Na 3 maanden Zuidoost-Azië vlogen we (vanaf Bali) naar Australië. We kwamen ’s ochtends aan in Adelaide en werden met de taxi naar het huis van Tim en Jeanette gebracht. We hadden voor het eerst een slaapplek via Air B&B geboekt, een organisatie waarmee je bij mensen thuis slaapt en in dit geval voor dezelfde prijs als de goedkoopste hostels en motels. Het huis van Tim en Jeanette lag in een leuke wijk, op loopafstand van een treinstation (waarvandaan het 15 minuten naar het centrum was), je had een eigen slaapkamer en badkamer en mocht gebruik maken van hun keuken (klonk super)! In de taxi naar hun huis (heel raar om weer in een Westers land te zijn) viel het ons meteen op dat de meeste huizen en gebouwen maar één verdieping hadden en dat het hier nu herfst was (echt een heel gek idee!). Na twintig minuten kwamen we aan en kregen we een rondleiding door het huis. Het zag er super uit en Jeanette was heel aardig! We hebben die ochtend eerst bijgeslapen (in een heerlijk bed!) en zijn ’s middags met de trein naar het centrum van Adelaide gereisd. We wilden nog erg graag een extra trui kopen, dus zijn wezen shoppen (helaas hadden ze geen dikke truien) en hebben we boodschappen gedaan voor het avondeten. Het centrum deed eigenlijk best Europees aan en hier waren de gebouwen wel hoog. Die avond hebben we voor het eerst in drie maanden weer zelf gekookt en dat vonden we weer zo leuk en lekker!
De volgende dag was het heel regenachtig en koud en hebben we de hele dag (lekker binnen) praktische dingen uitgezocht voor onze roadtrip in Australië, waar we eigenlijk nog helemaal niet naar hadden gekeken. Jeanette was de hele middag bezig in de keuken en nodigde ons uit voor het avondeten. Er zouden vrienden komen eten en we waren van harte welkom aan te schuiven, wat wij natuurlijk heel leuk vonden! Er kwamen 7 vrienden bij Tim en Jeanette en ze waren allemaal ontzettend aardig! We hebben eerst geborreld, waar we spraken met Maria, die ons meteen het telefoonnummer van haar zoon gaf in Melbourne en hem sms’te over onze trip. Hij sms’te diezelfde avond al terug en vertelde dat hij aankomend weekend weg zou zijn en wij, als het uitkwam, in zijn huis mochten slapen, midden in de stad! We wisten nog niet precies wat onze planning was, maar dat dit ons überhaupt werd aangeboden vonden we al zo bijzonder!! Jeanette had een 3-gangen menu voor ons gemaakt. Als voorgerecht kregen we soep (ik weet niet meer wat voor soep het was, maar hij was erg lekker!), als hoofdgerecht lam uit de oven met geroosterde aardappels en komkommersalade en als nagerecht een zelfgemaakte ijstaart. Het was heerlijk en we hebben ook nog de meest lekkere Australische witte en rode wijnen mogen meedrinken. Deze avond was een super goed begin van onze trip in Aussie!
Fleur Versteeg
10 chapters
16 Apr 2020
April 16, 2015
|
Australië
Na 3 maanden Zuidoost-Azië vlogen we (vanaf Bali) naar Australië. We kwamen ’s ochtends aan in Adelaide en werden met de taxi naar het huis van Tim en Jeanette gebracht. We hadden voor het eerst een slaapplek via Air B&B geboekt, een organisatie waarmee je bij mensen thuis slaapt en in dit geval voor dezelfde prijs als de goedkoopste hostels en motels. Het huis van Tim en Jeanette lag in een leuke wijk, op loopafstand van een treinstation (waarvandaan het 15 minuten naar het centrum was), je had een eigen slaapkamer en badkamer en mocht gebruik maken van hun keuken (klonk super)! In de taxi naar hun huis (heel raar om weer in een Westers land te zijn) viel het ons meteen op dat de meeste huizen en gebouwen maar één verdieping hadden en dat het hier nu herfst was (echt een heel gek idee!). Na twintig minuten kwamen we aan en kregen we een rondleiding door het huis. Het zag er super uit en Jeanette was heel aardig! We hebben die ochtend eerst bijgeslapen (in een heerlijk bed!) en zijn ’s middags met de trein naar het centrum van Adelaide gereisd. We wilden nog erg graag een extra trui kopen, dus zijn wezen shoppen (helaas hadden ze geen dikke truien) en hebben we boodschappen gedaan voor het avondeten. Het centrum deed eigenlijk best Europees aan en hier waren de gebouwen wel hoog. Die avond hebben we voor het eerst in drie maanden weer zelf gekookt en dat vonden we weer zo leuk en lekker!
De volgende dag was het heel regenachtig en koud en hebben we de hele dag (lekker binnen) praktische dingen uitgezocht voor onze roadtrip in Australië, waar we eigenlijk nog helemaal niet naar hadden gekeken. Jeanette was de hele middag bezig in de keuken en nodigde ons uit voor het avondeten. Er zouden vrienden komen eten en we waren van harte welkom aan te schuiven, wat wij natuurlijk heel leuk vonden! Er kwamen 7 vrienden bij Tim en Jeanette en ze waren allemaal ontzettend aardig! We hebben eerst geborreld, waar we spraken met Maria, die ons meteen het telefoonnummer van haar zoon gaf in Melbourne en hem sms’te over onze trip. Hij sms’te diezelfde avond al terug en vertelde dat hij aankomend weekend weg zou zijn en wij, als het uitkwam, in zijn huis mochten slapen, midden in de stad! We wisten nog niet precies wat onze planning was, maar dat dit ons überhaupt werd aangeboden vonden we al zo bijzonder!! Jeanette had een 3-gangen menu voor ons gemaakt. Als voorgerecht kregen we soep (ik weet niet meer wat voor soep het was, maar hij was erg lekker!), als hoofdgerecht lam uit de oven met geroosterde aardappels en komkommersalade en als nagerecht een zelfgemaakte ijstaart. Het was heerlijk en we hebben ook nog de meest lekkere Australische witte en rode wijnen mogen meedrinken. Deze avond was een super goed begin van onze trip in Aussie!
