Hoe vaak kun je ergens geraken, terwijl datgene gesloten is voor publiek? Vandaag gebeurde het ons voor de derde keer deze reis. Ik was er even helemaal klaar mee. Nou, ja iedereen eigenlijk wel in deze hitte. We gingen met de metro naar Sichijo, waarvandaan we nog twintig minuten in de felle ochtendzon moesten lopen naar de achterkant van Kyōto centraal station. Bij het ticket office van Mie Kotsu-bussen kochten we de bustickets voor morgenochtend. Op dat moment waren we eigenlijk al oververhit. Op het gigantische en enorm drukke station kochten we treinkaartjes naar Arashiyama en wat lekkere broodjes voor onderweg. Tristan en ik kiezen meestal voor hartig, met ui en kaas. Hugo houdt erg van zoet en kan de donuts niet laten liggen. Uiteraard nemen we ook een broodje ei voor hem mee, als tegenhanger.
Op onze eindbestemming huurden we fietsen voor Thijs, Tristan en mij, Hugo mocht achterop. Thijs leidde de weg met zijn google maps (wat is mobile wifi in Japan toch ideaal!) voor zich. Eerst naar het bamboebos. Daarvoor moesten we voor ¥500 p.p. een tempelcomplex doorkruizen, het was weer zo'n prachtige Japanse tuin zoals we die zelf ook wel zouden willen hebben. Uiteraard was dit ook een toeristische trekpleister, dus bij het bamboebos konden we moeilijk als gezin alleen op de foto komen. Het korte wandelingetje tussen de torenhoge bamboebomen was geweldig. Wat een speciaal gevoel, het was klam en jungle-achtig. De schoenen waren ook flink vies geworden van het klei op de grond. De camera op mijn mobiel was beslagen. Vlakbij het bos was een meertje, of eerder een verbreding van de Hozu-rivier. De jongens wilden kiezels in het water gooien, maar na de eerste paar worpen werden ze door een langsvarende Japanner toegesproken dat dat echt niet mocht.
Wat is het toch lastig om je als Nederlandse jongen aan al die ongeschreven Japanse regeltjes te houden. Nergens aankomen, nergens opklimmen, geen stenen in het water gooien, of überhaupt ergens iets in gooien, niet rennen, niet hard praten, niet aan de handvatten in de metro hangen, niet in een hal van een of ander gebouw spelen waar eigenlijk helemaal niemand is, niet rennen op de bovenste verdieping van het Umeda Sky Building, niet op de rand van de roltrap zitten zodat je er op het eind lekker vanaf rolt, niet praten in de tempel met de 1001 boeddhabeelden. Niks mag. Bah. Ook niet zo gek dat ze buiten gek worden van de hitte en zich dan ook nog moeten beheersen. Gelukkig is er een parkje in de buurt waar ze aan het eind van de middag nog even kunnen uitleven.
We liepen naar de fietsen want Thijs had nog een tempelcomplex gezien, vier kilomer verderop, waar hij graag wilde kijken. Dus wij kriskras door leuke woonwijkjes en langs
marjolein.boots
19 hoofdstukken
16 apr. 2020
juli 29, 2016
|
Kyōto
Hoe vaak kun je ergens geraken, terwijl datgene gesloten is voor publiek? Vandaag gebeurde het ons voor de derde keer deze reis. Ik was er even helemaal klaar mee. Nou, ja iedereen eigenlijk wel in deze hitte. We gingen met de metro naar Sichijo, waarvandaan we nog twintig minuten in de felle ochtendzon moesten lopen naar de achterkant van Kyōto centraal station. Bij het ticket office van Mie Kotsu-bussen kochten we de bustickets voor morgenochtend. Op dat moment waren we eigenlijk al oververhit. Op het gigantische en enorm drukke station kochten we treinkaartjes naar Arashiyama en wat lekkere broodjes voor onderweg. Tristan en ik kiezen meestal voor hartig, met ui en kaas. Hugo houdt erg van zoet en kan de donuts niet laten liggen. Uiteraard nemen we ook een broodje ei voor hem mee, als tegenhanger.
