer en een balkon met een fraai uitzicht over de haven.

Het was een strakblauwe dag en de zon stond hoog aan de hemel. In de ‘hoofdplaats’ waar wij overnachtten was één restaurant, één hotel, één apotheek, één supermarktje, één tankstation en één scooter verhuurbedrijf. Alles wat een mens nodig heeft. We kochten bij de supermarkt een grote fles water en twee nectarines en liepen daarna naar het verhuurbedrijf om een scooter te huren, waar niemand te bekennen was. Na een kwartiertje verscheen er ineens een man die ons vrolijk de sleutel overhandigde. Ik staarde bedenkelijk naar de blauwe eenpersoons scooter, die gemaakt was van dun plastic materiaal. De kilometerteller had het bij de 157.000 begeven en overal zaten krassen en deuken, maar de motor startte met een haperend geluid en dat was het belangrijkste!

Ik wurmde mezelf tussen Joost en een ronde opbergbox achterop en plaatste m’n voeten op kromgebogen voetensteuntjes. Bijna raakte ik met m’n been de gloeiendhete ijzeren uitlaat, die een kap miste en even kreeg ik een flashback van Azië waar ik in drie maanden tijd tot drie keer aan toe m’n vel hoorde sissen tegen de uitlaat van een scooter. Gelukkig zijn die littekens na al die jaren bijna niet meer zichtbaar.

Boven het asfalt zag ik rimpelingen in de lucht van de hitte. Joost startte de motor en we begonnen aan onze ontdekkingstocht over het eiland. We reden over de enige hoofdweg die dit het eiland telt en sloegen af en toe een off-road paadje in om te kijken waar we uitkwamen. Het eerste paadje leidde naar een verborgen baaitje, waar een stuk of vijf ligbedjes stonden op grote antracietkleurige keien. We hingen onze helmen aan de handvatten en liepen doorweekt van het zweet naar beneden en namen een verkoelende duik in zee. Nadat we in de zon waren opgedroogd, vervolgden we de rit. De weg slingerde omhoog en ik genoot van het uitzicht die na elke haarspeldbocht nóg indrukwekkender was. Na een kwartier kwamen we aan in een pittoresk vissers dorpje, genaamd Pecorini A Mare. We parkeerden de scooter in de schaduw en wandelden naar het eind van de baai, waar we in de verte parasols zagen van riet. Het scheen bij een kleine luxe beachclub te horen. De baai was magnifiek! Het water was turquoise met op de achtergrond een ruige zwarte rotswand bedekt met agaves en cactussen. Het leek wel een decor uit een filmset. We huurden voor een ‘Ibiza prijs’ twee bedjes met parasol en doken daarna de zee in, waar ik werd begroet door vissen in regenboogkleuren. Het water was zo helder dat ik op de bodem het parelmoer van heremietkreeft-schelpjes zag glinsteren in de zon.

Eind van de middag bestelden we een Mojito en een koud biertje. Daarna pakten we onze tassen en kwam ik erachter dat ik geen andere kleding had meegenomen, dus trok ik m’n zwarte topje eroverheen aan waar even later opgedroogde wit ronde zoutvlekken op verschenen. In de haven was een restaurant waar het gezellig druk was. Op de stenen tegels lagen verschillende handgeknoopte en juten tapijten verspreid met daarop een gekleurd tafeltje, zitzakken en bohemien stijl zelfgemaakte krukjes. We namen plaats op de zitzak en bestelden een wijntje. Daarbij kregen we zelfgemaakte broodjes van het huis wat eruit zag als een kruising tussen een pizza en een focaccia. Zodra de mand met hapjes leeg was werd er door de ober een nieuwe op tafel gezet. We bestelden nog een wijntje en keken naar de voorbijvarende kleine motorboten, volgeladen met opgedofte mensen van luxe zeiljachten en catamarans die voor anker lagen in de baai. Ze werden naar de haven gebracht en waarschijnlijk eind van de avond weer opgehaald. Hoe later het werd, hoe meer het plaatsje begon te leven. Er waren geen lantaarnpalen op het eiland en we wisten niet zeker of de lamp van onze scooter het deed, dus besloten we tijdens zonsondergang terug te rijden.