En of we niet al genoeg verwend waren, kwam Jeanette met een vuilniszak vol kleren die ze voor het goede doel had klaarliggen (ze had hun kast opgeruimd), waarin we mochten kijken voor een lekkere trui (en ja het donkerblauwe vest en die roze trui, die ik op bijna alle foto’s draag, zijn van haar, haha!)
De volgende ochtend werden we opgehaald door Brookie (één van de vrienden van gisteravond), die ons had aangeboden om ons (op zondagochtend!) naar de autoverhuur te brengen, zodat we niet met de taxi of de trein hoefden, echt heel aardig!! En behalve dat hij ons bracht, bleef hij bij ons totdat we de campervan hadden gekregen en keek hij met ons mee voor eventuele schade.
Het was wel gek onze campervan voor het eerst te zien staan: ons huisje voor de komende zes weken. Er zaten twee banken en een tafeltje in (en er was genoeg ruimte onder de banken voor onze spullen), we hadden een wasbak met een watertank, een aanrechtblok met een keukenkastje, laadjes, een tweepits gasstel, een koelkast en zelfs een magnetron! De bankjes en het tafeltje konden (met een extra plank) omgebouwd worden tot een bed. We vonden het helemaal super!
De eerste dag wilden we niet zo ver rijden (we gingen naar Keith), maar voordat we uit Adelaide vertrokken hadden we nog boodschappen gedaan en zijn we naar de K-mart gereden om campingstoeltjes en een campingtafeltje te kopen (dit was goedkoper dan huren!). Het rijden was even wennen in verband met de automaat en het feit dat we links moesten rijden (gelukkig hadden we daar al een beetje aan kunnen wennen in Azië), maar we hebben die dag geen één keer op de verkeerde weghelft gereden!
We kwamen pas in het donker aan op de camping in Keith. Het was een camping bij een grote boerderij met een honestybox bij de ingang waar je het campinggeld in moest doen. Er waren geen afgezette campingplekken, maar gewoon een groot terrein met waterkranen en elektriciteitspalen, toiletblokken en warme douches. De douches waren alleen heel ver weg van het veld met de elektriciteitspalen (500 meter lopen) en het was steenkoud, maar 4 graden! We zijn die avond daarom met de auto naar de douches gereden, hilarisch! Zelfs dat kleine stukje van de douche naar de auto was ijskoud (we konden onze adem zien!) maar was wel heel gaaf want het was heel helder waardoor we veel sterren konden zien! Na het douchen kroop Pep met zijn natte handdoek om zijn middel achter het stuur en zette de kachel vol aan terwijl ik achterin zat, ook met mijn handdoek en mijn drijfnatte haar in een knot, om er voor te zorgen dat de losse spullen niet zouden vallen. Na een nacht als ijsklompjes in ons bed te hebben gelegen, werden we wakker met zon! Met een dikke trui aan konden we zelfs buiten ontbijten.
Toen we bezig waren ons bed weer in te klappen, kwam de eigenaresse van de camping aangelopen met een gigantische blonde hond. De hond leek net een labrador maar dan letterlijk drie keer zo groot en was, ondanks zijn grootte, verre van eng. Hij kwam meteen naar ons toe gehuppeld (al zag dat er een beetje lomp uit) en wilde maar al te graag geaaid worden. De vrouw vroeg ons of we al betaald hadden en nadat we zeiden dat we het geld al in de honestybox hadden gedaan, keek ze verbaasd maar geloofde ons meteen.
Na ons ontbijtje in de zon zijn we naar Mount Gambier gereden. We reden door wijngaarden in de meest mooie herfstkleuren, oneindige landschappen en hebben veel koeien en schapen gezien. Op sommige plekken leken de schapen zelfs bijna dezelfde kleur als het gras te hebben (heb ik ook een paar foto’s van!). In Mount Gambier zijn we, voordat we op zoek gingen naar een camping, eerst op pad geweest om een heater (een klein elektrisch kacheltje) te kopen zodat we die ’s avonds en ’s nachts aan konden zetten om een beetje warm te blijven. Voor maar 14 dollar konden we er al een kopen, super chill, waarna we op zoek gingen naar een camping. We hadden een app op Pep’s telefoon geïnstalleerd waar alle campings en (de weinige) gratis kampeerplekken in staan met recensies en prijzen, waardoor we heel makkelijk in de buurt konden zoeken naar de goedkoopste camping. De eerste camping had helaas geen plekken meer met stroom en aangezien we heel graag onze heater aan wilden zetten vannacht, was stroom een must. Gelukkig zat er iets verderop nog een camping die maar iets duurder was en waar nog wel plek was met stroom. Het was inmiddels wel alweer donker (het wordt hier rond 17.00 uur donker).
De volgende dag zijn we naar het kratermeer Blue Lake gegaan. Het waaide die dag hard en de lucht was fris, maar de zon scheen wel. Het kratermeer was nu een beetje grijs, maar heeft in de zomermaanden (van december tot maart) een hele felle kleur blauw. Wetenschappers weten nog steeds niet precies hoe de kleur van het meer zo verandert, maar men denkt dat de bovenste lagen van het meer in de zomermaanden opwarmen waardoor er meer calciumcarbonaat wordt gevormd en het meer blauwer wordt. Wij vonden het meer (ondanks dat de kleur nu niet zo spectaculair was) nog steeds gaaf om te zien.
Na ons bezoek aan Mount Gambier zijn we doorgereden naar Port Fairy, waar we aan het eind van de middag aankwamen. We stonden op een camping net buiten het stadje en wilden nog gauw een was draaien (en ophangen) voordat het weer donker werd. Er stond een groot wasrek buiten waar we de was konden uithangen, maar we hadden heel weinig knijpers en ook hier waaide het erg had. Na flink wat improvisatie hing alles redelijk windproof (we hadden ook een lijntje in de auto gehangen voor onze sokken en onderbroeken).