Op onze eindbestemming huurden we fietsen voor Thijs, Tristan en mij, Hugo mocht achterop. Thijs leidde de weg met zijn google maps (wat is mobile wifi in Japan toch ideaal!) voor zich. Eerst naar het bamboebos. Daarvoor moesten we voor ¥500 p.p. een tempelcomplex doorkruizen, het was weer zo'n prachtige Japanse tuin zoals we die zelf ook wel zouden willen hebben. Uiteraard was dit ook een toeristische trekpleister, dus bij het bamboebos konden we moeilijk als gezin alleen op de foto komen. Het korte wandelingetje tussen de torenhoge bamboebomen was geweldig. Wat een speciaal gevoel, het was klam en jungle-achtig. De schoenen waren ook flink vies geworden van het klei op de grond. De camera op mijn mobiel was beslagen. Vlakbij het bos was een meertje, of eerder een verbreding van de Hozu-rivier. De jongens wilden kiezels in het water gooien, maar na de eerste paar worpen werden ze door een langsvarende Japanner toegesproken dat dat echt niet mocht.
Wat is het toch lastig om je als Nederlandse jongen aan al die ongeschreven Japanse regeltjes te houden. Nergens aankomen, nergens opklimmen, geen stenen in het water gooien, of überhaupt ergens iets in gooien, niet rennen, niet hard praten, niet aan de handvatten in de metro hangen, niet in een hal van een of ander gebouw spelen waar eigenlijk helemaal niemand is, niet rennen op de bovenste verdieping van het Umeda Sky Building, niet op de rand van de roltrap zitten zodat je er op het eind lekker vanaf rolt, niet praten in de tempel met de 1001 boeddhabeelden. Niks mag. Bah. Ook niet zo gek dat ze buiten gek worden van de hitte en zich dan ook nog moeten beheersen. Gelukkig is er een parkje in de buurt waar ze aan het eind van de middag nog even kunnen uitleven.
We liepen naar de fietsen want Thijs had nog een tempelcomplex gezien, vier kilomer verderop, waar hij graag wilde kijken. Dus wij kriskras door leuke woonwijkjes en langs
riviertjes om uiteindelijk helemaal in het westen van Arashiyama terecht te komen. De Daigakuji-tempel (ofwel: mos-tempel) met de Kokadera-tuinen daar moesten we zijn. En ja hoor, komen we daar aan, blijkt het dat je moet reserveren om het te kunnen bezichtigen. Vol ongeloof en doorweekt van het zweet stonden we daar, maar nee hoor, echt geen entree mogelijk. Dan maar een softijsje, die al smolt toen we hem in de hand kregen. Toch hebben we mooi wel een leuk fietstochtje gemaakt. En we hebben twee geisha's gezien, helemaal ineens vanuit het niets waren ze daar en Thijs heeft als fietsend snel een foto gemaakt.
Op de terugweg op de foto met de mannen voor een prachtige Tōri, een ingang van een shrine. Verder richting het centrum waar we nog eventjes het Iwatayama Monkey Park bovenop de berg konden bezoeken. Zo snel als we konden de 160 meter naar boven gelopen en het weidse uitzicht bekeken (waar we eigenlijk voor kwamen, want die apen waren niet zo interessant). Hugo was ontzettend bang van de makaken die er rondliepen (omdat we onderweg een bordje tegenkwamen waarop stond dat je ze niet in de ogen mocht kijken en dat was nogal lastig volgens Hugo, die niet doorhad dat zijn zonnebril dat probleem verhielp). Toen weer in een rap tempo naar beneden, want de fietsen moesten
voor vijf uur ingeleverd worden. Terug over de Togetsukyo-brug (waar het bos in de herfst prachtig gekleurd is) naar het beginpunt. Tien voor vijf waren we terug. Mooie timing. Met de trein terug naar Kyōto station, waar we de metro richting huis namen. Onderweg bij de buurtsuper wat noedels, vis en sushi gehaald die we thuis lekker opaten. Na het dagelijkse badritueel natuurlijk. En als toetje het favoriete ijsje van de mannen: watermeloenijs.
Afgelegde wandelafstand van vandaag: 13 km.
Voeg eenvoudig verhalen toe aan je dagboek in onze online editor of app
Voeg je afbeeldingen toe en kies je pagina-indelingen
Deel je reis in realtime zonder gedoe!