Onderweg spotte Joost een wandelpad langs een klif en we waren benieuwd waar het heen leidde. Het pad kronkelde langs een stukje rotswand en na vijf minuten lopen werden we verrast met een spectaculair uitzicht op zee en het eiland Alicudi. Na zonsondergang wandelden we terug en vervolgden we de weg naar de andere kant van het eiland. Ik zag plotseling langs de weg een restaurant overwoekerd door planten waardoor je er zo voorbij zou rijden. Joost parkeerde de scooter en we namen plaats aan een tafeltje onder een oude vijgenboom. We bestelden allebei een pasta met lokale ingrediënten en een karaf witte wijn. Twee katjes keken mij met smekende ogen aan, of ik ze iets lekkers kon geven en ik kon het niet weerstaan. Een homo stel naast ons moest er om lachen en we raakten in gesprek. De ene jongen kwam uit Frankrijk, de andere uit Italië en samen woonden de in Barcelona en hadden ze de hele wereld over gereisd. De rest van de avond hebben we gezellig met ze gekletst en gelachen, onder het genot van een glaasje limoncello. We waren de laatste mensen in het restaurant.

In het pikdonker reden we terug over de slingerweg. Een warme wind blies door m’n haren en boven mij was een heldere sterrenhemel. Ik had een gelukzalig gevoel. Rond één uur ‘s nachts kwamen we aan bij ons hotel in de verlaten haven. We parkeerden de scooter en net op het moment dat we de trap op wilden lopen naar onze kamer hoorden we muziek en stemmen. Nieuwsgierig volgden we het geluid. Twintig meter van ons hotel was er een feestje gaande in een verlaten gebouw aan zee. We konden het niet laten om te gaan kijken en binnen no-time stonden we tussen de jeugd (de gemiddelde leeftijd was 18 jaar maar we voelden ons echt oud) los te gaan. Joost bestelde twee baco’s, wat bestond uit een half glas bruine rum met voor het idee een klein scheutje cola erbij. We hebben uren lang gedanst en ik ben zelfs nog naar de DJ booth gelopen (ik weet niet meer waarom) en een jonge Italiaan zette zijn koptelefoon op mijn hoofd en samen mixten we z’n volgende nummer in. Niemand om mij heen sprak Engels of überhaupt een andere taal buiten Italiaans, dus communiceren ging een beetje onhandig met gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Joost stond gek te dansen met een stevige jongeman met baard die sprekend leek op Alan Garner van ‘The Hangover’ film. We hebben de hele nacht gelachen, gedanst en iets te veel gedronken. We strompelden daarna uitgeteld naar bed.

Melanie Driessen

14 chapters

22 Jun 2022

Eilandleven

June 23, 2022

|

Filicudi

Na het ontbijt overhandigen we de kamersleutel aan de receptioniste en verlieten we het hotel. Vandaag gaan we een nieuw eiland ontdekken! In de haven kochten we boottickets naar het (op één na) meest afgelegen eiland van de Eolische archipel, genaamd Filicudi (wat je uitspreekt als Filikoedie). Het eiland daarnaast, Alicudi, is het meest afgelegen en bestaat eigenlijk alleen uit een torenhoge vulkaan die 50000 jaar geleden voor het laatst is uitgebarsten. Er zijn verder geen auto’s of wegen te bekennen maar wel ezels en trappen en er wonen maar honderd mensen. Bovendien is dit één van de weinige plekken ter wereld waar Corona niet is geweest.

Een paar maanden geleden had ik als verassing voor Joost z’n verjaardag de eerste overnachtingen alvast geboekt. Normaal gesproken hou ik helemaal niet van plannen en dingen vastleggen, maar gezien het formaat van de eilanden en het aantal beschikbare accomodaties die ik op één hand kon tellen, leek het mij verstandig om toch wel iets te boeken. Zo gezegd, zo gedaan. De eerste twee nachten op Lipari waren vastgelegd en ik zocht daarna een verblijf op Alicudi, waar op dat moment nog eentje beschikbaar was (misschien zat er verder ook helemaal niks daar). Hals over kop boekte ik de kamer, maar toen laatst de locatie wilde opzoeken kwam ik er tot mijn grote verbazing achter dat ik per ongeluk iets had geboekt op het naastgelegen eiland, genaamd Filicudi. Dit is mij in Thailand ook ooit overkomen, waar ik een hotel geboekt had op het ene eiland en boottickets naar een heel ander eiland, wat Joost mij op dat moment niet in dank afnam.. Snap ik. Maar uiteindelijk komt altijd alles goed en konden we er om lachen. Enfin, we trokken de snavel mondkap over ons gezicht en stapten aan boord. Op naar Filicudi!!