Klein probleempje: de was wilde niet droog worden. We hebben
daarom de was de hele nacht buiten laten hangen en zijn ’s ochtends pas rond een uur of twaalf weggegaan, nadat alles wel droog was.
Het was die dag heerlijk weer, rond de 22 graden, en Port Fairy, uitgeroepen tot ‘world’s most liveable town’ in 2012 door de VN, was een hele leuke stad (en echt een beetje sprookjesachtig)! Snoezige huisjes, een mooie haven, een lang strand met ruige zee en Griffiths Island, een eiland (nu verbonden aan het vasteland) met geweldige natuur, nog meer mooi strand en ruige zee en een vuurtoren (we hebben zeker een uur gewandeld op het eiland).
Na een late lunch, reden we rond een uur of vier weg uit Port Fairy en zijn we richting de Great Ocean Road gereden. Super gaaf, want vanaf vier uur wordt het licht hier heel mooi oranje en we hadden daarna nog meer geluk! We konden echt precies bij een aantal grote highlights langs de Great Ocean Road (Bay of Islands, the Bay of
Marthyrs en the Londen Bridge) de zon zien ondergaan! Zo ontzettend mooi! Die avond zijn we naar een camping in Princetown gereden (net voorbij de Twelve Apostles), waar we de volgende ochtend …. wakker werden naast meer dan honderd wilde kangoeroes! De kangoeroes zaten op een weiland naast de camping en waren aan het grazen.
Na ons ontbijt (warm en droog in de campervan) en het bewonderen van de kangoeroes, zijn we naar de Twelve Apostles (geen twaalf, maar negen rotsen van kalkzandsteen die vlak voor de kust uit de zee steken) gereden waar de zon net tussen de dikke wolken heen scheen. Met de camera in de aanslag zijn we naar de apostelen gesneld, en wauw, wat een uitzicht!! Enorme kliffen, helder blauwe zee (die veel lichter was bij de kust dan daarachter), groene begroeiing en natuurlijk de apostelen zelf! En het licht was echt super! Iets verderop kon je de kliffen en een aantal apostelen vanaf zeeniveau bekijken door met de Gibson Steps naar beneden te lopen en ook daar scheen nog heel even de zon voordat het weer dichttrok (heel gaaf om die enorme klif ook van onderaf te zien).
Na een drie kwartier kijken en foto’s maken, zijn we de auto weer ingestapt en richting Cape Otway gereden, het meest zuidelijke puntje van de Great Ocean Road regio en de plek met de oudste vuurtoren van het vasteland van Australië! Maar voordat je daar komt, moet je eerst door het regenwoud van het Great Otway National Park rijden, waar we al gauw mensen stil zagen staan langs de weg. Toen we opnieuw langs een stuk reden waar een aantal mensen stil stonden en stonden te wijzen naar de bomen zijn we ook gestopt en uitgestapt om te kijken wat er te zien was. Er zaten koala’s! Allemaal slapende grijze bolletjes in de bomen die af en toe even wakker werden en waarvan eentje zelfs haar klimkunsten liet zien. Heel schattig! Daar zagen we ook voor het eerst papegaaien (helaas niet op de foto kunnen krijgen),
waarvan we absoluut geen idee hadden dat die hier ook leefden.
Na onze korte stop zijn we naar de vuurtoren gereden, maar aangezien je 18 dollar per persoon moest betalen om hem te bekijken en we de dag er voor (op Griffiths Island) al een hele mooie vuurtoren hadden gezien, hebben we lekker geluncht in de campervan en zijn we een klein stukje teruggereden naar een ongeplaveide weg. We dachten namelijk dat als we vanaf daar richting de zee zouden wandelen we misschien nog een glimp zouden opvangen van de vuurtoren. Vanaf daar liep inderdaad een paadje richting de zee en hadden we heel mooi uitzicht op de kliffen! En in de verte konden we zelfs de vuurtoren zien! Rond een uur of drie zijn we verder over de Great Ocean Road gereden naar een camping in Apollo Bay.
De volgende dag was het regenachtig en reden we vanuit Apollo Bay naar Melbourne. Voor de lunch zijn we in Lorne gestopt, waar we buiten konden zitten (wel met een trui aan) en voor het eerst kakatoo’s hebben gezien (witte papegaaien met een gele kuif)! We zouden vandaag aankomen in Melbourne (precies de dag dat Sam, de zoon van Maria, voor het weekend weg zou gaan), wat we totaal niet zo hadden gepland maar toevallig zo uitkwam. We hadden daarom de dag er voor al contact met Sam opgenomen en we mochten het weekend in zijn huis slapen, echt zo fijn! We konden de campervan voor de deur neerzetten (met zijn parkeerkaart) en hadden het hele huis, midden in de stad, voor het weekend voor onszelf. Sam en zijn vriendin Lauren zouden aan het eind van de middag weggaan en we hoopten elkaar nog even te ontmoeten voordat ze zouden vertrekken. Vanwege de file liepen we elkaar alleen mis, heel jammer! We hadden daarom afgesproken dat we elkaar zondag rond lunchtijd zouden zien. Toen we de wijk van Sam en Lauren inreden zagen we al allemaal leuke huizen en het huis waar zij woonden zag er ook heel leuk uit! Het huis had een overdekte veranda aan de voorkant, een slaapkamer, badkamer, aparte woonkamer, een grote leefkeuken en een tuin. Er was geen centrale verwarming dus we mochten één van de haarden aansteken (zowel de slaapkamer, woonkamer als keuken hadden een open haard) en het elektrisch kacheltje pakken als het te koud was.
