Zeiltocht naar Oslo en terug

Het Kattegat en de Öresund maakten vroeger deel uit van een belangrijke handelsroute tussen de Hanzesteden. Er stonden echter weinig vuurtorens of andere bakens om de schepen hier veilig door te leiden. Omdat vele schepen vergingen, kwam onder andere vanuit Holland de vraag om meer vuurtorens dan alleen bij Skagen, Anholt en Kullen.
Als antwoord kwam er een vuur op een van de torens van Kronborg bij Helsingør en werd 10 december 1770 per koninklijk besluit de opdracht gegeven tot de bouw van 2 vuurtorens op een klif nabij Gilleleje. De westelijke toren anderhalve meter hoger dan de oostelijke zodat ze een zichtlijn vormden: als de schippers de lichten recht boven elkaar zagen, zaten ze op een veilige koers om vrij te blijven van de ondiepte ten noorden van Gilleleje. Aanvankelijk waren het afgeplatte torens waar een open vuur op werd gestookt. Deze vuren hebben maar gebrand van april 1772 tot 31 augustus datzelfde jaar. Het stoken kostte namelijk geld. Van tevoren had men bedacht het tolbedrag dat passerende schepen bij Helsingør moesten betalen te verhogen en hiermee de kosten voor de extra vuurtorens te dekken. Schepen weigerden echter zo vaak om extra te betalen dat men geld te kort kwam en de pasgebouwde vuurtorens na een paar maanden al in onbruik raakten.

Tot 1800 brandde er geen licht. Toen kwam loods en oud admiraal Poul Løvenørn met het advies om de vuurtorens met moderne techniek te verbeteren en terug in gebruik te nemen. Er werden koepels gebouwd met ramen en speciaal uitgedachte rookkanalen. Er kon nu binnen gestookt worden en het licht werd gereflecteerd door koperen platen. De techniek was succesvol, de kosten kwamen weer eens hoger uit dan beraamd. Deze keer bleven ze wel gewoon branden en in 1833 volgde de volgende upgrade naar olielampen en spiegels. De oostelijke toren werd eind 1800 buiten gebruik gesteld, de westelijke werd rond diezelfde tijd verhoogd tot 21 meter en uitgerust met roterende lenzen. In 1906 schakelde men over van olie op petroleum en in 1955 op elektriciteit en gloeilampen. De vuurtoren is nog steeds werkzaam, maar de laatste vuurtorenwachter ging in 2003 met pensioen. In het huis zit nu een museum.

barbara.jansen

6 hoofdstukken

15 apr. 2020

Intermezzo: Ontsnapt aan Nakkehoved Fyr

mei 20, 2018

|

Nakkehoved Fyr

Het Kattegat en de Öresund maakten vroeger deel uit van een belangrijke handelsroute tussen de Hanzesteden. Er stonden echter weinig vuurtorens of andere bakens om de schepen hier veilig door te leiden. Omdat vele schepen vergingen, kwam onder andere vanuit Holland de vraag om meer vuurtorens dan alleen bij Skagen, Anholt en Kullen.
Als antwoord kwam er een vuur op een van de torens van Kronborg bij Helsingør en werd 10 december 1770 per koninklijk besluit de opdracht gegeven tot de bouw van 2 vuurtorens op een klif nabij Gilleleje. De westelijke toren anderhalve meter hoger dan de oostelijke zodat ze een zichtlijn vormden: als de schippers de lichten recht boven elkaar zagen, zaten ze op een veilige koers om vrij te blijven van de ondiepte ten noorden van Gilleleje. Aanvankelijk waren het afgeplatte torens waar een open vuur op werd gestookt. Deze vuren hebben maar gebrand van april 1772 tot 31 augustus datzelfde jaar. Het stoken kostte namelijk geld. Van tevoren had men bedacht het tolbedrag dat passerende schepen bij Helsingør moesten betalen te verhogen en hiermee de kosten voor de extra vuurtorens te dekken. Schepen weigerden echter zo vaak om extra te betalen dat men geld te kort kwam en de pasgebouwde vuurtorens na een paar maanden al in onbruik raakten.