Na enkele tussenstops bij het naastgelegen eiland Salina, meerden we na ongeveer een uur aan bij de haven (haventje eigenlijk) van Filicudi. Toen we van boord stapten merkte ik het gelijk op. De tijd leek hier langzamer te verstrijken dan andere plekken. In de halvemaanvormige baai dobberden kleine houten vissersbootjes, geschilderd in vrolijke kleuren. Gebruinde Italiaanse mannen op leeftijd zaten op witte plastic stoelen in de schaduw met een koud biertje in de hand een nieuwe lading toeristen te bewonderen, die hun Eolische paradijs betraden. We checkten in bij het enige hotel in deze baai, die maar liefst beschikte over twee kamers. We tilden onze zware koffers de stenen trap op. De kamer had een wondermooie handgeschilderde tegeltjes vloer en een balkon met een fraai uitzicht over de haven.

Het was een strakblauwe dag en de zon stond hoog aan de hemel. In de ‘hoofdplaats’ waar wij overnachtten was één restaurant, één hotel, één apotheek, één supermarktje, één tankstation en één scooter verhuurbedrijf. Alles wat een mens nodig heeft. We kochten bij de supermarkt een grote fles water en twee nectarines en liepen daarna naar het verhuurbedrijf om een scooter te huren, waar niemand te bekennen was. Na een kwartiertje verscheen er ineens een man die ons vrolijk de sleutel overhandigde. Ik staarde bedenkelijk naar de blauwe eenpersoons scooter, die gemaakt was van dun plastic materiaal. De kilometerteller had het bij de 157.000 begeven en overal zaten krassen en deuken, maar de motor startte met een haperend geluid en dat was het belangrijkste!

Ik wurmde mezelf tussen Joost en een ronde opbergbox achterop en plaatste m’n voeten op kromgebogen voetensteuntjes. Bijna raakte ik met m’n been de gloeiendhete ijzeren uitlaat, die een kap miste en even kreeg ik een flashback van Azië waar ik in drie maanden tijd tot drie keer aan toe m’n vel hoorde sissen tegen de uitlaat van een scooter. Gelukkig zijn die littekens na al die jaren bijna niet meer zichtbaar.

Boven het asfalt zag ik rimpelingen in de lucht van de hitte. Joost startte de motor en we begonnen aan onze ontdekkingstocht over het eiland. We reden over de enige hoofdweg die dit het eiland telt en sloegen af en toe een off-road paadje in om te kijken waar we uitkwamen. Het eerste paadje leidde naar een verborgen baaitje, waar een stuk of vijf ligbedjes stonden op grote antracietkleurige keien. We hingen onze helmen aan de handvatten en liepen doorweekt van het zweet naar beneden en namen een verkoelende duik in zee. Nadat we in de zon waren opgedroogd, vervolgden we de rit. De weg slingerde omhoog en ik genoot van het uitzicht die na elke haarspeldbocht nóg indrukwekkender was. Na een kwartier kwamen we aan in een pittoresk vissers dorpje, genaamd Pecorini A Mare. We parkeerden de scooter in de schaduw en wandelden naar het eind van de baai, waar we in de verte parasols zagen van riet. Het scheen bij een kleine luxe beachclub te horen. De baai was magnifiek! Het water was turquoise met op de achtergrond een ruige zwarte rotswand bedekt met agaves en cactussen. Het leek wel een decor uit een filmset. We huurden voor een ‘Ibiza prijs’ twee bedjes met parasol en doken daarna de zee in, waar ik werd begroet door vissen in regenboogkleuren. Het water was zo helder dat ik op de bodem het parelmoer van heremietkreeft-schelpjes zag glinsteren in de zon.