Onze eerste dag in Melbourne zijn we (met onze parapluutjes) naar de Botanische tuinen gewandeld, waar we onderweg weer een aantal geweldige huizen tegenkwamen en zijn we na de lunch naar de Chapel street gelopen. Een hele leuke winkelstraat op nog geen tien minuten lopen vanaf Sams en Laurens huis. We hebben wat in winkeltjes gesnuffeld, sloffen gekocht (zo chill!), mooie bloemen gekocht voor Sam en Lauren bij een bloemist in de buurt en zijn net voor het donker weer naar huis gegaan.
De tweede dag in Melbourne regende het enorm dus zijn we ’s ochtends niet meer weggeweest. Rond lunchtijd smste Sam ons dat ze het helaas niet meer zouden halen om voor de lunch thuis te zijn, waardoor we ze weer zouden mislopen (wij konden namelijk ook niet langer blijven omdat we die dag nog naar Philip Island wilden rijden, wat nog meer dan twee uur rijden was en moesten daarna nog naar een camping die nog een uur verder lag). Maar misschien dat we Sam en Lauren nog ontmoeten in Nederland, aangezien ze in juni verhuizen naar Amsterdam voor Sams werk. Want wij komen echt wel weer terug naar Nederland, ook al werden we in de eerste ander halve week al verliefd op Australië, haha!
Vanuit Melbourne zijn we in ongeveer 2,5 uur naar Philip Island gereden. Op één strand van het eiland zitten elke avond bij zonsondergang pinguïns, maar omdat je 25 dollar per persoon moest betalen, hebben we de pinguïns overgeslagen en zijn we meteen naar het noorden van het eiland gereden om zeehonden te kijken. Het woei
ontzettend hard (zo hard dat je bijna niet vooruit kwam als je tegen de wind in liep), de lucht was donker (maar met hele mooie zonnestralen) en de zee was ruig. Helaas vonden de zeehonden de zee blijkbaar ook te ruig, want die waren nergens te bekennen, dus na een wandeling langs zee zijn we naar de camping gereden.
We kwamen in het donker aan en de receptie leek dicht, maar gelukkig woonde de eigenaar van de camping naast de receptie en kwam meteen nadat we op de bel hadden gedrukt. Ook daar woei het hard en hij wees ons een beschutte campingplek vlakbij de bomen aan. De camping bleek aan het strand te liggen dus de ochtend erna zijn we (toen het heerlijk weer was) naar het strand gelopen (super mooi) waar we helemaal alleen waren.
Toen we terugliepen, liepen we door een bos waar de bomen kraakten als piepende metalen deuren, zo apart!
Aan het eind van de ochtend reden we naar Wilsons Promontory National Park. Wat een mooi park was dat en één van de eerste dieren die we zagen waren Emu, een soort struisvogels! Echt hele grote beesten en ze waren totaal niet bang voor ons. Toen we doorreden naar een camping, gelegen in het park, zagen we een kangoeroe, hebben we op een heel mooi plekje gepicknickt en zagen we even later een regenboog die over de weg liep, echt heel gaaf!! De camping was te duur, maar buiten het park bleek in Boolarra (een minidorpje in de middle of nowhere) een hotel te zijn waar je op hun terrein gratis mocht kamperen en waar je tegen betaling kon douchen. Op de terugweg was het licht heel bijzonder en moesten we (nog in het Wilsons Promontory National Park) remmen voor een overstekende Wombat (nog nooit eerder gezien, maar echt een heel schattig beest op korte pootjes), zag ik een hert en sprongen er achter onze auto
kangoeroes over de weg, zo bijzonder!
De weg naar Boolarra was ontzettend kronkelig en donker (er waren nergens lantaarnpalen) en vlak na een bocht sprong een kangoeroe net de weg af. Even schrikken, want we hadden al zo veel dode kangoeroes langs de weg gezien! Gelukkig zagen we de rest van de weg geen kangoeroes meer. Aangekomen in Boolarra bleek de douchemogelijkheid niet beschikbaar (het was laagseizoen en de eigenaren gingen die avond vroeg naar huis en moesten ’s ochtends naar de dokter), maar we mochten er wel gratis kamperen, super chill. We zagen ’s ochtends pas hoe mooi het uitzicht was (een groen heuvellandschap) en het was, ondanks dat de nacht heel koud was, warm genoeg om buiten te kunnen ontbijten.
Na het ontbijt zijn we naar een camping in Sale gereden en hebben we een chilldagje gehad. ’s Middags een poging gedaan om pannenkoeken te bakken, maar die mislukte stuk voor stuk en daarna, nadat we een boterham hadden gegeten, de rest van de middag in de zon gezeten.
Vanuit Sale zijn we naar Seaspray gereden, een klein dorpje langs de kust, daarna naar Golden Beach en ten slotte naar een nationaal park in Loch Sport (The Lakes National Park) waar veel kangoeroes zouden zitten. De stranden van Seaspray en Golden Beach waren ontzettend mooi (en compleet verlaten) en we hebben er lekker kunnen uitwaaien. In Loch Sport hebben we eerst in The Lakes National Park gewandeld, waar we hele bijzondere natuur hebben gezien, de sporen van kangoeroes hebben gespot (maar helaas geen één echte kangoeroe hebben gezien!) en heerlijk hebben gepicknickt langs het water. Toen we wegreden, snapten we waarom we geen kangoeroes tegen kwamen in het National Park, de kangoeroes zaten allemaal in het dorp, langs de weg, maar ook in tuinen! We zagen drie
verschillende soorten: kleine bruine kangoeroes, de grijze reuzekangoeroe (en die zijn echt héél groot!) en kleine grijze kangoeroes. We konden heel dichtbij komen en ze bleven goed zitten voor de foto, hahaha, echt heel gaaf! Die nacht sliepen we op een camping in Lake Entrance.
Vanuit de camping in Lake Entrance zijn we ’s ochtends naar een uitkijkpunt gereden en zagen onderweg een stuk of twintig pelikanen (bij een plek waar mensen vis konden schoonmaken), super lompe vogels met gigantische snavels en hele rare oogjes. We vonden het heel bijzonder om ook deze vogels hier in het wild te zien!