Tot 1800 brandde er geen licht. Toen kwam loods en oud admiraal Poul Løvenørn met het advies om de vuurtorens met moderne techniek te verbeteren en terug in gebruik te nemen. Er werden koepels gebouwd met ramen en speciaal uitgedachte rookkanalen. Er kon nu binnen gestookt worden en het licht werd gereflecteerd door koperen platen. De techniek was succesvol, de kosten kwamen weer eens hoger uit dan beraamd. Deze keer bleven ze wel gewoon branden en in 1833 volgde de volgende upgrade naar olielampen en spiegels. De oostelijke toren werd eind 1800 buiten gebruik gesteld, de westelijke werd rond diezelfde tijd verhoogd tot 21 meter en uitgerust met roterende lenzen. In 1906 schakelde men over van olie op petroleum en in 1955 op elektriciteit en gloeilampen. De vuurtoren is nog steeds werkzaam, maar de laatste vuurtorenwachter ging in 2003 met pensioen. In het huis zit nu een museum.

Naar dit museum ging mijn wandeling vanuit Gilleleje havn. Het was nog vroeg in het seizoen, dus ik was niet zeker of het wel open zou zijn. Er stond echter een groot bord met “geopend” en er ging ook net een heel gezelschap naar binnen. In een van de kamertjes was een soort kantoortje met kassa ingericht. De mevrouw die mij hielp vroeg waar ik vandaan kwam en of ik voorkeur had voor Engels of Duits. Ik antwoordde Engels en kreeg een button en een informatie foldertje. In het Deens. Ok dan.

In het museum staan een paar lampen en draaiende lens intallaties, hangen schilderijen, portretten van alle vuurtorenwachters, en vooral veel informatieborden met een hoop tekst. Dus ik aan het lezen: de beknopte biografieën van de vuurtorenwachters bij de portretten, uitleg over de optische telegraaf lijn die begin 1800 langs de Deense kust liep, anekdotes over leden van het koninklijk huis en edellieden die Nakkehoved graag als bestemming voor uitstapjes gebruikten, de

geschiedenis van de vuurtorens die hierboven staat en meer algemeen over de ontwikkeling van vuurtorens, van de vroege ‘wipvuren’ tot nu.

Tegen een uur of half vijf begon mijn maag te knorren, een teken dat het tijd werd om terug te wandelen. Op naar de kassa om mijn button weer in te leveren. Niemand te bekennen, geen licht..

Dus ik met een zwaar voorgevoel naar de deur: ja hoor dicht. Daar sta je dan, opgesloten in een museum, en nu?

In het gedeelte naast de ingang had ik veel ramen gezien, misschien dat er buiten nog iemand was waar ik naar zou kunnen zwaaien. Niemand te zien. Maar misschien kon er een raam open dan? Ja dat wel en het was begane grond, dus ik kon zo naar buiten klimmen. Aan de buitenkant het bord op de deur nog een goed gelezen. Museum ging inderdaad om vier uur dicht. Oeps.

Alleen kon het raam vanaf de buitenkant niet meer dicht en open laten leek me ook wat asociaal. Een paar vriendelijke Denen die nog op het terrein zaten te picknicken hebben me (na een flinke lachbui) geholpen om, via het beveiligingsbedrijf, iemand van het museum te bereiken. Er zou nog iemand terug komen om het raam dicht te doen, was geen probleem en ze waren blij dat ik het gemeld had.

Dus na een foto voor het open raam kon ik lachend en hoofdschuddend weer op de haven aan, me onderweg al verheugend op het schrijven van dit hoofdstuk.

Maak je eigen dagboek

Voeg eenvoudig verhalen toe aan je dagboek in onze online editor of app

Voeg je afbeeldingen toe en kies je pagina-indelingen

Deel je reis in realtime zonder gedoe!

Contact:
download from App storedownload from Google play

© 2024 Travel Diaries. All rights reserved.