Eind van de middag bestelden we een Mojito en een koud biertje. Daarna pakten we onze tassen en kwam ik erachter dat ik geen andere kleding had meegenomen, dus trok ik m’n zwarte topje eroverheen aan waar even later opgedroogde wit ronde zoutvlekken op verschenen. In de haven was een restaurant waar het gezellig druk was. Op de stenen tegels lagen verschillende handgeknoopte en juten tapijten verspreid met daarop een gekleurd tafeltje, zitzakken en bohemien stijl zelfgemaakte krukjes. We namen plaats op de zitzak en bestelden een wijntje. Daarbij kregen we zelfgemaakte broodjes van het huis wat eruit zag als een kruising tussen een pizza en een focaccia. Zodra de mand met hapjes leeg was werd er door de ober een nieuwe op tafel gezet. We bestelden nog een wijntje en keken naar de voorbijvarende kleine motorboten, volgeladen met opgedofte mensen van luxe zeiljachten en catamarans die voor anker lagen in de baai. Ze werden naar de haven gebracht en waarschijnlijk eind van de avond weer opgehaald. Hoe later het werd, hoe meer het plaatsje begon te leven. Er waren geen lantaarnpalen op het eiland en we wisten niet zeker of de lamp van onze scooter het deed, dus besloten we tijdens zonsondergang terug te rijden.

Onderweg spotte Joost een wandelpad langs een klif en we waren benieuwd waar het heen leidde. Het pad kronkelde langs een stukje rotswand en na vijf minuten lopen werden we verrast met een spectaculair uitzicht op zee en het eiland Alicudi. Na zonsondergang wandelden we terug en vervolgden we de weg naar de andere kant van het eiland. Ik zag plotseling langs de weg een restaurant overwoekerd door planten waardoor je er zo voorbij zou rijden. Joost parkeerde de scooter en we namen plaats aan een tafeltje onder een oude vijgenboom. We bestelden allebei een pasta met lokale ingrediënten en een karaf witte wijn. Twee katjes keken mij met smekende ogen aan, of ik ze iets lekkers kon geven en ik kon het niet weerstaan. Een homo stel naast ons moest er om lachen en we raakten in gesprek. De ene jongen kwam uit Frankrijk, de andere uit Italië en samen woonden de in Barcelona en hadden ze de hele wereld over gereisd. De rest van de avond hebben we gezellig met ze gekletst en gelachen, onder het genot van een glaasje limoncello. We waren de laatste mensen in het restaurant.

In het pikdonker reden we terug over de slingerweg. Een warme wind blies door m’n haren en boven mij was een heldere sterrenhemel. Ik had een gelukzalig gevoel. Rond één uur ‘s nachts kwamen we aan bij ons hotel in de verlaten haven. We parkeerden de scooter en net op het moment dat we de trap op wilden lopen naar onze kamer hoorden we muziek en stemmen. Nieuwsgierig volgden we het geluid. Twintig meter van ons hotel was er een feestje gaande in een verlaten gebouw aan zee. We konden het niet laten om te gaan kijken en binnen no-time stonden we tussen de jeugd (de gemiddelde leeftijd was 18 jaar maar we voelden ons echt oud) los te gaan. Joost bestelde twee baco’s, wat bestond uit een half glas bruine rum met voor het idee een klein scheutje cola erbij. We hebben uren lang gedanst en ik ben zelfs nog naar de DJ booth gelopen (ik weet niet meer waarom) en een jonge Italiaan zette zijn koptelefoon op mijn hoofd en samen mixten we z’n volgende nummer in. Niemand om mij heen sprak Engels of überhaupt een andere taal buiten Italiaans, dus communiceren ging een beetje onhandig met gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Joost stond gek te dansen met een stevige jongeman met baard die sprekend leek op Alan Garner van ‘The Hangover’ film. We hebben de hele nacht gelachen, gedanst en iets te veel gedronken. We strompelden daarna uitgeteld naar bed.

Share your travel adventures like this!

Create your own travel blog in one step

Share with friends and family to follow your journey

Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.