Aan het eind van de middag kwamen we aan op een camping in Mallacoota. De camping was niet zo bijzonder maar er waren wel weer kangoeroes, die zich zowel ’s avonds als ’s ochtends lieten zien! Én we konden voor het eerst in blote armen ontbijten (het was zo
lekker warm)!
Vanuit Mallacoota zijn we naar het Croajingolong National Park in de buurt gereden waar je hikes kon doen over de verschillende stranden. De stranden en zee waren weer heel mooi en er waren hele bijzondere gesteenten en gigantische mieren (ongeveer 3 centimeter) die schijnaanvallen deden als je te dichtbij liep. Die avond sliepen we in Eden, waar we de dag erna alleen maar hebben gechilld en wasjes hebben gedraaid.
Vanuit Eden zijn we naar Batemans Bay gereden. De receptie was al dicht toen we aankwamen (we waren twintig minuten te laat want die stomme receptie ging al dicht om 18.00 uur) dus zijn we verder doorgereden. We kwamen in het pikkedonker aan bij een camping gerund door rangers in het Murramarang National Park. Ook daar
was de receptie dicht, maar er hing een briefje dat je, als de receptie dicht was, een plek kon uitzoeken en de volgende ochtend kon betalen, zo chill! Op deze camping waren opnieuw veel kangoeroes (die heel dichtbij bleken te zitten en die je alleen kon zien met de zaklamp). ’s Ochtends bleken er ook veel papegaaien en kakabooras te zitten, zo gaaf!
’s Ochtends zijn we nog iets verder het Murramarang National Park in gereden. We wilden heel graag naar een strand waar kangoeroes op het strand bleken te zitten en daar soms zelfs gingen zwemmen. Onze benzine was alleen echt bijna op (het lampje brandde de avond er voor al), dus het was heel spannend! We hadden het in elk geval gered tot het strand, waar heel veel papegaaien in de bomen zaten (langs de rand van het strand) en kangoeroes lagen te chillen in het gras vlakbij de zee, zo grappig om te zien! Toen we terugreden van het strand naar het tankstation werd het nog spannender doordat we een paar flinke
heuvels op moesten. Na elke heuvel die we waren opgereden, hoopten we dat de weg heel lang naar beneden zou gaan of in elk geval vlak zou zijn en we telden de kilometers naar het tankstation hardop af. Gelukkig hadden we het tankstation gehaald zonder te hoeven lopen, haha, maar de tank had nog nooit zo leeg gezeten! Met een weer volle tank reden we verder, naar Canberra, de hoofdstad van Australië. We zijn daar diezelfde middag nog naar het National Museum of Australia geweest (dat aan een prachtig meer lag!). In het museum was informatie over de geschiedenis van de mensen die in Australië geleefd hadden en leven, maar ook heel veel informatie over de flora en fauna. Het was ontzettend gaaf opgezet en na twee uur (het museum ging al dicht), hadden we nog niet eens de helft gezien!
We sliepen die nacht op een hele simpele camping (die hoorde bij een manege) in de buurt van Canberra met heel mooi uitzicht op weilanden en heuvels.
De tweede dag zijn we naar een wijngaard geweest (in mooie herfstkleuren), kwamen we super grappige brievenbussen tegen (zie foto’s!), hebben we gechilld, de meeste papegaaien ooit gezien, gekookt en geslapen op dezelfde camping als de nacht ervoor.
Onze laatste dag in Canberra was dodenherdenking en zijn we naar het Australian War Memorial geweest. Het was een museum waarin met name veel aandacht was voor de eerste en tweede wereldoorlog, maar ook voor de oorlogen waarin de Australische soldaten nu betrokken zijn. Ook in dit museum waren de tentoonstellingen weer super mooi opgezet en we hadden ons nooit gerealiseerd dat de eerste en tweede wereldoorlog ook aan deze kant van de wereld een super grote rol hebben gespeeld. Helemaal onder de indruk zijn we die dag richting Sydney gereden en hebben we gereden totdat het donker werd. We hebben die nacht op een tankstation geslapen.
In Sydney vonden we een hele chille camping die gerund werd door rangers (het was een heel klein nationaal park midden in Sydney) op loopafstand van een treinstation met een goede verbinding naar het centrum. We hebben nog gauw op de camping geluncht en zijn daarna met de trein (in ongeveer een half uur) naar een halte in de buurt van de Harbour Bridge gereden. De brug was echt gigantisch en toen we er onderlangs liepen konden we ook al het Oprahhouse zien. Over de brug liep een voetgangerspad/fietspad, autoweg en het spoor. Wij zijn lopend over de brug gegaan en hadden daardoor super uitzicht over de haven, de skyline van Sydney (inclusief het Oprahhouse dus) en allemaal motor- en zeilboten.
De brug kwam uit in de Rockies, een buurt waarin nog huizen en gebouwen stonden uit de periode waarin de Engelsen zich hier net hadden gevestigd, echt heel mooi.
We zijn door verschillende straten van de Rockies gelopen, naar één van de parken geweest, richting het water gelopen waarvandaan je opnieuw heel mooi uitzicht had op het Operahhouse, naar de oudste kerk van Sydney geweest en zijn daarna via de haven naar het Operahhouse gelopen (die we nog net van dichtbij konden zien voordat het donker werd). We vonden de buurt de Rockies zo leuk (en er waren hele gave en hippe restaurants) dat we heel veel zin hadden om lekker uit eten te gaan in plaats van terug te gaan naar de camping, so we did! We hadden heerlijk gegeten en zijn daarna weer met volle buikjes met de trein terug naar de camping gereden.
De volgende dag zijn we met de trein naar een halte in de buurt van Bondibeach gereden (het was vanaf daar nog ongeveer een half uur lopen). Eenmaal aangekomen bleek het strand nog best druk voor het
weer van die dag (rond de 17 graden, harde wind en bewolkt) en er waren veel surfers, maar het strand leek veel kleiner dan we ons hadden voorgesteld! Ook vonden we het minder mooi dan we op de foto’s hadden gezien maar daarin speelde het weer een hele grote rol denk ik. Na een korte koude stop bij Bondibeach zijn we met de bus naar The Gap gereden op Watson Bay, een uitzichtpunt waarvandaan je aan de ene kant de hoge kliffen en zee kon zien en aan de andere kant Sydney zag liggen en heel erg in de verte zelfs het Operahhouse en de Harbour Bridge. We vonden het heel mooi, al helemaal omdat de zon al bijna onderging. Toen het donker (en heel koud) werd, zijn we met de bus en trein terug naar de camping gereden en hebben we daar lekker gekookt.
Na twee dagen Sydney zijn we naar de Blue Mountains gereden. De bergen heten zo omdat er Eucalyptus bomen staan, die (met name in de verte) een blauwe gloed lijken te hebben. Er waren verschillende
uitzichtpunten waar je gewoon kon parkeren of via een korte trail heen kon wandelen vanaf de parkeerplaats. Het was gelukkig een heldere dag dus we konden echt super ver kijken en inderdaad de blauwe gloed over de bergen zien hangen, heel gaaf!
Aan het eind van de middag zijn we vanaf de Blue Mountains naar een camping in het dorp Morisset gereden. We kwamen in het donker aan en er was geen receptie maar wel bordje waarop stond dat je naar bus 9 moest om je te melden. Het was alleen zo ontzettend donker (er waren ook geen lantaarnpalen op de camping) dat we die stomme bus niet konden vinden (ook niet met onze zaklamp). We besloten er toch te kamperen en de volgende ochtend zodra we wakker waren meteen op zoek te gaan naar bus 9, niet wetende dat de eigenaar van de camping ons voor die tijd zou vinden, haha. Tijdens het koken werd er op de deur geklopt, of we wel wisten dat we moesten betalen op zijn
camping. Wij natuurlijk uitgelegd dat we in het donker de bus niet konden vinden, dus dat we hem de volgende ochtend wilden zoeken zodra het weer licht was. Hij leek niet erg boos en we konden hem in elk geval wel meteen betalen.
De dag erna was het heerlijk weer en na super relaxt te hebben ontbeten, hadden we helemaal geen zin om ergens heen te gaan. We bleven die dag lekker op de camping (en hebben de eigenaar meteen voor de komende nacht betaald), hebben lekker buiten gezeten en ik heb de blogs over Bali en Java geschreven.
Na een tweede nacht op de camping in Morisset zijn we naar New Castle gereden en hebben we Fort Scratchley, gebouwd door de Engelsen, bekeken. Het fort was groot en nog helemaal intact. De verschillende ruimtes in het fort waren jammer genoeg niet meer ingedeeld zoals ze vroeger waren en de tentoonstelling die er hing was
heel rommelig, dus daar waren we snel uitgekeken. Vanaf het fort had je wel een heel mooi uitzicht en het was heel grappig om buiten te lopen, want het woei zo hard dat je bijna niet vooruit kwam.
Iets verderop lag Anna Bay, waar langs het strand een heel uitgestrekt gebied van zandduinen lag (het leek net een woestijn!). Je kon er rijden met vierwielaangedreven auto’s, zandboarden en zelfs op kamelen rijden, heel apart! Ook in de zandduinen woei het hard, waardoor de bovenste laag zand werd meegevoerd door de wind wat er heel gaaf uit zag.
Na een regenachtige nacht zijn we naar Seal Rocks gereden. De weg was vol gaten, waardoor we bijna zijn teruggereden, maar we zijn zo blij dat we dat niet hebben gedaan! Toen we de laatste bocht om reden zagen we super wit strand, hele heldere blauwe zee en zagen we mensen in bikini en zwembroek op het strand (was het zo warm?!).
We parkeerden de auto, stapten uit en het leek even of we op een strand in Thailand waren, hahaha! De eerste echt warme dag in Aussie. We hebben zo gauw als we konden onze zwemkleren aangedaan, geluncht met het meest mooie uitzicht en hebben daarna de hele middag op het strand gelegen. Pep heeft zelfs nog even gezwommen (al was het water ijskoud!). Het was een heerlijk dag!
We hebben die nacht op een camping in Croki geslapen (aan een heel mooie rivier en in een dorpje dat nog geen twintig huisjes telt).
Na een ontbijtje langs de rivier zijn we naar Port Macquarie gereden. We zijn er naar de vuurtoren geweest, hebben hele mooie kliffen
gezien en zijn na de lunch naar een koala hospital geweest, waar zieke, gewonde en oude koala’s werden opgevangen. We vonden het heel leuk om deze kleine grijze bolletjes nog een keer te zien en het was fijn om te zien dat er zo goed voor ze gezorgd werd. Ze hadden grote kooien met een open dak, grote boomstammen met vers groen waarin ze zich konden verstoppen en in sommige kooien stonden zelfs echte bomen waarin ze konden klimmen.
Naast de koala hospital lag een oud victoriaans huis (Roto House) dat van een rijk Engels gezin was geweest en in 1891 was gebouwd. De kamers waren nog bijna net zo als in de tijd dat zij er leefden (een deel van de meubels was van hen, een deel van de meubels was uit die tijd en in de stijl van hun huis). We liepen eerst wat door de verschillende kamers en kregen daarna een rondleiding van één van de vrijwilligers, die ons van alles wist te vertellen over het gezin, de verschillende vertrekken in het huis en de golfbaan en tennisbaan die vroeger in de achtertuin lagen, heel leuk. Na de rondleiding hebben we op een camping in de buurt geslapen en biertjes gedronken tot zonsondergang.
De dag erna reden we naar het kustplaatsje South West Rocks, waar we er tijdens de lunch achter kwamen dat in de afgelopen drie dagen bijna 3000 euro van onze creditcard was afgeschreven bij verschillende pinautomaten in Bangkok. We hadden ons creditcard nog gewoon bij ons, sterker nog we hadden hem de dag ervoor nog gebruikt! De creditcard bleek gescimd te zijn in Thailand. Gelukkig konden we de creditcard meteen blokkeren en hebben we al het geld weer teruggekregen (de creditcardmaatschappij vermoedde al dat er fraude was gepleegd).
Na het gedoe met de creditcard zijn naar Bellingen gereden. We hoopten daar nog net met zonsondergang te zijn. Er zouden daar hele
grote vleermuizen zitten, die ’s avonds rond zonsondergang actief werden. We kwamen alleen aan in de regen en in het pikkedonker, maar we hadden gelukkig nog ergens gelezen dat je ze overdag ook kon zien. Op een bepaalde plek langs de rivier zouden de vleermuizen in de bomen slapen, waardoor je ze toch kon zien, alleen dan wat minder actief. Dus niet meer naar vleermuizen gezocht, in de regen een plekje gevonden op een camping en die avond voor het eerst kangoeroe steak gegeten (want we vonden dat we dat echt geprobeerd moesten hebben) en we vonden het ….. heel lekker!
De volgende ochtend hebben we meer dan anderhalf uur naar vleermuizen gezocht, maar we hebben ze jammer genoeg niet gevonden! Na onze zoektocht zijn we naar het Dorrigo National Park gereden. Het Dorrigo National Park bestaat uit tropisch regenwoud (zo bijzonder!!) dat nog afkomstig is uit de tijd dat Australië deel uitmaakte van het supercontinent Gondwana (Australië verbaasde
ons keer op keer weer met haar mooie natuur en dieren die ontzettend verschillend zijn van de natuur en dieren die wij kennen)! Het woud was zo dicht, dat het ondanks de zon heel donker was! We hebben onderweg twee watervallen gezien, één kleine, waar je achterlangs kon lopen en één grote. Na de jungletocht zijn we naar het dorp Dorrigo gereden en hebben we op een hele mooie camping geslapen die gerund werd door een lieve oude man. De camping had aan twee kanten uitzicht op heuvels en was op loopafstand van een andere grote waterval. Op deze plek hebben we de meeste sterren gezien die we ooit gezien hebben!
De volgende dag zijn we vanuit Dorrigo terug naar de kust gereden. We zijn gestopt in Coffs Harbour, een stadje dat bekend staat om het verbouwen van bananen en waar je een foto gemaakt moet hebben met de reuze banaan langs de weg (wat we natuurlijk hebben gedaan, maar die allemaal mislukt zijn, haha). Na deze korte stop en een stop langs de supermarkt zijn we verder langs de kust gereden naar een camping in de buurt van Yamba.
Paps verjaardag! We hebben eerst boodschappen gedaan en zijn naar een tof plekje langs de kust van de plaats Yamba gereden. We hadden sterretjes gekocht (een 6 en een 0) en zijn die middag bezig geweest
om een filmpje te maken voor papa’s 60e verjaardag! Na veel oefenen en filmen met de sterretjes nog uit, wilden we filmen met de sterretjes aan, maar het woei heel hard en we kregen ze bijna niet aan! En toen Pep ze eindelijk had aangekregen en ze aan mij gaf, hield ik de sterretjes het hele filmpje verkeerd om (en ook nog gespiegeld) en waren we de tekst vergeten, haha! Uiteindelijk hebben we er alles goed op gekregen, maar wel met zwart geblakerde sterretjes. Na het filmen zijn we nog een stukje verder gereden naar de camping.
De volgende dag zijn we naar Byron Bay gereden, een super toeristische strandplaats. We zijn eerst naar de vuurtoren gereden, die al meer dan honderd jaar oud was en boven op een hoog klif lag. Je kon er jammer genoeg niet in toen wij er waren omdat er gerestaureerd werd, dus hebben we alleen de buitenkant bekeken. Vanaf de vuurtoren kon je, langs de klifrand, naar het meest oostelijke
puntje van het vasteland van Australië lopen. Wel grappig, want in Portugal hebben we op het meest westelijke puntje van Europa gestaan! We hadden uitzicht op Byron Bay en eindeloos veel zee. Na de lunch wilden we nog even over het strand wandelen. De stranden waren heel druk en er werd volop gesurft! Het parkeren was alleen onbetaalbaar dus hebben we de stranden van Byron Bay overgeslagen en zijn we verder gereden naar een camping in de buurt van de Gold Coast.
Vanaf de camping was het maar tien minuten rijden naar Coolangatta, de zuidelijkste plaats van de Gold Coast. Het was (nog) bewolkt, maar je kon de skyline van Surfers Paradise al in de verte zien liggen, super gaaf. Ondanks dat het best fris en bewolkt was, waren er surfers en strandwacht op het strand. Na een korte strandwandeling zijn we verder gereden naar Burleigh High. De zon
scheen en het was daar een stuk warmer! We hebben snel onze handdoeken gepakt en Pep zijn zwemkleding en we hebben daar lekker op het strand gelegen en Pep heeft nog even gezwommen. In Surfers Paradise hebben we (laat) geluncht en boodschappen gedaan en zijn we opnieuw naar het strand gereden. Direct achter het strand van Surfers Paradise stonden hele hoge (kantoor)gebouwen, waardoor het strand er heel anders uitzag dan alle andere stranden van de Gold Coast en een hele gave skyline had. Vanuit Surfers Paradise zijn we naar een hele leuke camping gereden, waar we ’s middags met een biertje en heerlijk in het zonnetje van de vele papegaaien hebben kunnen genieten.
De dag erna was een reis- en boodschappen-doe-dag en zijn we voorbij Brisbane naar een camping in het kleine plaatsje (Beerwah) gereden. De camping hoorde bij en lag naast een rugbyclub en je kon
douchen in douches van de sportclub. De camping lag tussen de Glass House Mountains en het was niet ver rijden naar de verschillende plaatsen langs de Sunshine Coast, dus de locatie was super.
Vanaf de camping in Beerwah (waar we drie nachtjes hebben geslapen) zijn we twee dagen naar het strand geweest in Caloundra en Mooloolaba, twee steden aan de Sunshine Coast (gewoon lekker chillen) en zijn we de dag erna naar de Glass House Mountains gereden waar we twee hikes hebben gedaan. Eén hike op mountain Tibrogargan en één hike naar de top van mountain Ngungun (253 meter). Het was heel steil naar boven, maar het uitzicht maakte de enorme klim weer goed. Vanaf de top kon je echt super ver kijken! Je kon de verschillende bergen zien (ook de berg waar we daarvoor hadden gehiked), maar ook Caloundra en de zee!
Na het hiken zijn we aan het eind van de middag naar het plaatsje
Maleny gereden, dat wat verder in het binnenland lag, maar nog steeds een goede locatie had ten opzichte van de Sushine Coast. We wilden namelijk nog graag naar de meest noordelijke plaats van de Sunshine Coast, Noosa.
De volgende ochtend waren we vroeg opgestaan om ook nog even in Maleny zelf te kijken en zijn daarna doorgereden naar een uitzichtpunt in Noosa. Ik kreeg alleen onderweg een hele erge migraineaanval, waardoor we meer dan twee uur in de auto op de parkeerplaats van het uitzichtpunt hebben gezeten (en ik nog een beetje heb geslapen) voordat we überhaupt konden uitstappen om naar het uitzichtpunt (20 meter verderop) te wandelen. We hadden die middag eigenlijk nog graag willen wandelen in Noosa National Park en we wilden niet alleen maar dat stomme uitkijkpunt gezien hebben, dus zijn we (het was inmiddels al half vier) nog naar het
Noosa National Park gereden en hebben nog een korte wandeling naar de kust gemaakt waar we weer hele bijzondere natuur hebben gezien. We sliepen die avond op een camping in Eumundi.
Helaas was er de dag dat wij in Eumundi waren geen markt, maar die schijnt hier erg leuk te zijn. We zijn daarom die ochtend meteen weer terug naar beneden gereden (hebben nog boodschappen kunnen doen en even kunnen chillen op het strand in Moololaba) en hebben een plekje kunnen vinden op een camping in de buurt van Brisbane (waar we eindelijk weer onze inmiddels gigantische was konden doen!).
De dag erna zijn we naar Brisbane gereden en hebben we de wijk South Bank verkend. Er waren veel leuke cafés, een groot park (met zwembad!) en langs de rivier had je heel mooi uitzicht op de gebouwen van Central Brisbane. Via de Goodwill Bridge (een voetgangers en fietsersbrug) zijn we naar de overkant van de rivier naar de City Botanic Gardens gelopen waar we nog heerlijk een uurtje doorheen geslenterd hebben voor we teruggingen naar de camping.
Onze laatste dag met de campervan en één na laatste dag in Australië
zijn we opnieuw naar Brisbane gereden. We reden eerst naar Mountain Cootha vanwaar je een heel mooi uitzicht had op heel Brisbane en waar we lekker hebben geluncht. Daarna parkeerden we de auto in de buurt van de South Bank en zijn vanaf daar naar Central Brisbane gelopen. We wilden eerst naar de City Hall en daarna naar de Gallery of Modern Art, maar er was zo veel te zien in de City Hall dat we niet eens meer aan de GMA toekwamen. De City Hall was gebouwd tussen 1920 en 1930 en functioneerde nog steeds als stadshuis maar had nu op de bovenste verdieping een heel mooi museum met tentoonstellingen over Brisbane vanaf de periode dat Brisbane ontstaan was tot nu. Na het zien van de tentoonstellingen konden we mee met een (gratis) rondleiding in de klokkentoren en hebben we in de oudste ‘manual’ lift van Australië gezeten. Vanaf de klokkentoren had je uitzicht op de straten om de City Hall heen en een kon je een piepklein stukje van de rivier zien. Het uitzicht bleek nu een stuk minder ver door alle nieuwe en nog veel hogere gebouwen om haar heen dan in de periode dat de City Hall gebouwd werd (toen kon je zelfs ver voorbij de rivier kijken), maar het was nog steeds erg leuk om een stukje Brisbane van bovenaf te zien. Na ons bezoek aan de City Hall zijn we via de winkelstraten van Central Brisbane (waar we een lekker ijsje hebben gekocht) terug naar de auto gelopen.
We zijn onze laatste dag in Aussie bijna de hele ochtend bezig geweest om de campervan te poetsen (van binnen en van buiten), alle spullen weer in onze backpacks te krijgen en naar Tanja en Collin te rijden in Brisbane (ons tweede Air B en B adres). Tanja was heel aardig (Collin was aan het werk) en liet ons onze kamer (weer een echt bed!) zien. We hebben onze tassen in de kamer gezet, nog lekker geluncht en zijn daarna naar Apollo gereden om de campervan weer in te leveren. Gelukkig was alles goed (dus zouden we ons borg weer terugkrijgen)! Vanaf het inleverpunt was het ongeveer een uur lopen naar het huis van Tanja en Collin, dus dat was prima. We mochten gewoon gebruik maken van hun keuken, dus hebben daar ons eigen avondeten kunnen maken en ’s avonds op onze eigen kamer nog dingetjes voor de USA kunnen uitzoeken.
Na een kort nachtje (we moesten al om 5:30 uur opstaan), heeft Collin ons naar het vliegveld gebracht (super chill, scheelde ons weer 30 dollar taxikosten!) en zijn we naar LA in de United States of America gevlogen. Weer een nieuw avontuur!
Create your own travel blog in one step
Share with friends and family to follow your journey
Easy set up, no technical knowledge needed and unlimited storage!